Anja Valk, Martijn Baalman, Mariken van der Laan en Vita Olijhoek - Actief met taal in de zaakvakken
hoofdstuk 3
Werkvorm in stappen 1 Vraag de leerlingen om het boek op de goede bladzijde open te slaan. Laat je vragen op het digibord zien. Deel ze ook uit op papier of laat ze overschrijven. Zeg:
‘Lees de vragen eens door. Als we het antwoord vinden op alle vragen, wat hebben we dan gedaan?’
2 Vertel dat je met de wie-wat-waar-vragen een korte samenvatting van de tekst maakt, en dus het belangrijkste van de tekst (de hoofdgedachte) kunt vinden. 3 Beantwoord samen de eerste vraag en schrijf het antwoord op het digibord in de rechterko lom. Zeg:
‘Beantwoord de andere vragen nu zelf. Schrijf de antwoorden aan de rechterkant, zo dat ze allemaal onder elkaar staan.’
4 Bespreek de antwoorden met de hele groep. Vraag waar de leerlingen het antwoord hebben gevonden. Bespreek ook of ze nu genoeg weten voor een eventuele toets.
Voorbeeld
Begrijpend lezen
hoofdgedachte vinden
20 min. 15
109
Made with FlippingBook. PDF to flipbook with ease