Impact-vanuit- veerkracht-Jellema
Impact vanuit veerkracht
Voor mijn vader, die mij de liefde voor het werken met mensen voorleefde. Voor mijn moeder, die altijd al dacht dat ik het wel kon. En voor mijn studenten, die ik mocht zien groeien en van wie ik zoveel heb geleerd.
Impact vanuit veerkracht Het ontwikkelen van een professionele houding in mensgericht werk
Marlies Jellema
bussum 2023
www.coutinho.nl/veerkracht Je kunt aan de slag met het online studiemateriaal bij dit boek. Dit materiaal bestaat uit suggesties voor verder lezen, kijken en luisteren en relevante links.
© 2023 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden.
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elek tronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zon der voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toe gestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (www.reprorecht. nl). Voor de readerregeling kan men zich wenden tot Stichting UvO (Uitgeversor ganisatie voor Onderwijslicenties, www.stichting-uvo.nl). Voor het gebruik van au teursrechtelijk beschermd materiaal in knipselkranten dient men contact op te ne men met Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, www.stichting-pro.nl).
Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl
Omslag: Bart van den Tooren, Amsterdam
Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever.
ISBN: 978 90 469 0843 3 NUR: 770
Voorwoord Als opleider informeer ik in lessen weleens naar leer- of groei-ervaringen van de studenten. Ik vraag ze dan: ‘Wie heeft in jouw persoonlijke ontwik keling indruk op je gemaakt en hoe heeft diegene dat gedaan?’ Hier komen de prachtigste verhalen uit, bijvoorbeeld over docenten of hulpverleners, maar ook over vrienden, ouders, ooms, buren, collega’s of andere mensen die geen specifieke rol als opleider of hulpverlener hebben gehad. De verhalen lopen erg uiteen. Toch komt één ding vaak naar voren: het zijn waardevolle thema’s, momenten waarop er iets is gebeurd wat van we zenlijk belang is geweest voor degene die het ervaren heeft. Naast de manier van aanpakken gaat het ook altijd over het gevoel dat iemand opgeroepen heeft. Een gevoel van verbinding en vertrouwen in jou en jouw mogelijkhe den. Zo’n ervaring kan best prikkelend of confronterend zijn geweest, ter wijl er toch een gevoel van vertrouwen was. In zulke verhalen zie en hoor ik altijd de enorme kracht van intermenselijk contact in leren en ontwikkelen. Wij kunnen blijkbaar enorm betekenisvol voor elkaar zijn. Een van de verhalen uit de lesgroepen herinner ik me nog goed. Een stu dent vertelde over de impact in haar persoonlijke ontwikkeling, maar kon niet goed beschrijven wat die ander nou precies had gedaan. In tijden van enorme tegenslag was deze persoon de eerste die bij haar opkwam, gewoon omdat deze persoon ‘er was’ voor haar. Dat bedoelde zij niet in praktische zin, het draaide om haar beleving: het was iemand bij wie ze in die tijd steun en verbinding ervoer. Misschien is dat wel de kern van intermenselijke be roepen: de ander laten voelen dat je er bent en in verbinding kunnen staan met de ander, vanuit een veerkrachtige houding zodat je ook zelf gezond aan het werk blijft. Of zoals de Amerikaanse psycholoog Carl Rogers (1961) het zegt: ‘It’s a way of being.’ Daarbij had hij het over de therapeutische relatie, maar ik vind zijn uitspraak op alle mensgerichte beroepen van toe passing. In de jaren dat ik zelf in mensgerichte beroepen heb gewerkt en in de peri ode dat ik studenten heb begeleid bij hun leerproces in het (post-)hbo-on derwijs heb ik veel geleerd over het ontwikkelen van een beroepshouding. Daar ben ik erg dankbaar voor. Bij de start van mijn eigen opleiding Social Work, op mijn achttiende, had ik geen idee waar ik aan begon. Ik had een behoorlijk romantisch ide aalbeeld van het werk. Ik wilde op zijn minst de wereld redden, ontwikke-
