Adrie Meijer - Praktisch woodenboek Nederlands-Zweeds
17
5 . 4
Voornaamwoord
Bij Nederlandse trefwoorden die aanwijzende voornaamwoorden zijn, worden de vorm enkelvoud onzijdig en de meervoudsvorm vermeld. Deze vormen worden ook bij de Zweedse vertaling gegeven. Bijvoorbeeld:
deze dem.pron (dit,deze) denna (detta,dessa), den här (det här,de här), den (det,de)
Dergelijke verbuigingen worden – als ze bestaan – ook bij andere voornaamwoorden vermeld. Bijvoorbeeld:
die rel.pron (dat,die) som [å], vilken (vilket,vilka)
Bij Nederlandse en Zweedse persoonlijke voornaamwoorden wordt de voorwerpsvorm vermeld. Bijvoorbeeld:
hij pers.pron (hem) han (honom)
Moeilijk te vinden voorwerpsvormen zijn opgenomen als trefwoorden met verwijzing naar de onderwerpsvorm. Bijvoorbeeld:
jou → jij
5 . 5
Bepaald lidwoord
Het bepaald lidwoord wordt in het Zweeds gevormd met een achtervoegsel. Dat is -(e)n en -(e)t in het enkelvoud en -na , -n en -en in het meervoud. Vergelijk:
Nederlands : de auto, de jongen, de auto ’ s, de jongens Zweeds : bilen, pojken, bilarna, pojkarna
Nederlands : de sloot, het huis, de sloten, de huizen Zweeds : diket, huset, dikena, husen
De woorden de en het als bepaald lidwoord zijn als trefwoorden opgenomen in dit Nederlands-Zweedse deel. Het Zweedse bepaalde lidwoord als achtervoegsel is niet als trefwoord opgenomen in het Zweeds-Nederlandse deel.
Zie www.coutinho.nl voor boeken over Zweedse en Nederlandse taalkunde en grammatica.
Made with FlippingBook flipbook maker