Lessen in orde_Teitler&Teitler

Inleiding deel 1

‘Succesvol onderwijs kun je meten. Goed onderwijs kun je alleen ervaren. Voor succesvol onderwijs is het belangrijk dat de doelstellingen worden behaald. “Goed onderwijs” is niet van bovenaf meetbaar en controleerbaar. Het gaat om een goede docent. Om betrokken ouders. Om een fijne leeromgeving. De indruk bij veel professionals in het onderwijs is (…): vanuit de politiek is een agenda uitgerold van “prestaties”, “rendement”, verplichte toetsen en zelfs “excel lentie”. Kortom een agenda van “succesvol onderwijs”. Wordt het niet tijd voor een agenda van “goed onderwijs”? Professionals komen tot hun recht als zij de ruimte krijgen. Daarbij passen geen verstikkende bemoeizucht en een gebrek aan vertrouwen vanuit de overheid. Maar als de overheid niet loslaat, of zelfs de regels aantrekt, dan wordt de school nooit van de samenleving: van docenten, leerlingen, schoolbestuurders. Ik ben voor “goed onderwijs”. Laat daarom “succes” niet het onderwijs bepalen!’ Verhaeghe (2015b) merkt op dat het risico van meten en meetbaarheid is dat de uit komsten de kwaliteit van het onderwijs bepalen, en dat wat niet kan worden gemeten niet meetelt. Met andere woorden: het gaat in de les niet alleen om het zetten van een vinkje (√) bij alles wat volgens de regels zou moeten worden gedaan, maar om het inspireren van leerlingen, om het overbrengen van een vonk. Twee andere spanningsvelden worden benoemd door de Onderwijsraad (2017). Het eerste betreft de spanning tussen individuele wensen en maatschappelijke belangen, het tweede de afweging tussen keuzevrijheid en kansengelijkheid. De raad benadrukt dat het onderwijs zowel individuele als publieke belangen dient. Individuele leerlingen en hun ouders hebben er belang bij dat onderwijs zo goed mogelijk aansluit bij hun behoeften. Vanuit dat perspectief zijn er argumenten om het onderwijs in te richten op basis van de wensen van leerlingen en hun ouders en van de groepen en gemeenschappen waarvan zij deel uitmaken. Onderwijs heeft echter ook een verantwoordelijkheid ten aanzien van de samenleving als geheel (het maatschap pelijk en publieke belang van onderwijs). Het gaat dan bijvoorbeeld om sociale samenhang, algemeen welzijn en economische groei en welvaart. Dit belang stelt vol gens de raad grenzen aan een exclusieve gerichtheid op wat leerlingen en hun ouders van het onderwijs kunnen verlangen. De raad vindt dat waar het maatschappelijk belang en het individuele belang botsen, het maatschappelijk belang van onderwijs het zwaarst moet wegen.

Vraag deel 1.3 Waarom word je docent?

Bijlagen deel 1.1

Wat is opbrengstgericht onderwijs? deel 1.2 Nadelen van opbrengstgericht onderwijs deel 1.3 Twee visies op onderwijs

31

Made with FlippingBook - Online catalogs