Opvoedingsondersteuning als bijzondere vorm van preventie - Burggraaff-Huiskes

1.2 Kader opvoedingsondersteuning

1.2.5

Het begin van opvoedingsondersteuning

‘De historie leidt terug tot ongeveer 1913. Het was de tijd waarin onder andere de jeugdgezondheidszorg en het maatschappelijk werk tot ontwikkeling kwamen. Het was de wens om in steden een “Huis voor ouders” te stichten, waar ze – in de termen van die tijd – “rust en inzicht konden vinden, bezieling voor de dagelijkse taak, lering op het gebied van verzorging en opvoeding én andere ouders” (Hille-Gaerthé, 1922). Er vonden tentoonstellingen plaats van speelgoed, boeken en materiaal voor voeding en verzorging. (…) Steeds waren en zijn er groepen die vinden dat opvoeden uitsluitend de verantwoordelijkheid van ouders zelf is en dat, als het niet goed gaat, dit ook hun “schuld” is. Steeds stellen zich hiertegen mensen teweer met meer of minder succes, afhankelijk van de tijdgeest. Ondersteuningsmethodieken, oudercursussen en infor- matie- en voorlichtingsmaterialen werden ontwikkeld. Eind jaren zeventig werd ge- start met de deskundigheidsbevordering van professionals die dagelijks met kinderen en hun ouders omgaan. Samenwerken met organisaties in de gezondheidszorg, het onderwijs en later de kinderopvang werd belangrijk geacht, er werd al vroeg “genet- werkt”! Opvoedingsondersteuning is dus niet nieuw, sinds jaar en dag worden ouders door “deskundigen” bijgestaan met informatie en advies’ (S&O Noord-Brabant, 1997). De vernieuwing in het beleid van de jaren tachtig van de vorige eeuw, ontstaan van- uit de wens dat ouders ondersteuning zouden kunnen vinden bij de opvoeding in hun eigen omgeving, kreeg de naam opvoedingsondersteuning. Het beleidsadvies Opvoeding ondersteund van de Raad voor het Jeugdbeleid (1986) was een pleidooi voor een maatschappelijke medeverantwoordelijkheid voor jonge kinderen. Dit advies werd door het toenmalige Ministerie van Welzijn, Volksgezond- heid en Cultuur in de nota Opvoedingssteun op maat (1991a) overgenomen. De overheid zag het beleidsvoorstel over opvoedingsondersteuning als een belang- rijk middel om de positie van kinderen, via de opvoeders, te verbeteren. De overheid vatte opvoedingsondersteuning in brede zin op: in het beleids- voorstel werd gesproken over het scheppen van voorwaarden voor de opvoeding (zie de beleidsnota’s Welzijnsbeleid in de jaren negentig (1991b) en Jeugd verdient de toekomst (1993) van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur). Er waren daarbij twee vormen van ondersteuning. Ten eerste richtte men zich op een algemene ondersteuning van ouders, zoals het verhogen van de kwaliteit van de hulpverlening of het stimuleren van kinderopvang. Ten tweede wilde de overheid zich richten op de ondersteuning van de opvoeding in de vorm van voorlichting, advies en lichte hulpverlening bij alledaagse opvoedingsvragen en -problemen. De ondersteuning kon individueel plaatsvinden, waarbij persoonlijk contact tussen professional en ouder vooropstond. De ondersteuning kon ook in groepsverband plaatsvinden. De doelgroep die de overheid voor ogen had, bestond uit alle op-

27

Made with FlippingBook Annual report maker