Oedzge Atzema, Ton van Rietbergen, Jan Lambooy en Sjef van Hoof - Ruimtelijke economische dynamiek
1 De toepassingsmogelijkhedenvaneconomischegeografie
bevestigdendit beeld. Robert Kloosterman, hoogleraar economische geogra fie, haalde in zijn oratie een conclusie van The Economist aan omduidelijk te makendathetbeeldvanO’Briennietklopte: ‘Distance isdying, butgeography it seems, isaliveandkicking’ (Kloosterman, 2001).Zes jaareerdernoghaddit blad geconcludeerddat afstand als beperkende factor voor economische acti viteitenhad afgedaan. Of het verdwijnen van afstand tot de ondergang vande geografie leidt be staat veel discussie. Het gezaghebbende Amerikaanse tijdschrift Foreign Po licy erkende in 2002 in ‘Prisoner of geography’ in elk geval de (vermeende) onderschatting van geografische factoren bij het verklaren van verschillen in welvaart tussen landen. De conclusie was: ‘In the academic arena economic geography is no longer taboo. It is only amatter of time before the discipline becomes acceptable in broader circles.’ RicardoHausman, hoogleraar econo mie enbeleid, stelt indit artikel: ‘Tropical, landlockednationsmaynever en joy access to themarkets and new technologies, they need to flourish in the global economy.’ Philip Parker gaat in Physio-economics (2001, p. 8) nog een stapverder enconcludeertdat afstand totdeevenaar inhogemate (R2=70%) voorspellend is voor de rijkdom van een land, een verbanddat door de jaren heen bovendien lijkt in kracht toe te nemen. Het statistische verband tussen breedtegraad enwelvaart is in elkgeval velemalen sterkerdandie tussen reli gieenwelvaartdat isgenoemddoorveel andereonderzoekers, onderwieMax Weber. Het is echter niet verstandig om bij verklaringen van verschillen in wel vaartweer helemaal terug te vallenop ligging enklimaatwant dat lijkt te veel ophet geografischdeterminismevanvroeger. Inplaatsvaneendirect verband tussen klimaat en economie kunnen we beter spreken van een indirect ver band. Tussen gebieden op dezelfde breedtegraad bestaan grote verschillen in natuurlijke omstandigheden (ligging aan zee, golfstromen, enzovoort), maar ook inpolitieke en institutioneleomstandigheden.Kortom, het klimaat ende ligging van een gebied zijn serieuze factorenbij het verklaren van verschillen maar zijn zeker niet allesbepalend zoals bijvoorbeeld uit het eerder gegeven voorbeeldvanZwitserlandblijkt.
1.2
Over locatie, afstandennetwerken
Volgens Crevoisier (1999) staan in de economische geografie de homogeni serende benadering ende particuliere benadering tegenover elkaar.De eerste benadering, waartoe de klassieke enneoklassieke theorie kunnenworden ge rekend, wil koste wat het kost tot wetmatigheden komen en negeert histori sche en ruimtelijke afwijkingen van de theorie. De tweede benadering richt zich juist op de verklaring van het bijzondere en omarmt temporele en geo grafische afwijkingen in de economie. Of in de woorden van Crevoisier: ‘It
18
Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online