Harry Paus en Frans Hiddink e.a. - Portaal

1.2 Functies van taal

ontvangers de boodschap lezen. Bij schriftelijke communicatie speelt de context een andere rol dan bij mondelinge communicatie. Vaak weet de ontvanger niet precies in welke context de zender de boodschap geschreven heeft en weet de zen der niet in welke context de ontvangers de boodschap lezen. Daarom is het voor leerlingen belangrijk om hierover na te denken als ze iets op papier zetten, zoals we zullen uitleggen in het hoofdstuk over schrijven (hoofdstuk 8). Ook bij mondelinge communicatie is er sprake van een zender, een boodschap en een ontvanger. Bij monologen (dat zijn situaties waarin één persoon aan het woord is, zoals bij een hoorcollege) verloopt dit proces veelal stap voor stap (line air), hoewel de zender rekening kan houden met de feedback die de ontvangers verbaal of non-verbaal geven. Bij dialogen (tweegesprekken) zijn beide gesprekspartners zender én ontvan ger tegelijk. Ze wisselen beide rollen razendsnel af. Dergelijke communicatie is veel minder voorspelbaar, omdat de gesprekspartners voortdurend rekening hou den met elkaar. Deze communicatie is veel meer recursief (zichzelf herhalend): de stappen uit het communicatieproces wisselen elkaar voortdurend af in een steeds wisselende volgorde. Bij mondelinge communicatie speelt de context juist een cruciale rol. Een leerkracht zal bijvoorbeeld in een onderwijsleergesprek in de klas ander taalgebruik hanteren dan tijdens een functioneringsgesprek of een gesprek met vrienden in de ‘derde helft’ van een voetbalwedstrijd. Voorheen was er alleen het onderscheid tussen schriftelijke en mondelinge com municatie, maar tegenwoordig is er ook sprake van een hybride vorm van com municatie: chatten via de smartphone of tablet. Dit is als het ware een gesprek voeren met schriftelijke tekens. Hierbij wisselen zender en ontvanger ook snel van rol en geven ze elkaar voortdurende feedback door te reageren op wat de ander geschreven heeft. Communicatiemodel Communiceren lijkt eenvoudig, maar in de praktijk komt er een heleboel bij kij ken, ook in eenvoudige communicatieve situaties. Een – schriftelijke of mondelin ge – boodschap komt dan ook niet altijd precies zo over als de zender die bedoeld heeft. Dat komt doordat een boodschap, naast de context, de volgende vier ver schillende aspecten bevat (Schulz von Thun, 2010; zie figuur 1.2): ■ het zakelijke aspect: de boodschap heeft altijd een bepaalde inhoud; ■ het expressieve aspect: de boodschap vertelt iets over de persoonlijkheid van de zender; ■ het relationele aspect: de boodschap geeft (meestal impliciet) aan hoe de zen der de ontvanger ziet; ■ het appellerende aspect: met de boodschap doet de zender een appel op de ontvanger om zo invloed uit te oefenen.

1

25

Made with FlippingBook. PDF to flipbook with ease