Lessen in orde_Teitler&Teitler

1 • Het gedrag tijdens de eerste lessen

Het hoeft dus niet te verbazen dat een beginnend docent in het begin meer straft dan wanneer de docent in de loop van de tijd enig gezag heeft verworven en verzucht: ‘Ik heb een leuke baan, maar ik sta de hele dag politieagentje te spelen: ga recht zitten, koptelefoon af, luisteren!, kauwgom uit, op je plaats blijven, jas uit, mobiel weg, enzo voort.’ Ons advies: wen daar maar aan, want politieagentje spelen maakt integraal deel uit van je beroep. Leerlingen zoeken zeker in het begin continu grenzen op en gaan daar soms overheen. Het is dan de taak van de docent om te waarschuwen, te belonen en te straffen. Hierbij is het van belang wat voor type agent je bent. Daarin bestaan namelijk verschillen, waarbij ‘autoritair’ en ‘autoritatief ’ de sleutelwoorden zijn. 1.2.2 Orde als basis voor een goed pedagogisch klimaat ‘Volgens een rapport van de OESO is de Nederlandse schooljeugd slecht gedis ciplineerd. Is het werkelijk gewoon dat een deel van de Nederlandse leerlingen er niet aan kan wennen dat luisteren naar een leerkracht zijn voordelen heeft? Is het logisch dat leerlingen die wél aandachtig willen leren er genoegen mee moeten nemen dat zij door rumoer gehinderd worden?’ ( NRC Handelsblad , 2016) Een docent met verworven gezag stelt grenzen, corrigeert en straft indien nodig. Orde is dan geen doel op zich, maar regelt een goede manier van leren en omgaan met elkaar. En dat is op zijn beurt de basis voor twee van de voorwaarden die Brophy noemt voor goed lesgeven: Een plezierig leefklimaat en een goed werkklimaat creëren Als de docent geen orde kan houden, de regie kwijt is en leerlingen laat bepalen wat er gebeurt, bestaat het risico dat enkele leerlingen die geen bijdrage aan een plezierig leef- en werkklimaat willen of kunnen leveren het in de groep voor het zeggen krijgen. Dat gaat ten koste van de andere leerlingen en van het leerproces. Anders gezegd: ‘De vrijheid van de wolven is de dood van de schapen.’ Omdat orde de basis is voor de goede werkrelatie die je als docent met leerlingen wilt opbouwen, moet je daar in het begin dus veel energie in steken. Tegemoetkomen aan de noden en wensen van de individuele leerlingen en van de groep is wat Stevens (2004) adaptief onderwijs noemt. Het houdt in dat je rekening houdt met de drie basisbehoeften van leerlingen: 1 relatie: leerlingen weten zich geaccepteerd, horen erbij, hebben het gevoel welkom te zijn en voelen zich veilig; 2 competentie: leerlingen ontdekken dat ze hun taken aankunnen en dat ze steeds meer aankunnen; 3 autonomie: leerlingen weten dat ze hun leergedrag in elk geval voor een deel zelf kunnen sturen. 1 een plezierig leefklimaat creëren; 2 een goed werkklimaat creëren. Tegemoetkomen aan de noden en wensen van de individuele leerlingen en van de groep

37

Made with FlippingBook - Online catalogs