Marianne Luitjes en Ilona de Zeeuw-Jans - Ontwikkeling in de groep

1  | Kinderen en groepen

een titel wint. Je moet wel af en toe wat succes hebben. Hij verloor afgelopen jaar van de nummer één van de wereld in zijn leeftijdsklasse in drie sets. Dat soort momenten heb je even nodig voor jezelf om te kunnen zien dat je goed bezig bent. Ha, en niet om dat een oud-prof de hele tijd tegen je zegt dat het allemaal top gaat.’ (Boks, 2015) Fase 5  Het kind ontwikkelt zijn identiteit of raakt daarover in verwarring (12-18 jaar) Tijdens de adolescentie gaan jongeren zich meer inhoudelijk richten op anderen en zich met sommigen van hen identificeren . Zij schrijven zichzelf dan bewust of onbewust kenmerken toe van die persoon of groep en gaan met behulp van de ontstane overeenkomsten een verbinding aan met die persoon of groep. Pubers krijgen meer belangstelling voor elkaars waarden en normen en hebben de be hoefte om veel met gelijkgezinden op te trekken. Vaak is dit in dezelfde leeftijds groep . Zij vergelijken elkaars ideeën, verlangens en verwachtingen met die van anderen en identificatiefiguren . Wie dat zijn, is afhankelijk van de relaties die zij hebben opgebouwd en wie zij tegenkomen. Het kan een popster zijn, maar ook de vader of moeder, een leerkracht of de één jaar oudere leider van een vrienden groep waarmee de jongere graag optrekt. Als hun identiteit sterk ontwikkeld is, kunnen pubers zichzelf zijn in een groep. Er ontstaat verwarring over de eigen identiteit als blijkt dat anderen veelal niet dezelfde ideeën hebben dan die zij hebben meegekregen of bepaalde vaardighe den op een veel hoger niveau beheersen of veel meer zelfvertrouwen hebben dan zij. Zij gaan dan aan zichzelf twijfelen en zich schuldig voelen en verliezen het vertrouwen in hun eigen identiteit. Kinderen zijn graag samen met andere kinderen, en dan vooral met leeftijdge nootjes (Ladd, 2005). Zij doorlopen eenzelfde ontwikkeling, waardoor ze verge lijkbare interesses en ervaringen hebben. Ze staan bovendien op gelijke voet met elkaar, experimenteren met hun gedrag en proberen elkaar uit. Jesse is 9 jaar en zit sinds zijn zesde op voetbal. Zijn motoriek is goed ontwikkeld en hij lijkt aanleg te hebben voor de sport. Jesse is erg vaardig met de bal en kan al aardig pingelen – beter dan de andere jongetjes in zijn team en vaak ook beter dan de tegenstanders. Op zaterdagochtend rent Jesse dan ook alleen met de bal over het veld, dwars door zijn eigen linie en die van de tegenstander heen. Bij het doel van de tegenstander aangekomen gaat het echter mis. De verdediging heeft zich inmiddels namelijk rond Jesse opgehoopt en stort zich voor het doel op hem. Jesse heeft niet gezien dat drie van zijn teamgenoten vrijstonden rond het doel en heeft de bal niet naar een van hen doorgespeeld. Het team van Jesse verliest de wedstrijd. In de kleedkamer krijgt Jesse van zijn teamgenoten de wind van voren. Het is zijn schuld dat ze verloren. Mankeert hij soms iets aan zijn ogen? Zag hij niet dat ze vrij-

34 |

Made with FlippingBook flipbook maker