Ad Snellen m.m.v. René van der Drift - Basismodel voor methodische hulp- en dienstverlening in het sociaal werk

1  Terreinafbakening

publieke sfeer

maatschappelijke participatie

maatschappelijke faciliteiten

externe afstemming

persoonlijke controle/ zelfregulering

maatschappelijke kadering

sociaal werk

interne afstemming

cognities gevoelens strevingen gedrag

participatie in privédomein

externe afstemming

steun/stress uit de omgeving

privésfeer

Figuur 1.2 Sociaal werk op het raakvlak van privésfeer en publieke sfeer

Aan de hand van het zojuist gegeven voorbeeld lopen we de elementen uit figuur 1.2 na. Het psychosociaal functioneren speelt zich af in de privésfeer (bijvoor- beeld: wonen, partnerschap, ouderschap, vriendschap) en in de publieke sfeer (bijvoorbeeld: school, arbeid, vrijwilligerswerk, toegang tot en ge- bruikmaking van voorzieningen). Het problematische met betrekking tot dit psychosociaal functioneren kan gelegen zijn in de volgende punten: ■■ In de persoon zelf, op het vlak van cognities, emoties, strevingen en ge- drag; het is mogelijk dat deze modaliteiten niet met elkaar in harmonie zijn, of dat hun invulling niet langer vanzelfsprekend is; zo komt de over- tuiging van de man met betrekking tot ‘werklozen’ onder druk te staan, net als zijn zelfbeeld; verder kan het zo zijn dat de persoon bepaalde zaken wel wil bereiken (nastreven) maar daarvoor niet het adequate gedrag ter beschikking heeft. Het gaat hier om interne afstemming : een afstemming binnen de persoon waardoor ideeën, gevoelens en strevin- gen met elkaar in harmonie zijn; deze harmonie is bij de werkloze man verstoord. ■■ In de relatie tussen persoon en omgeving/situatie; het gedrag van de persoon (dat eventueel wél in overeenstemming met zijn ideeën, gevoe- lens en strevingen kan zijn) is ofwel niet adequaat voor de situatie (de man heeft geen sociale vaardigheid in het aanboren van andere moge

31

Made with FlippingBook - Online magazine maker