Jan Pieter van Oudenhoven en Hanneke Grutterink - Vaardigheden voor het samenwerken in teams

hoofdstuk 1  Samenwerking

1.1

Inleiding

Vrijwel elk sociaal-psychologisch handboek behandelt uitgebreid de begrip- pen ‘competitie’ en ‘conflict’; merkwaardigerwijs krijgt het begrip ‘samenwer- king’ veel minder aandacht en in sommige handboeken komt het zelfs in het geheel niet ter sprake. Toch wordt het menselijk (en zelfs het dierlijk) hande- len meer gekenmerkt door samenwerking dan door conflicten en competitie (zie bijvoorbeeld Argyle, 1991). Het komt ook voor in de dierenwereld, zoals te zien valt in het werk van Frans de Waal (2007) over empathie en altruïsme bij chimpansees. Een voorbeeld hiervan staat beschreven in kader 1.1. Een mens is een sociaal dier en kan in leven blijven zonder competitie, maar niet zonder samenwerking.

Samenwerking bij chimpansees ‘Peony is een oud vrouwtje dat samen met andere chimpansees in

Kader 1.1

een grote buitenkooi in het zuiden van de Verenigde Staten woont. Op slechte da- gen speelt haar artritis op. Ze heeft dan veel moeite met lopen en klimmen. Geluk- kig helpen de andere vrouwtjes haar dan. Een voorbeeld: Peony probeert hijgend en puffend het klimrek op te klimmen waar een groepje chimpansees elkaar zit te vlooien. Een vrouwtje dat geen familie van haar is, gaat achter haar staan, plaatst haar beide handen onder haar brede achterwerk en duwt haar met veel inspanning

omhoog tot Peony bij de rest kan komen.’ Bron: De Waal, 2007 (vertaald door auteurs)

In tegenstelling tot de sociale psychologie staat in de organisatiepsycholo- gie samenwerking juist centraal. In feite zijn organisaties, het onderwerp van de organisatiepsychologie, namelijk niets anders dan geïnstitutionaliseerde vormen van samenwerking. Dit uit zich in studies naar het motiveren en sti- muleren van medewerkers om elkaar te helpen en onderling informatie uit te wisselen om zo maximale resultaten te behalen voor hun organisatie. Or- ganisaties vervullen de behoeften van de verschillende formele en informele groeperingen die er deel van uitmaken. Die behoeften kunnen voor de uit- eenlopende groepen overeenkomen (bijvoorbeeld de behoefte aan betaald werk), ze kunnen verschillen maar niettemin verenigbaar zijn (bijvoorbeeld de behoefte aan gezelligheid en aan zelfontplooiing), of kunnen tegenstrijdig zijn (bijvoorbeeld de behoefte aan veel vrije tijd en de behoefte aan een hoog salaris). Uiteraard hebben organisaties alleen een kans van overleven wan- neer voor alle partijen enkele van hun belangrijke wensen gerealiseerd wor- den. Wat voor organisaties geldt, gaat eveneens op voor groepen. Die zullen alleen blijven bestaan als de leden hun behoeften voldoende bevredigd zien.

22

Made with