Peter Ale & Martine van Schaik - Reken-wiskundeactiviteiten stimuleren in de groep

zit of waarom het antwoord wel moet kloppen. Meetkunde sluit aan bij wat kinderen met hun zintuigen en hun eigen lichaam ervaren. De activiteiten zijn gericht op het ontwikkelen van inzicht op de verschijnselen die zij tegenkomen in de wereld, zoals vormen en figuren, maar ook spiegelingen en symmetrie, patronen en bijvoorbeeld schaduwen. 5.3.1 Activiteiten bij oriënteren in de ruimte Bij de peuters/kleuters ging het om het ervaring opdoen met plattegronden en het beschrijven van de plaats van voorwerpen in de ruimte en het volgen van eenvoudige routes en ervaren wat je vanaf een bepaalde plaats kunt zien. In de fase van 6 tot 8 jaar wordt dit uitgebreid met nauwkeurig beschrijven van routes, deze precies opvolgen en ook zelf kunnen tekenen. Ook wordt er van kinderen verwacht dat zij daarbij de ruimtelijke begrippen correct gebruiken: rechts-links, rechtdoor-vooruit, enzovoort. Ook de plattegronden/kaarten die in deze leeftijdsfase worden gebruikt zijn ingewikkelder van aard. Werk bijvoorbeeld met bovenaanzichten, schematische weergaven van voorwerpen en echte kaarten, en gebruik symbolen waarvan in een legenda is af te lezen wat deze betekenen. Ook kun je de kinderen in deze leeftijdsfase al laten werken met plattegronden/kaarten op schaal. Hiervoor hoef je eigenlijk enkel echte kaarten te bestuderen of een atlas mee te nemen. Wanneer je dan samen met de kinderen in de groep hiernaar kijkt en samen onderzoekt wat de symbolen betekenen, bekijkt welke informatie waar is te vinden en bespreekt waarom ervoor is gekozen om met bepaalde symbolen te werken, ontstaan al vele waardevolle ontdekkingen en doen de kinderen ervaring op met het lezen en interpreteren van (verschillende) kaarten en plattegronden. [voorbeeldactiviteit] Fotospeurtocht Wanneer je een wandeling in de buurt van jouw werk maakt en onderweg foto’s neemt, biedt dit al een mooi houvast voor een heuse fotospeurtocht. Maak tijdens het nemen van de foto’s aantekeningen van waar je precies stond (wat was jouw standpunt?). Het enige wat je nu nog hoeft te doen is de foto’s afdrukken en een plattegrond zoeken van de omgeving waarin de foto’s zijn genomen (bijvoorbeeld door dit gebied op te zoeken in Google Maps). Laat de kinderen in kleine groepjes op zoek gaan naar de plaatsen waar de foto’s zijn genomen, en laat ze dit aankruisen op de plattegrond. Kunnen de kinderen ook precies op de kaart aangeven vanaf welke kant de objecten zijn gefotografeerd? Hoe weten ze zeker dat jij bijvoorbeeld rechts van de boom stond toen je de foto maakte? [einde voorbeeldactiviteit] en voortzetten van patronen. Zo kunnen kinderen in deze leeftijdsfase gemakkelijker dingen nabouwen/-vouwen van een tekening en kunnen zij beter de driedimensionale werkelijkheid interpreteren op basis van een voor-, zij- of bovenaanzicht. Hierdoor zijn zij ook in staat om ingewikkeldere beschrijvingen, bouwkaarten of stappenplannen te volgen. Door kinderen verschillende figuren zelf te laten maken, zoals een cadeaudoosje voor het moederdagcadeau of een dobbelsteen om daar vervolgens een spelletje mee te doen, doen zij betekenisvolle ervaringen op met het construeren met papier en met bouwplaten. Wil je de kinderen echt uitdagen, dan laat je ze de bouwplaat van het figuur dat zij voor ogen hebben, eerst zelf ontwerpen. Mooie bouwplaten van driedimensionale figuren kun je vinden in hobbyboekjes over origami, of kijk eens op internet voor 5.3.2 Activiteiten bij construeren Bij het construeren gaat het om het maken van figuren (twee- en driedimensionaal) en om het maken

Made with FlippingBook flipbook maker