Marlite Halbertsma en Patricia van Ulzen - Steden vroeger en nu
Steden vroeger en nu Een inleiding in de cultuurgeschiedenis van de Europese stad
Marlite Halbertsma Patricia van Ulzen
met een bijdrage van
Paul Schulten
Tweede, herziene druk 2008
c u i t g e v e r ij
c o u t i n h o
bussum 2008
Website
Bij dit boek hoort een website. Op deze site worden ter ondersteuning van het boek vragen en opdrachten, interessante links en relevante informatie aangebo den. De site is te vinden via www.coutinho.nl
© 2000 Uitgeverij Coutinho b.v. Alle rechten voorbehouden.
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door foto kopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoe dingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.repro recht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofd dorp, www.cedar.nl/pro).
Eerste druk 2000 Tweede, herziene druk 2008
Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl
Omslag: Toine Post, Ankeveen
Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever.
ISBN 978 90 6283 450 1 NUR 655
Voorwoord
Voorwoord bij de eerste druk
In het studiejaar 1995-1996 begon aan de Erasmus Universiteit Rotterdam het studietraject Europese Ontwikkelings Studies. Het aanbod aan vakken wordt ver zorgd door de Faculteit der Sociale Wetenschappen en de Faculteit der Hisorische en Kunstwetenschappen. De capaciteitsgroep Algemene Cultuurwetenschappen binnen laatstgenoemde faculteit is verantwoordelijk voor een deel van dit aanbod waar het de meer culturele aspecten van de Europese ontwikkeling en eenwording betreft. Mij werd gevraagd een hoorcollege te verzorgen over een gang door de Europese cultuurgeschiedenis aan de hand van de geschiedenis van de Europese stad. Dr. P. Schulten en prof. dr. H. van Dijk van de capaciteitsgroep Geschiedenis verzorgden binnen deze reeks colleges over de stad in de Oudheid en de gevolgen van de Industriële Revolutie voor de stad in de negentiende en twintigste eeuw, onderwerpen waarover zij bij uitstek kennis bezitten. Over Europese geschiedenis, cultuur en steden is meer geschreven dan een mens kan lezen en zeker meer dan een docent in het kader van een collegereeks kan behandelen. Is het behandelen van deze onderwerpen een teken van hovaar dij en het schrijven van een boek water naar de zee dragen? Bestaan er dan geen goede boeken over dit onderwerp? Ja, maar te veel. Wie een inleidend college geeft, moet selecteren en vanuit de selectie van het materiaal een nieuw, samenhangend en hopelijk boeiend verhaal vertellen voor een publiek dat nog nooit met dit onderwerp in aanraking kwam. In het huidige onderwijsklimaat kan vervolgens van de studenten, gezien hun verdere program ma, niet verwacht worden dat zij aan de hand van een uitvoerige literatuurlijst dezelfde vertaalslag leveren om de colleges af te ronden met een voldoende tenta menresultaat. Dit boek is bedoeld als een eerste inleiding. De kenner van de materie zal veel bekends aantreffen, naast persoonlijke opinies en aanzetten voor verdere studie. Aanvankelijk waren de teksten onderdeel van een syllabus. Met het beschikbaar komen van gelden uit het Studeerbaarheidsfonds van het Ministerie voor OCW konden de teksten worden uitgebreid, geredigeerd en kon er illustratiemateriaal worden toegevoegd. Drs. Ans Schoenmakers heeft in de aanloopfase veel werk verzet met de tekstbewerking en het verwerven van illustratiemateriaal, waarvoor dank.
