Schrijven en rapporteren in het sociaal domein - ter Horst & ter Hedde
2.3 • Beschrijvingen, feiten, meningen, ervaringen en interpretaties
Kenmerk
Voorbeeld
Welke woorden gebruik je? de indruk hebben dat …, eruit opmaken dat …, concluderen dat …, iets interpreo teren als …, mijn visie hierop
Conclusies die je verbindt aan waaro nemingen. Zoals wanneer je iemand ziet zitten en je eruit opmaakt dat hij zich niet lekker voelt. Het is belangrijk om hier je eigen rol te verwoorden, op basis van je professionele kennis.
– Ik heb de indruk dat hij zich niet lekker voelt. – Uit zijn gedrag maakte ik op dat hij boos was. – Hieruit concludeer ik dat er sprake is van een misverstand.
Interpretaties
De kaders waarbinnen je schrijft
OPDRACHT 2.4 Lees de casus hierna goed door. Gebruik de informatie uit het fragment om de volgende vragen te beantwoorden. Vul je antwoorden in het schema in (zie de website bij dit boek voor een invulbare versie).
– Wat zijn de meningen en van wie zijn deze meningen? – Welke normen zie je hier terug of kunnen eronder liggen?
– Wat zijn de feiten en wat zijn interpretaties? – Wat zijn de ervaringen en van wie zijn ze? – Hoe zou je de feiten, meningen, ervaringen en interpretaties opschrijven?
Voorbeeld Welke woorden gebruik je? Schrijf het op als rapportagetekst
Beschrijving
Feit Mening Ervaring Interpretatie
RONALD (15 JAAR) Ronald heeft drie maanden in jeugdinrichting De Doezel gewoond. Daar kreeg hij veel aandacht en structuur. Regels waren regels, en daar moest hij zich aan houden. Hier leefde Ronald duidelijk van op, oftewel: hij begon ook daadwerkelijk naar de regels van het huis te leven. Hij werd er vrolijker en aanspreekbaarder van en kon ineens weer samen met anderen (leeftijdsgenoten) een gewoon gesprek voeren zonder meteen in de ruziestand te gaan staan.
Sinds drie weken is Ronald weer thuis. De hele periode in De Doezel lijkt helemaal verge ten. Hij gaat over alles met moeder in discussie, loopt weg als hij niet meteen gelijk krijgt
29
Made with FlippingBook Annual report maker