Harry Paus, Adri van den Brand e.a. - Portaal

1 Taalonderwijs

want een goede beheersing daarvan leidt tot een betere taalbeheersing, zo is de veronderstelling. Wat leerlingen aan grammatica moeten leren, is afgeleid van oude, academische tradities. De ontleding in zinsdelen (redekundige ontleding) en de benoeming van woordsoorten (taalkundige ontleding) zoals die vroeger op universiteiten werd beoefend, werd en wordt op de basisschool in sterk vereenvou digde vorm aangeboden. Bij schrijven ligt een sterk accent op de vorm van taal, met name op spelling. Leerlingen leren systematisch de schrijfwijze van de woorden. In de taalmethode, die meestal precies wordt nagevolgd, staan veel oefeningen. Bij lezen ligt een na druk op de techniek van het lezen; leestechniek, leesbegrip en leesbeleving worden precies uit elkaar gehouden. De oefening van deelvaardigheden staat dus centraal, en op het rooster staan dan ook aparte lessen voor technisch lezen, begrijpend le zen en vrij lezen. Er is weinig aandacht voor de domeinen spreken en luisteren. De leerkracht heeft de rol van overdrager van leerstof. Een voordeel van taalonderwijs vanuit deze visie is dat het overzichtelijk is: ver deeld in deelaspecten die los van elkaar zijn te bekijken en te analyseren. Een na deel is dat de aandacht voor de verschillende domeinen van het taalonderwijs niet evenwichtig is. Het accent ligt op gemakkelijk meetbare aspecten van taal, bijvoor beeld technisch lezen en spelling, terwijl andere aspecten, zoals schrijven en mon delinge taalvaardigheden, onderbelicht blijven. Bovendien wordt het geleerde door de leerlingen zelf waarschijnlijk niet als betekenisvol ervaren. Er zijn niet veel scho len meer die zich strak houden aan taalonderwijs vanuit deze visie. Thematisch-cursorisch taalonderwijs Uitgangspunt van thematisch-cursorisch taalonderwijs is dat leerlingen vooral taal leren door taal te gebruiken in zinvolle gebruikssituaties. Leerlingen werken zo veel mogelijk vanuit bepaalde thema’s met taal. Dat kunnen allerlei thema’s zijn, vaak afkomstig uit andere vakken. Aan de hand van het thema ‘Met de hele wereld con tact’ kan de leerkracht bijvoorbeeld onderwerpen aan de orde stellen als ‘alles bij de hand’ via smartphone en tablet, bereikbaarheid via social media of publiceren via YouTube. Hij bedenkt bij deze onderwerpen interessante taken voor leerlingen, waarbij zij al werkend taalervaringen opdoen die hun taalvaardigheid vergroten. Leerlingen maken bijvoorbeeld voor de presentatie van hun onderwerp een poster of een website. Bij deze taken is de leerkracht vooral begeleider. Naast thematische activiteiten zijn er cursorische activiteiten waarbij leerlin gen vakonderdelen oefenen die wel belangrijk worden geacht, maar die niet in het kader van een thema kunnen worden geleerd en geoefend, bijvoorbeeld technisch lezen, spelling en grammatica. Er zijn natuurlijk ook cursorische elementen die wel aan de hand van een thema kunnen worden geoefend, bijvoorbeeld een ‘cursus’ interviewen. Bij deze cursorische activiteiten stuurt de leerkracht het onderwijs proces.

28

Made with FlippingBook - Online magazine maker