Rotterdam, oktober 1999 Marlite Halbertsma
Voorwoord bij de tweede druk
Als je een boek dat je ooit hebt geschreven na jaren weer eens kritisch doorneemt, is het alsof je een geliefd kledingstuk na een tijd uit de kast haalt. Het past mis schien nog wel, maar helemaal fris is het niet meer en het is ook een beetje uit de mode. Een oude tekst is als een huis waar je een hele tijd in hebt gewoond en dat moet worden opgeknapt. Je kleren stomen of het huis een verfje geven, wil helpen. Maar als je heel eerlijk bent, besluit je dat er meer nodig is. Zo was het ook met de tekst van Steden vroeger en nu . In 2000 lag 11 september 2001 nog vóór ons, telde de Europese Unie vijftien lidstaten en was de ‘creatieve stad’ nog geen hype . De gebeurtenissen van de laatste jaren hebben ons geleerd hoe kwetsbaar ste delijke samenlevingen zijn, en tegelijk hoe veerkrachtig. Hun veerkracht hangt af van het historische proces waar ze de uitkomst van zijn. Maar de bloei van steden hoeft niet per definitie te berusten op de activiteiten waar ze eens goed in waren. Het creatieve potentieel van de stad is in deze tijd belangrijker dan ooit: innovatie zit in mensen, en die wonen op plaatsen waar het leven goed is en de omgeving inspirerend. En zo’n omgeving bieden veel Europese steden. Met de komst van de euro als betaalmiddel in 2002, de heftige discussies over de invoering van een Europese grondwet en de uitbreiding van de Europese Unie in 2007 tot 27 lidstaten is ‘Europa’ actueler dan ooit. Er wordt al gesproken over het invoeren van een Europese canon die aangeeft wat de burgers van de EU bindt. De Europese Unie is ook aantrekkelijk voor Europeanen buiten de EU, en aspi rant-lidstaten hebben er veel nieuwe wet- en regelgeving voor over om te voldoen aan de Europese norm. Eén land staat al heel lang op de wachtlijst: Turkije. Wie in 2008 over Europese steden schrijft, moet met bovenstaande ontwikke lingen rekening houden. Vandaar dat ik besloten heb de tekst van Steden vroeger en nu niet alleen te stomen en een likje verf te geven, maar ook geheel te verbou wen en waar nodig te voorzien van nieuwe dakkapellen en serres. Met Patricia van Ulzen redigeerde ik in 2001 het boek Interbellum Rotterdam 1918-1940 . In 2007 was ik haar promotor bij de dissertatie Dromen van een me tropool. De creatieve klasse van Rotterdam 1970-2000. Zij heeft mij geholpen met de redactie van de bestaande tekst van Steden vroeger en nu ; daarnaast herschreef zij het hele gedeelte over de Europese stad in de twintigste eeuw en voegde er een nieuw hoofdstuk aan toe, over Istanbul. Ik kijk met veel genoegen terug op de sa menwerking. Een boek renoveren betekent helaas ook dat er onderdelen moeten verdwij nen. Van de tekst uit 2000 zijn de hoofdstukken van mijn vroegere collega prof. dr. H. van Dijk weggelaten, maar veel van de inhoud is overgeheveld naar andere hoofdstukken. Hoofdstuk 2 over de antieke stad van oud-collega dr. Paul Schulten is ongewijzigd gehandhaafd.
