Inkijkexemplaar Het palet van de psychologie- Rigter

1 Psychologie: een palet van theorieën

besef dat elke stroming een deel van de werke lijkheid benadrukt en een ander deel bewust ‘tussen haakjes’ zet. Met de ‘eenzijdigheid’ die in elke stroming meer of minder aanwezig is, is goed om te gaan door verschijnselen binnen een groter geheel te plaatsen. De algemene systeemtheorie (§ 1.5.2) levert daar een kader voor. Een voorbeeld ter illustratie. Stel dat een hulpverlener te maken krijgt met een pati ënt die enige tijd geleden een beroerte heeft gehad waardoor hij eenzijdig verlamd is geraakt. De hulpverlener moet nu proberen inzicht te krijgen in het huidige functio neren van de patiënt en in zijn toekomstperspectieven. Als deze praktische kwesties achtereenvolgens door een mechanistische, een organistische en een personalistische ‘bril’ bekeken worden, komen de patiënt en zijn (on)mogelijkheden steeds anders ‘in beeld’ en bieden zich verschillende interpretaties en daarvan afgeleide hulpverle ningsmogelijkheden aan. Een arts gebruikt een mechanistische ‘bril’ als deze probeert een verklaring te vinden voor de beroerte. De arts voorspelt op grond daarvan de kans op herhaling. Dit is zinvol causaal denken, waarbij een personalistische visie nutteloos is. Ook de reac ties van belangrijke anderen uit de omgeving van de patiënt kunnen vanuit een mecha nistische visie bezien worden. De handicap kan ziektewinst opleveren. De omgeving van de patiënt stelt bijvoorbeeld minder eisen aan hem, omdat hij ‘zielig’ is, terwijl hij wellicht in staat is om vaardigheden nog zelf uit te voeren. Met causale relaties (ziekte levert beloning op) kan verklaard worden waarom de patiënt passief blijft. De organistische visie maakt andere verschijnselen duidelijk. De persoon met de handicap zal zich zowel naar binnen (lichamelijk) als naar buiten (de relatie met de omgeving) aanpassen. Lichamelijk kunnen sommige functies verstevigd worden die de oude, weggevallen functies vervangen. Het is opvallend hoe flexibel onze herse nen daarin zijn (Sitskoorn, 2006). Hetzelfde zal te zien zijn bij de interactie tussen de persoon en zijn omgeving. Daar zal naar een nieuw evenwicht gezocht worden door de materiële omgeving aan te passen (bijvoorbeeld met een traplift) en door de sociale omgeving te instrueren hoe zij het beste met de patiënt om kan gaan. Want kinderen van een ouder die door een beroerte getroffen is, kunnen daar nog lang last van houden. Kort na de beroerte bleek meer dan de helft van de kinderen problemen te ondervinden, wat zich uitte in depressieve en gedragsmatige klachten. Na een jaar was dat nog bij een derde van alle kinderen het geval (Visser-Meily et al., 2005). Dit verschijnsel is lastig te begrijpen met een mechanistische visie waarin geen rekening wordt gehouden met de wisselwerking tussen een persoon en diens omgeving. De organistische visie biedt hiertoe wel een zinvol kader. Een hulpverlener moet waken voor blikvernauwing en moet daarom geregeld de spreekwoordelijke andere bril opzetten.

40

Made with FlippingBook - Online catalogs