Handboek Taalkunde - Arina Banga, Petra Poelmans, Josefien Sweep en Véronique Verhagen (red.)

1.2 Spraakklanken en het klanksysteem; fonetisch schrift

en huis . Een klinker die geen tweeklank is, heet een monoftong . Andere voorbeel den daarvan dan die in pief , paf , poef hoor je in rook , nee , zus . De aanduiding ‘eenklank’ wordt zelden gebruikt. Alle vocalen in het Nederlands worden be sproken in §1.7, inclusief de diftongen.

Voorbeeld van een klank die onbelemmerd keel en mondholte kan verlaten

Figuur 1.2

Opdracht 1 Plof- of wrijfklank? Bij de d van deur opent het tandgedeelte van de mond zich in één beweging. Als je een d uitspreekt maak je dus een plofklank. Dat is niet zo bij de s van bij voorbeeld suiker . Dat is dan ook een wrijfklank. Spreek nu de volgende woor den uit en ga na of de klanken die je zegt plofklanken, wrijfklanken of klinkers zijn: tas , zoek , kucht , duif . Hoe kunnen we spraakklanken het best noteren? Elke willekeurige letter kan een klank symboliseren, zoals p , z en t dat al doen. Spelling is dan ook een kwestie van afspraak, wat eenvoudig in te zien is door Nederlands goed , het Duitse gut en het Engelse good te vergelijken: het betreft andere letters die dezelfde klinker weergeven, al klinkt die in gut en good wel wat langer dan die in goed . Met de onderstreepte letters in deze woorden worden dus drie verschillende afspraken geïllustreerd om (bijna) gelijke klanken weer te geven. Een spraakklank is geen letter, maar wordt door afspraak met een letter weergegeven. Afspraken kunnen onderling afwijken – we zagen het al aan de hand van spellingverschillen tussen Nederlands, Duits en Engels. De klanken die horen bij

19

Made with FlippingBook Learn more on our blog