Adrie Meijer - Praktisch woordenboek Zweeds-Nederlands

23

5 . 2

Bijvoeglijk naamwoord

Achter Zweedse trefwoorden die bijvoeglijke naamwoorden zijn, staan tussen haken de onbepaalde vorm onzijdig en de onbepaalde vorm meervoud (die gelijk is aan de bepaalde vorm). Bij de Nederlandse vertaling wordt tussen haken de niet-onzijdige vorm gegeven (die gelijk is aan de meervoudsvorm en de bepaalde vorm). Bijvoorbeeld:

vit adj (-t,-a) wit (-te)

⇒ Zo vind je zelf:

Zweeds

Nederlands

een witte stoel een wit huis witte stoelen de witte stoelen

en vit stol ett vitt hus vita stolar

de vita stolarna

Wanneer een vorm identiek is aan de grondvorm, wordt dat aangegeven met (--). Bijvoorbeeld:

lätt adj (--,-a) licht (-e) ⇒ De onbepaalde vorm onzijdig van lätt is dus lätt .

Met een laag liggend streepje (__) wordt aangegeven dat die vorm niet bestaat of het gebruik ervan wordt vermeden. Bijvoorbeeld:

rädd adj (__,-a) bang (-e) ⇒ Het gebruik van de ett -vorm van rädd wordt vermeden.

De vorm van vergrotende en overtreffende trap wordt alleen gegeven als ze onregelmatig zijn. Dit geldt overigens ook voor bijwoorden. Bijvoorbeeld:

hög adj (-t,-a;högre,högst) hoog (hoge) gärna adv (hellre,helst) graag (liever,liefst)

Wanneer de verbuiging ontbreekt, betekent dit dat het bijvoeglijk naamwoord alleen predicatief wordt gebruikt in de gegeven vorm. Bijvoorbeeld: 1 slut adj 1 afgelopen, op, over, uitverkocht, voorbij • lektionen är ~ de les is afgelopen

5 . 3

Werkwoord

Achter Zweedse trefwoorden die werkwoorden zijn, staan tussen haken de onvoltooid verleden tijd, het voltooid deelwoord en (als die vorm bestaat) het verleden deelwoord niet-onzijdig.

Made with FlippingBook - Online magazine maker