Rotterdam, voorjaar 2008 Marlite Halbertsma
Inhoudsopgave
1
Visies op de stad
11
1.1 De stad als geschiedenis
11 14 15 24 28
1.2 Een gevolg van modernisering: non-places
1.3 De stad als ideaal 1.4 De stad als verlangen 1.5 De creatieve stad
2
Steden in de Grieks-Romeinse wereld
31
Paul Schulten
2.1 De polis
31 33 34 39 40 41
2.2 De omvang en betekenis van steden
2.3 Stadsplanning
2.4 Stedelijke identiteit
2.5 Het karakter van de antieke stad: parasiet en massagraf?
2.6 Het einde van de antieke stad
3
De middeleeuwse stad
45
3.1 De ondergang van het Romeinse Rijk
45 47 49 59 61 65
3.2 Overeenkomsten tussen de Romeinse en de middeleeuwse stad
3.3 Het ontstaan van nieuwe steden 3.4 Middeleeuwse technologie
3.5 Europa en de wereld
3.6 Het karakter van de middeleeuwse stad
4
Italiaanse steden als de bakermat van de consumentencultuur
67
4.1 De gevolgen van de Zwarte Dood in 1348
67 68 70 73
4.2 De Italiaanse economie
4.3 Sociale mobiliteit en consumptie 4.4 Nieuwe religieuze behoeften
4.5 Feodale en stedelijke cultuur
76 78 82
4.6 Leven op stand
4.7 Italië als de bakermat van de consumentencultuur
5
Noord-Nederlandse steden in de zestiende en zeventiende eeuw
83
5.1 De groei van steden in de zestiende eeuw 5.2 Urbanisatie in de Noordelijke Nederlanden 5.3 De Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden
83 84 85 88 91 92 93 94
5.4 Nederlandse stedenbouw
5.5 Stad en platteland
5.6 Kenmerken van de stedelijke economie
5.7 Waar deden ze het van? Het inkomen van de stedelingen
5.8 Hoe zorgde de stad voor haar inwoners?
6
Residenties: centra van macht, kunst en wetenschap
103
6.1 Paleis en stad: Versailles en Dresden
104 106 108 110 112 115 118 118 121 123 130 131 132 134 135 136 139 140 141 127
6.2 Versailles
6.2.1 Versailles als vertoon en toonzaal
6.2.2 L’état c’est moi
6.2.3 Het leven aan het hof
6.3 Dresden
6.3.1 De Augustusbrücke over de Elbe
6.3.2 De verzamelingen
6.3.3 De Zwinger
6.4 Dresden als creatieve stad
7
Steden in het industriële tijdperk
7.1 De industriestad
7.1.1 Essen
7.2 De handelsstad
7.2.1 Liverpool
7.3 De hoofdstad
7.3.1 Parijs
7.3.2 Eerdere ingrepen in het stedelijk weefsel 7.3.3 Parijs onder Napoleon III en Haussmann
7.3.4 Haussmanns Parijs
7.3.5 De financiering van Hausmanns Parijs
144 145 146
7.3.6 Een miljoenenproject
7.3.7 De anonimiteit van de openbare ruimte
8
Stedenbouw als panacee. Nieuwe stedenbouwkundige concepten voor de twintigste eeuw
153
8.1 De tuinstad
155 158 159 162 163
8.2 Toepassingen van het tuinstadconcept
8.3 Functionalisme
8.4 De stad van de toekomst volgens de CIAM 8.5 De Stralende Stad van Le Corbusier
9
De stad van de toekomst is creatief
169
9.1 Het failliet van het functionalisme
169 170 173 175 177 180 183 186
9.2 Creatieve industrie
9.3 De creatieve klasse en de stad
9.4 Gentrification 9.5 De creatieve stad
9.6 City marketing en city branding
9.7 Stedelijk toerisme: soms een zegen, soms een vloek 9.8 De toeristenstad versus de creatieve stad
10
Wereldstad aan de rand van Europa: Istanbul
193
10.1 Hedendaags Istanbul 10.2 Een gespleten stad
195 198 201 206 213
10.3 Topkapi, het oude paleis van de Sultan
10.4 Een islamitische stad
10.5 Galata en Pera, een multicultureel laboratorium
Tijdbalk
219
Literatuur
221
Illustratieverantwoording
227
Register
229
1
Visies op de stad
In dit boek gaat het over de ontwikkeling van de Europese stad: van de Griekse polis tot de creatieve stad van tegenwoordig. Hoe zijn de tastbare vorm van de stad, de waardering van de stad, de stedelijke functies en het economische, sociale en culturele leven daarin veranderd? Welke factoren waren voor die veranderin gen verantwoordelijk? Veranderingen voltrekken zich in de tijd. Wie veranderingen beschrijft en er verklaringen voor zoekt, zet een historische bril op: hoe was het eerst, hoe was het daarna, hoe kwam het zo? De historische blik is echter maar één manier van kijken. Je kunt steden ook beschouwen als dragers van emoties. Steden kunnen staan voor normen en waarden. Zo was de stad in de Bijbel een positief of negatief symbool van de verhouding tussen God