Praktijkboek relationeel werken in zorg en welzijn - Greet Demesmaeker

1.4 | Wat zeggen cliënten?

w vraaggerichtheid, waarbij je cliënt ondersteunt om hun eigen behoeften te verduidelijken, hun eigen doelen te stellen en hun eigen mogelijkheden in te zetten.

Hierbij benoem je als hulpverlener consequent wat goed gaat.

Hoewel iedere cliënt, iedere professional en daardoor ook elke relatie uniek is, zijn er een paar algemene factoren te noemen die bijdragen aan een posi tieve verandering van de cliënt in een ondersteuningsrelatie. Daarvoor zijn niet de gehanteerde methoden en technieken of de wil van de cliënt om te veranderen bepalend; beide dragen elk slechts 15% bij aan de kans tot welsla gen. De volgende twee factoren geven de doorslag: 1 De relatie tussen cliënt en professional: cliënten ervaren het idee samen er gens aan te werken en serieus te worden genomen als ondersteunend (30%). 2 Een stimulerende omgeving: het netwerk van naasten, familie en vrienden van cliënten (40%). De meest bepalende factor ligt dus buiten de formele hulpverlening (Van der Lans, 2011).

15%

Omgeving

40%

Relatie cliënt-professional

15%

Verwachtingen van de cliënt

Methoden van hulpverlening

30%

Figuur 1.2 Bijdrage aan verandering ten goede van de cliënt (Van der Lans, 2011)

Driessens en Van Regenmortel (2006) geven weer wat mensen in een context van armoede belangrijk vinden in een hulpverlenersrelatie. Deze cliënten er varen de inhoudelijke ongelijkheid tussen de hulpverlener en zichzelf niet als problematisch. Integendeel, zij verwachten juist dat de hulpverlener richting kan geven waar zij het zelf niet meer zo goed weten. Wat voor hen van door slaggevend belang was voor het slagen van de hulpverlening was de beleving van relationele gelijkheid. Afstandelijkheid, bureaucratie en een paternalisti sche houding zorgen voor een afhankelijkheidspositie van de cliënt. Hulpver leners kunnen verschillende rollen op zich nemen, afhankelijk van de cliënt

25

Made with FlippingBook Ebook Creator