Snelstartgids Basisboek legal design

Snelstartgids bij het Basisboek legal design

•• Werk vanuit een opdracht uit de praktijk, bij voorkeur in nauwe samenwerking met de opdrachtgever. •• Vraag de student: wat wil je leren, wat is hierbij voor jou belangrijk, welke nieuwe kennis en vaardigheden zou je kunnen verwerven als je het probleem oplost en wat betekent dit voor jou en je (professionele) toekomst? •• Start met een groepsgesprek over een thema en belicht verschillende invalshoeken. Wat betekent dit voor de student en voor anderen? •• Introduceer een nieuwe manier van werken waarvan de student iets kan leren. •• Introduceer de student in een nieuwe omgeving, bijvoorbeeld door een bedrijf te bezoe­ ken en daar gezamenlijk een juridisch vraagstuk op te lossen. •• Relateer elke vraag van een student aan een legal designonderwerp. Dit zorgt ervoor dat legal design een gewoonte wordt (zie in het basisboek tabel 4.5). •• Vraag de student een rol te pakken die goed bij hem past, of waarin hij iets wil leren. •• Reflecteer op de inzichten die zijn verzameld, vraag hoe de student tot die inzichten is gekomen en wat dit betekent voor zijn toekomstig handelen. Breng steeds problemen en vraagstukken uit de (dagelijkse) praktijk in, het liefst waarbij interactie met de doelgroep mogelijk is. Studenten hebben soms het idee dat ze (nog) niets toe te voegen hebben, terwijl ze ten opzichte van de doelgroep vaak een voorsprong hebben en een samenwerking beide partijen kan inspireren. Tip: Maak het leren met deze snelstartgids praktisch Zoek een praktijkcasus, bijvoorbeeld een vraag van een mkb’er die een pro- bleem heeft met een verhuurder en zijn huurcontract niet helemaal snapt. Houd deze casus naast de snelstartgids. Vorm een idee van hoe je lessen eruit zouden zien: hoe begeleid je studenten, hoe gebruik je het basisboek en de online materialen, hoe beoordeel je een ontwerp? Wat betekent dit voor het ontwerp van een les, module of curriculum? Focus op het leer- en ontwikkelproces, niet op fouten Beginnende studenten hebben vaak de neiging toe te werken naar een uitkomst in termen van goed, voldoende of onvoldoende en goed of fout. Normen en eindtermen geven hou­ vast, maar belangrijker zijn vragen als ‘Is de zaak nu duidelijk voor de rechtzoekende?’, ‘Is het (juridische) probleem opgelost?’, ‘Voorkomt het problemen in de toekomst?’ en ‘Heeft het meerwaarde voor de betrokkenen?’ Soms is een ontwerp, bijvoorbeeld van een juridische tekst of een dienst, in één keer ‘goed’. En soms zijn meerdere voorstellen nodig om te achterhalen wat iemand bedoelt en nodig heeft. Een tussenresultaat is daarmee niet fout, maar een bron van informatie om een beter ontwerp te maken. De student zal nog meer of andere vragen moeten stellen en andere inzichten moeten ontwikkelen. De kwaliteit van de inzichten uit het ontwerpproces, de creativiteit en de keuzes die daarmee in elke ontwerpstap worden gemaakt, bepalen de kwaliteit van een ontwerp. De volgende adviezen zijn daarbij behulpzaam: •• Breng de student steeds (terug) naar een onderzoekende modus door vragen te stellen als: ‘Hoe zou het probleem nog meer kunnen worden opgelost?’, ‘Wat speelt hier nog meer een rol?’ en ‘Welke andere scenario’s zijn denkbaar?’ •• Breng de focus terug naar de doelgroep(en): is het nu toegankelijk, wat brengt het hun en hoe passen de voorstellen bij de inzichten die je hebt verzameld?

6 van 18

Made with FlippingBook HTML5