lingswerk doen, armoede uitbannen, psychiatrische problematiek oplossen en allerlei onrecht aanpakken. Dit is me, zoals je vast al had bedacht, nog niet gelukt en ik heb deze doelen dan ook moeten bijstellen. Ik heb moeten leren verdragen dat onrecht en leed bij het leven horen, dat ontwikkelings werk een wrange en soms hautaine bijsmaak heeft en dat mijn invloed op de levens van anderen zeer bescheiden is. Dat proces zette mijn professio nele veerkracht onder druk, maar gaf ook inzicht om het werk duurzaam goed te kunnen doen. Ik heb (aankomende) professionals in opleiding zien stoeien met ver gelijkbare processen. Idealisme omzetten in een professionele beroepshou ding is een proces van aanleren en loslaten tegelijk. Door het werk te doen, me erin te verdiepen en door samen te sparren en te reflecteren heb ik veel geleerd. Ik leer nog steeds in mijn eigen beroepshouding en ik blijf zoeken naar hoe ik impact kan hebben vanuit mijn veerkracht. Bij mij is dit leerpro ces in ieder geval nog niet af en ik verwacht niet dat het ooit af zal zijn. Deze ontwikkeling is inmiddels onderdeel van mijn werkplezier geworden, al kan ik ook een boekje opendoen over de frustraties en teleurstellingen die ik zo nu en dan beleef. Het hoort erbij en het is de kunst om daar zodanig mee om te gaan dat je veerkracht behouden blijft. Iedereen zoekt hierin een eigen weg. En elke weg is prima. Ik ben zelf ie mand die eerst probeert, daarna alles opzoekt en uitzoekt en dan weer gaat proberen. Jij doet dat misschien heel anders. Ik ben altijd al jaloers geweest op collega’s die alles tot in de puntjes hebben voorbereid en onderzocht en met een uiterst doordacht plan aan de slag gaan. Ik heb bij lerende en groei ende professionals gezien dat er allerlei manieren zijn die werken. In verschillende rollen die ik de afgelopen twintig jaar als opleider in het hbo heb vervuld, heb ik mee mogen kijken met beginnende professionals in uiteenlopende werkvelden. Ik ben geregeld geraakt door de ambitie, talen ten én onzekerheden van de mensen die ik begeleid. Ik zie dat mensen enor me stappen kunnen maken tijdens hun opleiding of loopbaan: talentvolle studenten die twijfelen aan hun capaciteiten omdat ze ooit een vmbo-ad vies hebben gekregen en nu hbo doen. Havisten of vwo’ers die makkelijk studeren, maar in de praktijk onzeker zijn. Introverte studenten die niet zien dat de waarde van hun boodschap – zeker als ze minder vaak aan het woord zijn – net zo krachtig is. Het is mooi om mensen te mogen ontmoe ten die na jaren ervaring hun werkwijze drastisch durven te veranderen, omdat ze door nieuwe inzichten de indruk hebben dat het beter kan. En het is net zo mooi om te leren van studenten met ervaringsdeskundigheid, die zoeken hoe hun eigen expertise in het werk van nut kan zijn. Ik denk dat we allemaal hetzelfde willen: impact in ons werk vanuit onze veerkracht.
Elke stap in een loopbaan is een leerproces (Ruijters, 2015). Ik heb veel be wondering voor mijn studenten, die spannende en grote stappen zetten om hun beroep zo goed mogelijk uit te oefenen met als enige doel impact te hebben op de mensen met wie ze werken. Zij hebben mij geïnspireerd tot het schrijven van dit boek. Zonder hen zou dit boek er niet zijn geweest. Ik ben hun ontzettend dankbaar en ik gun ze een loopbaan waarin zij veer krachtig en met voldoening hun werk kunnen doen.
Marlies Jellema mei 2023
Inhoud
Inleiding
11
Deel 1 Werken met veerkracht: het ontwikkelen van een professionele houding
17
1 Wat wil je doen – en waarom eigenlijk?
19 20 26 32 35 37 37 38 41 46 54 57 58 68 71 76 77 77 79 84 88 90 91
1.1 Ambitie en talent 1.2 Wat is jouw verhaal?
1.3 Leren floreren 1.4 Samenvatting
2 Professional worden
2.1 Beroepsidentiteit en flow 2.2 Persoon en professional
2.3 Wanneer is het nou professioneel?
2.4 Je verhaal loslaten en vertrouwen ontwikkelen
2.5 Samenvatting
3 Je mensbeeld scherpstellen
3.1 Wat je hier leest, klopt niet meer 3.2 Ons mensbeeld klopt niet 3.3 De VUCA-wereld en ons brein
3.4 Samenvatting
4 Jouw meerwaarde als professional
4.1 Waarom we het winnen van kunstmatige intelligentie
4.2 De PERMA van positieve psychologie 4.3 Onbescheiden zijn loont (ook)
4.4 Jouw professionele kompas
4.5 Leren transformeren
4.6 Samenvatting
Deel 2 Werken met impact: de kracht van jouw professionele houding voor de ander
93
5 Je grootste kracht: empathie
95 95
5.1 Empathie en ‘het eerste teken van beschaving’ 5.2 Je empathie inzetten: empathisch luisteren
100 105 109 111 111 115 118 120 121 121 125 125 129 132 133 133 141 143 145 145 146 149 151 154 155 157 157 161 164 166 169 173 179 185
5.3 Wat empathie lastig maakt
5.4 Samenvatting
6 Je waardevrij verwonderen over de ander
6.1 Accepteren kun je leren
6.2 Acceptatie in je gereedschapskist
6.3 Gun een ander zijn leed
6.4 Samenvatting
7 Werken vanuit partnerschap 7.1 Je gelijkwaardig voelen 7.2 Het is niet gelijkwaardig 7.3 Partnerschap opbouwen
7.4 Holding space 7.5 Samenvatting
8 Versterken door positieve emoties en positieve waardering
8.1 De broaden-and-build-theorie
8.2 Positieve waardering
