Rosemarie Buikema & Liedeke Plate (red.) - Handboek genderstudies in media, kunst en cultuur

1 – Feminisme als strijdtoneel

sen man (Zelf ) en vrouw (Ander) geen wederkerigheid bestaat, terwijl die weder kerigheid normaliter deel uitmaakt van iedere dualiteit. De Beauvoir geeft op deze manier aan dat het vrouwenvraagstuk waarop zij gestuit is een specifiek vraagstuk is. Zij maakt in De tweede sekse weliswaar een vergelijking tussen bijvoorbeeld vrouwen en arbeiders, maar geeft telkens aan dat die vergelijking per definitie mank loopt. De specificiteit van het vrouwenvraagstuk, dat wil zeggen het ontbreken van iedere vorm van wederkerigheid tussen mannen en vrouwen, verwoordt zij als volgt: Er zijn niet altijd proletariërs geweest; er zijn wel altijd vrouwen geweest. […] En hoe ver men ook in de geschiedenis teruggaat, zij zijn steeds onder worpen geweest aan de man: hun afhankelijkheid is niet het gevolg van een bepaalde gebeurtenis of een sociale verandering; het is niet iets dat zich voltrokken heeft . Het is ten dele te wijten aan dit ontbreken van het inciden tele karakter van een historisch feit dat het anders-zijn zich hier als absoluut voordoet (De Beauvoir 1990 [1949]: 14; nadruk in origineel). 1 De Beauvoir laat hier zien dat de vrouw de historische Ander is van de man. Zij laat ook zien dat het gegeven, dat vrouwen – iedere vrouw in iedere situatie – het nega tieve, het niet-essentiële zijn ten opzichte van mannen die als het neutrale en posi tieve, het essentiële naar voren komen, een situatie is die als een natuurlijke situatie gepercipieerd wordt. De termen ‘Zelf ’ en ‘Ander’ onthullen dat De Beauvoir in De tweede sekse termen gebruikt die uit het existentialisme, de filosofie van Sartre, afkomstig zijn. 2 Volgens het existentialisme, dat een ontologie van het mens-zijn wil bieden, zijn er twee typen van ‘zijn’: pour-soi en en-soi . Dingen vallen hierbuiten; dingen zijn noodzakelijkerwijs en-soi. Mensen kunnen pour-soi zijn: zij kunnen dingen een plaats en een doel toe wijzen, lezen en interpreteren, verantwoordelijkheid nemen en keuzes maken. Een van deze keuzes is om níét pour-soi, maar en-soi te zijn. Volgens de existentiefilosofie is dat niet de bedoeling, omdat de morele opdracht aan mensen is om pour-soi te zijn. Wat vervolgens belangrijk is, is dat er volgens het existentialisme in een ontmoe ting tussen twee mensen altijd maar één mens pour-soi kan zijn, terwijl beiden daar (idealiter) naar streven. Volgens existentialisten vormt een ontmoeting tussen twee mensen dus noodzakelijkerwijs een conflict. De mens die pour-soi wordt, classificeert de ander tot en-soi. Deze laatste wordt tot het immanente object en de eerste tot het transcendente subject. Sartre zegt dat dit ook in de liefde het geval is. Liefde is volgens hem dus in feite een onmogelijke onderneming. Voor De Beauvoir daarentegen is liefde of seks de activiteit waarin twee mensen of subjecten kunnen versmelten, maar zij moeten die versmelting wel keer op keer nastreven (zie Vintges 1992: 36-69, 70-96). Met andere woorden: volgens De Beauvoir is er niet slechts een subject of Zelf dat bestaat bij gratie van de negatie van een object of Ander.

29

Made with FlippingBook - Online catalogs