John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk

De volgende uitspraak van een consulent bij een organisatie voor mensen met beperkin- gen geeft de kern van dit hoofdstuk weer: ‘Dat vind ik heel fijn aan deze (nieuwe) werkwijze, dat de cliënt zelf deskundig is. We helpen hem om erachter te komen wat dat dan is en wat dan de vragen zijn, hoe hij iets kan doen. Dat je niet meer als de deskundige binnenkomt …, meer als een oen zeg ik maar; onwetend, eerlijk en nieuwsgierig. Ja, die houding past mij wel erg.’ (Bron: Linders & Fettinga, 2014, p. 83) 8.1 Inleiding Hoe ga je als sociaal werker om met mensen met een chronische ziekte en beperking? Daar gaat dit hoofdstuk over. Mensen met een chronische ziekte of beperking duiden we in dit hoofdstuk aan met het begrip cliënt. Het veld van zorg en welzijn is steeds sterk in beweging en vereist veel flexibiliteit, in- levingsvermogen en verantwoordelijkheid van hen die daarin werkzaam zijn. Daardoor is het werk steeds uitdagend en bovendien ook altijd afwisselend omdat de groep heel heterogeen is. Niet alleen in medisch opzicht is de groep gevarieerd, maar ook als we kijken naar de levenssituatie van de individuele leden. De vorm van partnerschap die je als sociaal werker met deze groep aangaat heeft als doel om op alle levensdomeinen hun positie te versterken. Want ondanks het feit dat sommige cliënten heel goed zelfstandig kunnen leven met hun ziekte of handicap zijn anderen sterk afhankelijk van partners, familieleden of van technische hulpmiddelen. We bespreken in dit hoofdstuk verschillende visies op (chronisch) ziek zijn, ziektebe- leving en gezondheid. De rol van sociaal werkers komt daarbij aan de orde. We behan- delen in paragraaf 8.2 enkele verschillende soorten chronische ziekten, het verloop van een chronische ziekte en de gevolgen van een chronische ziekte voor het sociaal leven van kinderen en volwassenen. De verschillende soorten beperkingen en de gevolgen die deze beperkingen hebben voor het dagelijks leven behandelen we in paragraaf 8.3. In paragraaf 8.4 staat de organisatie van de zorg en ondersteuning voor mensen met een chronische ziekte of beperking centraal. In paragraaf 8.5 beschrijven we de sociale positie van mensen met een beperking of chronische ziekte. In paragraaf 8.6 is de ontwikkeling naar meer eigen regie voor de cliënt aan de orde en de instrumenten die daarvoor gehan- teerd worden zoals het persoonsgebonden budget, cliëntondersteuning en het individu- eel zorgplan. Ook de inzet van lotgenoten en ervaringsdeskundigen hoort daarbij. We sluiten het hoofdstuk af met een bespreking van hoe je als sociaal werker te maken krijgt met mensen met een chronische ziekte of beperking en wat je voor hen kunt betekenen.

169

Made with FlippingBook - Online magazine maker