Ellen Gerrits, Mieke Beers, Gerda Bruinsma en Ingrid Singer - Handboek taalontwikkelingsstoornissen

1  Taalontwikkelingsstoornissen

telijk. Als de problemen met taal veroorzaakt worden door een blootstellings achterstand, zal het kind de stof snel oppikken en het testitem binnen korte tijd goed kunnen uitvoeren. Wanneer werkelijk sprake is van TOS, zal ook de ge boden hulp niet leiden tot een snelle verwerving, aangezien kinderen met TOS meer tijd nodig hebben om taal te verwerven. Naar de manier waarop deze vorm van diagnostiek kan worden ingezet in de logopedische praktijk moet nog verder onderzoek worden gedaan. In veel gevallen zal naast logopedisch en eventueel linguïstisch onderzoek ook onderzoek plaatsvinden naar de non-verbale intelligentie en/of het gehoor. Diagnostiek bij meertaligheid vindt dus bij voorkeur plaats in een multidisci plinaire context, zoals het taalteam van een audiologisch centrum (Blumenthal, 2012). Bij de diagnostiek worden de resultaten van het onderzoek naar de talen van het kind in verband gebracht met de input die het kind heeft gekregen. De di agnosticus toetst het verkregen beeld over de taalvaardigheid van het kind aan de kennis over de meertalige taalverwerving in de verschillende talen. Een nut tig hulpmiddel hierbij is de wiki meertaligheidentaalstoornissenvu.wikispaces. com, die met betrekking tot ruim dertig talen informatie biedt over de fonolo gie, morfologie, syntaxis en pragmatiek en, voor zover bekend, de verwervings volgorde. Van veel talen is echter niet bekend hoe de taalverwerving verloopt. Wanneer daadwerkelijk TOS geconstateerd wordt, zal het kind hulp moeten krijgen bij het ontwikkelen van beide talen. Een eerste stap is om samen met de ouders een strategie te bepalen die past bij hun situatie en hun verwachtingen. Hierbij is het niet nodig om talen streng te scheiden (Julien, 2008). Veel belang rijker is dat het kind goed aanbod krijgt en dat de communicatie vloeiend en ontspannen verloopt (Blumenthal, 2009). Implicaties voor behandeling Interventies kunnen zich richten op één van de talen of op beide talen die het kind met TOS verwerft (zie ook paragraaf 4.1.4). Over de vorm die dergelijke interventies zouden moeten krijgen, is echter nog te weinig evidentie beschik baar om duidelijke aanbevelingen te kunnen doen (Thordardottir, 2010). De behandelend logopedist zal zelf meestal niet alle talen die haar cliënten spreken voldoende beheersen om daarin directe therapie te kunnen geven. Zij zal zich dan moeten beperken tot de taal die zij wel beheerst, veelal het Nederlands, en de andere taal of talen stimuleren door middel van een indirecte benadering, waarbij de ouders worden getraind als cotherapeuten. Bij een indirecte bena dering is het aan te bevelen om aansluiting te zoeken bij de opvoedingsstijl, de mogelijkheden en de culturele overtuigingen van het gezin. Deze kunnen tot uitdrukking komen in de manier van communiceren tussen ouder en kind en in de rol die ouders toekennen aan samen spelen en de manier van leren (Julien,

46

Made with FlippingBook - Online catalogs