Walter Geerts & René van Kralingen - Handboek voor leraren

1 • Hoe leren leerlingen?

Tabel 1.1 Overtuigingen per mindset (vrij naar Dweck, 2006)

A

Fixed mindset

Growth mindset

Welk cijfer heb ik gehaald?

Wat heb ik hiervan geleerd?

Intelligentie ligt vast.

Intelligentie groeit door leren.

Talent heb je of niet.

Talent komt door training tot bloei.

Hulp vraag je als je slecht in iets bent.

Hulp vragen is altijd goed om beter te worden. Je doet het om te leren en vaardiger te worden.

Je doet het om succesvol te zijn.

Mijn motto: falen voorkomen.

Mijn motto: doorzetten en groeien.

Wanneer een leerkracht oog heeft voor groei en gelooft in de mogelijkheden van zijn leerlingen, laten zij over het algemeen meer leervermogen zien. Er is dus een positief maar klein effect op de leerprestaties van leerlingen (Schmidt, Schumow & Kackar-Cam, 2017). Door een growth mindset te stimuleren zet je de leerlin gen ook aan ommeer aan zelfsturing te doen (zie tabel 1.1). Dit is nog een reden waarom het belangrijk is om als leerkracht een growth mindset te stimuleren bij je leerlingen. Een growth mindset stimuleer je op verschillende manieren: Ք geef complimenten gericht op het leerproces van de leerlingen en niet enkel op de leerling zelf; Ք geef als docent het goede voorbeeld: laat zien dat ‘je best doen’ werkt en geef niet te snel op; Ք reflecteer samen met de leerlingen op het leerproces en de ingezette strate gieën. Maak ze wel bewust van het verschil tussen een fixed mindset en een growth mindset. Het is dus van belang dat je aandacht hebt voor je leerlingen. Vanuit die relatie kun je het ‘leren’ centraal plaatsen, en niet het ‘weten’, opdat leerlingen beseffen dat ze kunnen groeien. Uiteraard kan dat groeien alleen als je samen met de leer lingen een duidelijk leerdoel voor ogen hebt. De vier leerstijlen van Kolb Leerlingen hebben veelal een voorkeur voor een bepaalde leerstijl (Dekker, 2013). Zij herkennen zich dan ook in de vier leerstijlen van de Amerikaanse psycholoog David Kolb (1984): Ք De doener houdt van actief experimenteren en concreet ervaren. Hij begint in de les ‘gewoon’ te typen, te overleggen, te presenteren of te zagen. Als de theorie niet blijkt te werken, past hij zich gemakkelijk aan de situatie aan. Hij wil concreet aan de slag, ook als het om intellectuele handelingen gaat.

33

Made with FlippingBook Online newsletter