Mariët Hermans - Schrijven met effect
8 Formuleer bondig maar volledig
101 101 102 104 105 105 106 106 108 110 113 117 117 117 118 120 120 120 121 123 123 123 127 127 128 128 130 130 130 131 131 132 132 133 133 134
8.1 Overbodige woorden
8.1.1 Twee keer hetzelfde zeggen 8.1.2 Overdadige uitdrukkingen
8.1.3 Wat is het nadeel van overbodige woorden?
8.1.4 Advies voor de praktijk
8.2 Ontbrekende woorden
8.2.1 Telegramstijl
8.2.2 Ellipsen (onvolledige zinnen)
8.2.3 Kleine woorden
8.3 Afkortingen
9 Formuleer exact
9.1 Woorden die onzekerheid uitdrukken
9.1.1 Welke woorden drukken onzekerheid uit?
9.1.2 Wat is het effect van woorden zoals misschien , mogelijk en wellicht ? 9.2.1 Welke woorden voor hoeveelheid zijn vaag? 9.2.2 Wat is het effect van vage woorden voor hoeveelheid? 9.2 Vage woorden voor hoeveelheid
9.2.3 Advies voor de praktijk
9.3 Voorzetseluitdrukkingen zoals ten aanzien van en ten behoeve van
9.3.1 Wat is het effect van voorzetseluitdrukkingen?
9.3.2 Advies voor de praktijk
10 Gebruik gewone, passende woorden
10.1 Abstracte moeilijke woorden
10.1.1 Wat is het effect van moeilijke woorden op de lezer?
10.1.2 Advies voor de praktijk
10.2 Schrijftaalwoorden
10.2.1 Wat is het effect van schrijftaalwoorden op de lezer?
10.2.2 Advies voor de praktijk
10.3 Oude naamvalsvormen
10.4 Vaktermen
10.4.1 Waarom worden vaktermen gebruikt?
10.4.2 Beleidstaal als vaktaal
10.4.3 Wat is het effect van vaktermen op de lezer? 10.4.4 Hoe moet je omgaan met vaktermen?
10.4.5 Advies voor de praktijk
Made with FlippingBook - Online Brochure Maker