en de mensen. In de moderne tijd is de stad de plaats waar de mensen wonen, maar niet altijd de plaats waar ze graag wonen en zich thuis voelen. Veel stedelingen zoe ken in de stad iets wat daar niet (meer) te vinden is: gezelligheid, geborgenheid en herkenbaarheid. In het moderne tijdperk zijn die aspecten verloren gegaan. Maar wij, stadsbewoners, verlangen er wel naar. Zo komt het dat we ons maar al te vaak tevreden stellen met een commerciële, kunstmatige stadse gezelligheid of, om in Freudiaanse termen te spreken, met een fetisjistische schijnstedelijkheid. Een fetisj kan het verlangen nooit definitief stillen, en zo blijven we op zoek. We denken dat we op vakantie het ‘echte leven’ in oude Europese steden meemaken, al dreigen die steden ten onder te gaan aan de overdaad van toeristische belang stelling. Of we zoeken het bij de knusse opgeleukte plekjes in onze moderne ste den, die om de twintig jaar een face-lift krijgen, omdat niets zo snel verandert als de mode die voorschrijft wat leuk en gezellig is. Wie terugziet op de geschiedenis van de Europese stad, doet dat meestal van uit een historisch standpunt. Wij kunnen het verleden bijna niet anders zien dan als een gang door de tijd, waarbij iedere stap voortvloeit uit wat is geweest en voorbereidt wat later komt. Tevens bezit iedere fase een eigen uniek karakter dat onvergelijkbaar is met elke andere fase. De Italiaanse architectuurhistoricus Leo nardo Benevolo plaatst in de inleiding van zijn boek De Europese stad de stad in de dimensies van ruimte en tijd, maar de dimensie van tijd is bij hem de belang rijkste. Benevolo stelt dat de komst van de steden in de menselijke geschiedenis, on geveer 3000 jaar v. Chr., de afstanden tussen mensen kleiner maakte en daardoor De stad als geschiedenis
1.1
12
1 • Visies op de stad
de veranderingen bespoedigde, en, zo schrijft hij, daarmee begon het leven van de mensen de snellere tred te krijgen die de geschiedenis van de prehistorie onder scheidt (Benevolo 1993, p. 10). Een andere tijdsdimensie die hij ziet is de duur zaamheid van de menselijke omgeving, waardoor de mensen hun cultuur konden bestendigen en doorgeven, een ‘anker’ tussen het heden en de toekomst. De stad is bij hem een spoor dat we kunnen volgen in onze zoektocht naar het verleden. Voor Benevolo, en voor velen met hem, biedt de historische stad een remedie te gen de vervreemding van de moderne mens. Voor hem zijn de oude steden van Europa het middel bij uitstek om de mens een identiteit te verschaffen. De stad biedt een evenwicht tussen de individuele en de collectieve herinnering. Maar het is juist de uitvinding van het historische besef geweest die deze ver vreemding in de hand heeft gewerkt. In de oudheid en de eeuwen die daarop volg den, had men een cyclisch beeld van de geschiedenis; alles wat gebeurde, werd getoetst aan immanente, absolute grootheden. Vorsten en gebeurtenissen werden met elkaar vergeleken in de mate waarin ze slecht of goed waren, gebeurtenissen werden wel opgetekend maar niet als unieke, onherhaalbare feiten herkend. Toen aan het einde van de achttiende en het begin van de negentiende eeuw in Europa twee grote, alles met zich meeslepende revoluties plaatsvonden, de Industriële Re volutie en de Franse Revolutie, werd dat oude geschiedbeeld ingeruild voor een nieuw. Historische gebeurtenissen werden vanaf dat moment beschouwd als een keten van oorzaak en gevolg die alleen in hun eigen context kunnen worden be schreven en verklaard. Toen Karel de Grote keizer werd in 800, zag hij zichzelf als het vervolg op de reeks Romeinse keizers, en hij ontkende het gat van bijna vierhonderd jaar daartus sen. Hij omringde zich in Aken met imitaties van Romeinse gebouwen die opper vlakkig gezien overeenkomsten vertoonden met keizerlijke monumenten in Rome en Ravenna. Toen de Nederlanders in de zeventiende eeuw het Spaanse juk afwier pen, vergeleken ze hun strijd met die van de Bataven van Claudius Civilis tegen de Romeinen, of ze zagen zichzelf als een heruitgave van het uitverkoren volk van de Bijbel, de Joden. Rembrandt