Lessen in orde_Teitler&Teitler

Deel 1 Het gedrag in de klas

morgen, vraagt of de ander lekker geslapen heeft en zegt als de ander de deur uitgaat ‘Werk ze’, ‘Rij voorzichtig’ of ‘Tot vanavond’. Dergelijke geprogrammeerde handelingen maken het leven voorspelbaar en structu reren de omgang tussen mensen. Ze zijn nuttig, omdat je weet – zeker in een begin nende relatie – waar je met de ander aan toe bent, en dat geeft rust en zekerheid. Met de zekerheid die rituelen bieden, wordt voorzien in de basisveiligheid : een van de fundamentele behoeften van de mens uit de bekende piramide van Maslow (1954). Tijdens een werkweek gaan de leerlingen aan tafel in de eetzaal. Het eten verschijnt op tafel: doperwtjes, aardappelpuree en een stukje vlees. De leerlingen scheppen zelf op en beginnen te eten. Binnen de kortste keren wordt er met doperwtjes naar elkaar geschoten en vliegt de aardappelpuree door de lucht, weggeslingerd met de lepels als katapult. Tijdens een werkweek gaan de leerlingen aan tafel in een eetzaal. Het eten verschijnt op tafel: doperwtjes, aardappelpuree en een stukje vlees. De leerlingen maken aanstalten om het eten op te scheppen, maar een docent zegt: ‘Jongens en meisjes, straks nog even wach ten met eten tot iedereen heeft.’ De leerlingen scheppen zelf op en dan volgt: ‘Mag ik een momentje stilte voor diegenen die willen bidden? (…) Eet smakelijk.’ En de leerlingen begin nen rustig te eten. Het verschil tussen deze situaties is dat in het tweede geval structuur wordt geboden: de docent biedt een kader, hij stuurt en begrenst het gedrag met een ritueel. Zo houdt hij orde. Het is dan ook verstandig om je eerste lessen (zeker tot de herfstvakantie) op eenzelfde manier te laten verlopen, bijvoorbeeld: leerlingen begroeten, lesprogramma en lesdoelen vertellen, huiswerk bespreken, instructie geven, zelfstandig laten werken, nabespreken, lesdoelen checken, inhoud volgende les aankondigen, huiswerk opge ven en afscheid nemen. (Zie ook de eerste van de zes rollen van de docent, de gast heer, in Slooter, 2018.) Stap 2: tijd verdrijven Tijd verdrijven houdt in dat docent en leerlingen samen iets doen waarmee de tijd wordt gevuld en dat geen duidelijk doel dient. Een voorbeeld is praten over sociaal makkelijke onderwerpen als het weer, de files, de vakantie en voetbal. Dit gebeurt bij voorbeeld tussen docenten in de personeelskamer met gesprekken over voetbal of televisieprogramma’s van de avond ervoor. Kenmerkend voor dergelijke gesprekjes is dat ze ook zomaar kunnen worden stopgezet – bijvoorbeeld als de bel gaat – zonder dat je het idee hebt iets belangrijks te missen. Ze vormen een veilige en beleefde manier van contact maken tussen mensen die elkaar nog niet zo goed kennen. Gesprekken met leerlingen over koetjes en kalfjes zijn dus een belangrijk onderdeel van het opbouwen van een band. Maar het zou ook zo kunnen gaan:

40

Made with FlippingBook - Online catalogs