Inkijkexemplaar_Luitjes-ontwikkeling in de groep

1 Kinderen en jongeren in groepen

In de kleedkamer krijgt Jesse van zijn teamgenoten de wind van voren. Het is zijn schuld dat ze verloren. Mankeert hij soms iets aan zijn ogen? Zag hij niet dat ze vrij stonden?! Jesse begrijpt het eerst niet, maar na een paar van dergelijke voorvallen speelt hij toch een keer de bal naar een vrijstaande teamgenoot door. En als er dan ook nog een doelpunt wordt gemaakt, is dat een stimulans om het vaker zo te doen. Het is dus door de reacties van zijn teamgenoten dat Jesse leert samen te spelen en zijn sociale vaardigheden te ontwikkelen. Om echt een goede voet baller te worden, moet hij ook dingen leren waaraan hij zelf misschien niet meteen zou denken of die hij niet direct leuk vindt. Hij leert ze toch, omdat hij nu eenmaal op een hoger niveau wil gaan voetballen. Zoek bij ten minste twee van de hiervoor beschreven fasen een nieuwsbericht uit de afgelopen twee jaar en beschrijf kort waarom je dat erbij vindt passen. Bijvoorbeeld over een bepaalde aanpak op een kinderdagverblijf of een gebeurtenis op een sportclub. Vergelijk wat je gevonden hebt met je groeps- of studiegenoten. Cognitieve en spelontwikkeling: adaptatie via assimilatie en accommodatie Kinderen komen vaak het eerst met andere kinderen in contact door middel van spel. Kinderen spelen graag en doen dit vrijwel de hele dag – aanvankelijk nog in hun eentje, later met anderen. Om met andere kinderen in contact te komen, moeten zij een bepaald begripsniveau hebben en de wereld om hen heen tot op zekere hoogte kunnen begrijpen. Jean Piaget (1896-1980) is de grondlegger van de cognitieve ontwikkelings psychologie en heeft als eerste op een gedegen manier de kennis- en spelontwik keling van kinderen beschreven. Piaget (1960) gaat uit van het basisprincipe adaptatie, oftewel aanpassing. Hij onderscheidt daarin twee processen waarvan kinderen bij het leren afwisselend gebruikmaken: assimilatie en accommodatie: • Assimilatie : Hieronder verstaat hij dat kinderen reageren op nieuwe erva ringen door gebruik te maken van al bestaande concepten, waarmee ze nieuwe ideeën en ervaringen interpreteren. Kinderen nemen informatie dus zo op dat die in hun straatje past, oftewel: dat die zich voegt naar hun interne cognitieve structuur (hun denkkader). Ze stemmen steeds de werke lijkheid en hun eigen denkkader op elkaar af en brengen die als het ware op één golflengte, hangen die op aan hun eigen kapstok. • Accommodatie : Dit is het omgekeerde: al bestaande ideeën worden zodanig aangepast dat ze aansluiten bij nieuwe ervaringen. Het kind past zich aan de nieuwe informatie aan.

Opdracht

34

Made with FlippingBook Annual report maker