schilderde in 1666 voor het nieuwe stadhuis op de Dam De samenzwering van Claudius Civilis en kleedde de figuren in deels antieke, deels zeventiende-eeuwse fantasiekostuums. Dat het schilderij ‘vroeger’ opriep, was genoeg. De voorstelling diende niet historisch juist te zijn, want het verhaal van de opstand tegen de Romeinen was actueel. Nederland had Spanje verslagen en Am sterdam had het mooiste en grootste stadhuis van de wereld. In de geschilderde historische taferelen en historische romans van de negentiende eeuw wordt, anders dan vroeger, het verleden wél nauwkeurig gereconstrueerd. Het is niet een algemeen ‘vroeger’ maar een precies te lokaliseren en te dateren verleden dat in zijn eigenheid tot in de details anders is dan nu. Wie es eigentlich gewesen , om met de negentiende-eeuwse Duitse historicus Ranke te spreken.
13
De stad als geschiedenis
Het verleden is niet alleen kenbaar via de overgeleverde teksten. Een van de grote nieuwe inzichten van de negentiende eeuw is dat het verleden ook kenbaar is via de bestudering van tastbare en zichtbare zaken: kunstwerken, gebouwen, meu bels, en wat niet al. De oprichting van musea en het instellen van monumenten zorg dateren uit deze tijd. Omdat het verleden verdwenen is, krijgen de tastbare resten ervan een extra waarde. Men heeft altijd wel verzameld en oude gebouwen hersteld, omdat men ze mooi vond, of om religieuze en politieke redenen. Maar ‘historische waarde’ op zichzelf, het voorwerp of gebouw als documentatie van het verleden, was een begrip dat men niet kende. Historisch denken houdt echter in dat het verleden geen deel meer uitmaakt van wat je de collectieve herinnering zou kunnen noemen. Het verleden is vreemd. De enige orde die we daarin kunnen brengen, is rangschikken (zoals in een ver haal, een schilderij of een museum). Bij dat rangschikken maken we keuzes, en dat impliceert dat het verleden zich aan ons aanbiedt als een nog ongeordende reeks van dingen en gebeurtenissen. Wij kiezen het een, vergelijken dat met het ander, laten iets weg om het later alsnog in te voegen. Het verleden beheerst ons niet, via de collectieve herinnering, maar wij beheersen het verleden. Het verle den is een winkelvoorraad waaruit wij kunnen putten, om daarmee onze eigen tijd en eigen behoeften te stofferen. Dit sterk op dingen en minder op teksten gefocuste historische denken, bete kende voor de studie naar de geschiedenis van de Europese stad aandacht voor de zichtbare en tastbare aspecten van de stad. Plattegronden, geschilderde stads gezichten, bestaande gebouwen, opgravingen en oude kronieken worden de rug gengraat van de stadsgeschiedenis. Daar komt bij dat de fysieke verschijnings vorm van de stad op datzelfde moment, in de negentiende eeuw, sneller dan ooit tevoren veranderde. Bevolkingsgroei en industrialisatie zorgden voor grote uit breidingen van het stedelijk oppervlak. Monotone buitenwijken en huurkazernes werden in het open land rond de stad gepoot; fabrieken, scholen, ziekenhuizen, gevangenissen en stations vulden de stedelijke ruimte. Grote ingrepen in de infra structuur bleken nodig, zoals het graven van nieuwe havens en kanalen, de aan leg van brede wegen en spoorwegen met hun viaducten en bruggen. Een stelsel van rioleringen, waterleidingen, gasbuizen en elektrische leidingen boorde zich onder de grond. Dat alles ging gepaard met een nietsontziende afbraak van oude gebouwen en vestingwerken: grachten werden gedempt, oude straten verbreed en doorbraken gerealiseerd. Ook het straatbeeld veranderde in hoog tempo: te legraafdraden, straatverlichting, affiches en metershoge billboards drongen zich op, gevels en winkelpuien werden gemoderniseerd. Binnen enkele generaties was het aanzicht van de stad radicaal veranderd. Er was nog veel van het oude te zien, maar nog meer was verdwenen of aangepast aan de moderne smaak. Deze ont wikkeling kreeg in de twintigste eeuw in Europa een nieuwe intensiteit door de kaalslag van de Tweede Wereldoorlog en de snelle wederopbouw die daarop volg de, en gaat door tot de dag van vandaag.
