Schrijven en rapporteren in het sociaal domein - ter Horst & ter Hedde
INHOUD
INLEIDING
10
DE KADERS WAARBINNEN JE SCHRIJFT
13
1 Wat je schrijft, ben je zelf
16 16 18 20 21 24 27 31 33 33 35 38 43 46 48 48 50 52 57 58 59 59 61 66 67 68 69
1.1
Je referentiekader
1.2
De context waarbinnen je schrijft
2 Je cliënt
2.1
Parafraseren en overstijgend schrijven
2.2 Waarnemen, observeren, interpreteren en rapporteren 2.3 Beschrijvingen, feiten, meningen, ervaringen en interpretaties
2.4 Cliënten en het digitale cliëntvolgsysteem
3 De lezer is ook maar een mens
3.1
Wie is de lezer?
3.2 Spreektaal of schrijftaal: c’est le ton qui fait la musique
3.3 De vragen van de lezer
3.4 De mindmap
3.5 Meelezers: de cliënt leest het ook
4 Overtuigend schrijven
4.1
Een beroep op een autoriteit: informatiebronnen
4.2 Doel-middelenargumentatie 4.3 Causaliteit (oorzaak en gevolg)
5 Juridische en ethische kaders van rapportage
5.1
Privacy en AVG
5.2 Ethiek en AVG
5.3 Cliëntgegevens beheren: jouw rechten en plichten 5.4 Verantwoordelijkheid van verschillende instellingen
5.5 Samenwerken is legitimeren en profileren 5.6 De rechten en plichten van de cliënt
5.7 De rechten van de sociaal werker
5.8 Samenvatting
Made with FlippingBook Annual report maker