Ellen Gerrits, Mieke Beers, Gerda Bruinsma en Ingrid Singer - Handboek taalontwikkelingsstoornissen

1  Taalontwikkelingsstoornissen

samenvatting Een deel van de kinderen die laat beginnen met praten haalt die achterstand in voor hun tweede levensjaar. Er is echter ook een groep jonge kinderen waarbij de taalproblemen hardnekkig zijn. De kans op een blijvende TOS wordt groter naarmate kinderen ouder worden. Voor de signalering van TOS is de bruikbaar heid van voorspellende factoren maar zeer beperkt. Bij een vermoeden van TOS kan kennis van risicofactoren wel helpen bij het inschatten van de progno se en indicatie voor behandeling. Impact van taalontwikkelingsstoornissen op ontwikkeling en welbevinden Ellen Gerrits & Ingrid Singer Taal en communicatie spelen een essentiële rol bij het functioneren binnen het gezin, in de vrije tijd en op school. TOS heeft dan ook grote negatieve gevolgen voor het sociaal, emotioneel en cognitief functioneren van kinderen. In de vroe ge ontwikkeling kan TOS leiden tot een verstoorde interactie tussen ouder en kind (Fontein, 2012). Uit talloze studies blijkt dat ten minste 50% van de kinderen met TOS ernstige lees- en spellingproblemen heeft (onder andere McArthur, Hog ben, Edwards, Heath & Mengler, 2000; Simkin & Conti-Ramsden, 2006). Daar naast hebben kinderen met TOS vaak moeite met het begrijpen van teksten door een beperkte woordenschat en een zwak begrip van complexe zinnen. Dit is nadelig in ons onderwijssysteem dat sterk gericht is op verbaal en schriftelijk leren. Op school ondervinden kinderen met TOS daarom vaker leerproblemen en zijn ze gemiddeld minder succesvol (Snowling, Adams, Bishop & Stothard, 2001; Catts, 1993; Hall & Tomblin, 1978). Ook in het sociaal functioneren onder vinden kinderen met TOS belemmeringen. Het initiëren en onderhouden van vriendschappen en relaties kost hun veel moeite (Van Agt, Verhoeven, Van den Brink & De Koning, 2010). Stoornissen in het gedrag en het sociaal-emotioneel functioneren komen vaker voor en kinderen met TOS worden vaker gepest en zijn vaker faalangstig (onder andere Beitchman, Nair, Clegg, Ferguson & Patel, 1986). Daarmee heeft TOS een grote impact op de kwaliteit van leven (Feeney, Desha, Ziviani & Nicholson, 2012; Van Agt, Essink-Bot, Van der Stege, De Rid der-Sluiter & De Koning, 2005). Gedurende de adolescentie komen belemmeringen in het sociale functioneren steeds meer op de voorgrond te staan. Hoewel hyperactiviteit en gedrags- en emo tionele problemen minder frequent voorkomen dan in de kindertijd, spelen ze bij een deel van de jongeren met TOS nog steeds een rol (Conti-Ramsden, Mok, Pickles & Durkin, 2013; St. Clair, Pickles, Durkin & Conti-Ramsden, 2011). De impact van TOS op het emotioneel functioneren is dikwijls groot: er kan sprake zijn van schaamte, een lage eigenwaarde, angst en depressie (Wadman, Durkin

1.5

32

Made with FlippingBook - Online catalogs