14
1 • Visies op de stad
Onderzoek naar de stadsgeschiedenis, het bevorderen van monumentenzorg en het streven naar wettelijke regels voor welstand en tegen ongebreidelde sloop, zijn zo ook te verklaren als activiteiten om het verleden vast te houden. Cultureel erf goed biedt mensen herkenningspunten die hen binden aan vroeger, aan hun indi viduele plaatsen van herinnering en aan een gemeenschappelijk gedeeld verleden. Meer nog dan andere vormen van erfgoed, zoals de beeldende kunst, die haar oorspronkelijke functie vaak verloren heeft en vooral als kunsthistorisch-esthe tisch object voortleeft in musea en archieven, zijn oude gebouwen en de steden waar ze staan nog steeds in gebruik. Dat is in veel gevallen niet precies hetzelfde gebruik als vroeger, maar de stad is wel onze dagelijkse leefomgeving en je hoeft er geen kaartje voor te kopen. Een van de aspecten van de modernisering was de komst van plekken waar ie dereen dankzij een uitgekiend systeem van routing en uniforme pictogrammen zijn weg kan vinden, of dat nu de supermarkt, het benzinestation, de metro of de luchthaven is. ‘Non-places’ heeft de Franse auteur Marc Augé die genoemd. Het zijn niet de meest gezellige plaatsen, maar dat is ook de bedoeling omdat niemand er komt voor gezelligheid en geborgenheid, maar met een welomschreven doel voor ogen. Twee uur wandelen door de binnenstad is leuk, twee uur wachten op een perron is een ramp. Maar naarmate het aantal ‘non-places’ toeneemt en we erover klagen dat stukken stad er overal hetzelfde uitzien en inwisselbaar zijn, hechten we steeds meer aan vertrouwde plekjes en komen we in actie om bepaal de buurten en wijken niet af te breken. Niet omdat ze zo mooi of zo bijzonder zijn, maar omdat ze voor de bewoners – ook voor degenen die er allang vertrokken zijn – een identiteit bezitten die niet verloren mag gaan. Ook al zijn de huizen hard aan renovatie toe, de bewoners verzetten zich daartegen. Architect Jurgen van der Ploeg beschrijft hoe hij tewerk gaat in een Leidse volkswijk: De eerste reflex van de bewoners is natuurlijk: wij zijn tegen slopen. In work shops inventariseren we nu welke punten zij waarderen aan de bestaande bouw. Bewoners nemen foto’s mee van dingen die zij mooi vinden in hun wijk. Op basis daarvan laat ik daarna voorbeelden zien van architectuur die daarop aansluit. Het kan zijn dat mensen zien dat nieuwbouw hun ook iets goeds kan brengen. Heel belangrijk is in ieder geval dat er samenhang ontstaat in een buurt. Het is niet voor niets dat de buurten die door Berlage in het begin van de 20ste eeuw zijn opgezet door Berlage nu tot de populairste wijken behoren. Daar zit herkenbaarheid en samenhang in. ( De Volkskrant , 22 januari 2008) Een gevolg van modernisering: non-places
1.2
De interesse voor de stad van vroeger, voor de stad van de middeleeuwen net zo goed als voor die van twee generaties terug, omvat daarom veel meer dan louter
Made with FlippingBook flipbook maker