Marilene Gathier en Dorine de Kruyf - Verder lezen
OEFENING 6
Woorden. Wat hoort bij elkaar? Trek een lijn.
1 het restaurant
a snel
controleren
2 de conducteur
b
3 de vertraging
c eten
4 rennen
d wachten
Woorden
OEFENING 7
Vul in: denk – stappen – pas – schrikt – stuk
1 Ik ga brood kopen en een
kaas.
2 Ze
van de muis!
3 Je moet bij de bushalte in de bus
.
4 Ze woont
een maand in Nederland.
5 Het regent nu, maar ik
dat de zon snel
weer schijnt.
Vul in: hoeft – keer – Misschien – verkeerde – zoek
6 De trein naar Amsterdam gaat vier
per uur.
7 Nee, dat is het
nummer. Het goede
nummer is 678344.
8 Ik
mijn bril. Ik wil de krant lezen.
22
TEKST 1
Made with FlippingBook Online newsletter creator