Harry Paus en Frans Hiddink e.a. - Portaal

1.4 Systeem

maar ook omdat deze woorden buiten school in wat formelere contexten worden gebruikt. Schooltaal is vooral te vinden in schriftelijke taal. Ook de taal die leraren tij dens de lessen gebruiken, zal vaak schooltaalwoorden bevatten. Soms kunnen leerlingen de betekenis van dergelijke woorden afleiden uit de context, maar als dat niet lukt zijn ze voor uitleg afhankelijk van de leerkracht. Dat geldt met name voor leerlingen die het Nederlands nog aan het verwerven zijn, en dus ook voor leerlingen die van huis uit dialect of een andere taal spreken, zoals we bespreken in hoofdstuk 4. Signaalwoorden zijn woorden die de lezer informatie verschaffen over de taal- en denkrelaties in een tekst. Er zijn signaalwoorden die verbanden tussen taal en werkelijkheid aanduiden ( morgen , tussentijds ), die bepaalde redeneringen on dersteunen ( belangrijk , daadwerkelijk ), die verbanden tussen zinnen en alinea’s aanduiden ( desondanks , immers ), enzovoort. In de didactiek van het leesonderwijs spelen signaalwoorden een belangrijke rol. Het is van belang dat leerlingen bedacht zijn op signaalwoorden in een tekst. Meestal verbetert dat hun inzicht in de structuur en dus in het begrip van een tekst. Inhoudswoorden en functiewoorden Woorden worden ook wel onderverdeeld in inhoudswoorden (zoals zelfstan dige naamwoorden en werkwoorden) en functiewoorden (zoals voorzetsels en voegwoorden). Van deze laatste categorie hebben vooral de voegwoorden de hier bedoelde signaalfunctie. Zij worden door methodemakers vaak aangeduid als sig naalwoorden, zoals hiervoor beschreven. Ze geven immers taal- en denkrelaties weer, bijvoorbeeld een oorzakelijk verband met waardoor , een voorbehoud met tenzij en een voorwaarde met mits . Taal heeft dus een functie en een betekenis. Er is nog een derde element in onze omschrijving van taal: taal is ook een systeem. Het ligt niet direct voor de hand om zo naar taal te kijken. Vergelijk het maar met een film: als je ernaar kijkt, ervaar je de film als een geheel; je wordt opgenomen in het verhaal. Je bent niet bezig met de vraag hoe de film in elkaar zit. Maar ga je gedetailleerd kijken, dan zie je dat een film is opgebouwd uit scènes die in een bepaald verband met elkaar staan. En nóg gedetailleerder kun je naar de cameravoering kijken, enzovoort. Zo kun je ook taal bekijken: je kunt taal zien als een systeem dat is opgebouwd uit verschillende ‘lagen’. Bij een voordracht of een gesprek is de kleinste eenheid een spraakklank of foneem . Bij een geschreven tekst is de kleinste eenheid een letter of grafeem . Systeem

1

1.4

35

Made with FlippingBook. PDF to flipbook with ease