8.3 Samenvatting
9 Doelgericht en ontlokkend
9.1 Doen wat nodig is
9.2 Nieuwsgierigheid en verwondering
9.3 Ongemakkelijk naar je doel 9.4 Jij hoeft niet aan het werk
9.5 De taal van de cliënt
9.6 Samenvatting
10 Authenticiteit: je mag gewoon jezelf zijn
10.1 Gewoon jezelf zijn 10.2 Groeien door reflectie 10.3 Authentiek aanwezig zijn
10.4 Samenvatting
Nawoord: Je leven lang professioneel groeien
Literatuur Register
Over de auteur
Inleiding Welkom bij dit boek over je (beroeps)houding in mensgerichte beroepen: beroepen waarin professionals met mensen werken. Het boek gaat over het ontwikkelen van een beroepshouding die jou helpt om met professionele veerkracht jouw doelen in je werk te bereiken en anderen effectief te kun nen ondersteunen bij hun wensen en doelen. Met andere woorden: om im pact te hebben. Ik leg je graag uit wat ik hiermee bedoel, hoe ik aankijk te gen professionele groei en ontwikkeling en wat ik onder een professionele beroepshouding versta. Mensgerichte beroepen Onder mensgerichte beroepen versta ik beroepen die gericht zijn op het welzijn, de leerprocessen en de groei of verandering van mensen. In on derwijs, zorg en welzijn, maar ook in coaching en therapie wil je als profes sional mensen ondersteunen bij hun verander- en ontwikkelingswensen. Deze persoonlijke ontwikkelingen en veranderingen kunnen van diepgaan de aard zijn en zijn altijd persoonlijk en kwetsbaar. Binnen mensgerichte beroepen is je beroepshouding, oftewel je attitu de, je waardevolste professionele tool. Je beroepshouding is aan de buiten kant te zien in je gedrag, dat vanuit de binnenkant wordt gevoed door jouw professionele waarden en beroepsidentiteit. Mensen die je ontmoet in je werk ervaren hoe jij je werk doet en zijn zich minder bewust van de ach terliggende visie en kennis. En wat nog belangrijker is: ze ervaren vooral het effect dat jouw beroepshouding op hen heeft. Je hoort dit terug in hoe mensen zich bij je voelen: je bent een fijne juf, een scherpe begeleider, een warme docent, een betrokken hulpverlener of een goede therapeut. Jouw beroepshouding heeft veel invloed op je werk en is dan ook van grote waar de voor het welzijn van de mensen met wie je werkt. En, niet te vergeten, voor jouw eigen werkplezier en veerkracht. Want hoeveel werkplezier je ook hebt, werken in een mensgericht be roep vergt ook veerkracht. Professionals moeten kunnen omgaan met de tegenslagen en belasting van het werk. Veerkracht speelt een rol bij stress (Steeneveld, 2017). In dit boek vatten we veerkracht op als de mate waarin je je aan kunt passen in veranderende situaties of weer kunt herstellen na een gebeurtenis die stressvol was of je op een andere manier geraakt heeft. Veer kracht betekent niet dat je alles aankunt of zou moeten aankunnen, maar het is wel een eigenschap die je professionele gezondheid beïnvloedt.
Impact vanuit veerkracht
Natuurlijk wil je in je werk weten wat je moet doen en hoe je dat moet doen; kennis, vaardigheden en methoden en technieken helpen je daarbij. Een goede methodiek valt of staat met hoe deze wordt uitgevoerd. Dit geldt voor elk mensgericht beroep, ook als welzijn niet het hoofddoel is. In het onderwijs gaat je werk bijvoorbeeld vooral om leerresultaten. Toch heeft ook de relatie tussen docent en leerling veel invloed op het effect van le ren. Denk maar eens na: wanneer heb jij veel geleerd? Dikke kans dat je nu denkt aan een voorbeeld waarin een persoon voorkomt: een leuke docent, een betrokken coach of een fijne begeleider. Leren is een persoonlijk proces en heeft een strategische aanpak nodig waarbij de beroepshouding van de docent een grote rol speelt. Zo zie je bij kennisoverdracht dat de persoon van de docent invloed heeft op het leerrendement. Mensgerichte beroepen zijn bij uitstek beroepen waar onze menselijk heid en compassie centraal staan. Met de vaardigheden die in dit boek be schreven worden, kun je misschien ook een goede verkoper worden. Dit is echter niet het doel van dit boek; vanuit compassie werken betekent dat je het welzijn van de ander vooropstelt. Het welzijn van de ander is je profes sionele doel. In dit boek richt ik me vooral op mensen die een mensgericht beroep hebben gekozen en die anderen (onder)steunen bij leren, veranderen en ontwikkelen. Dit zijn beroepen in de zorg, in het onderwijs en in welzijn. Groeien in je werk Je hebt een mensgericht beroep gekozen en dat betekent dat je hier veel uren van je leven in gaat steken. Bovendien verwacht je hier waarschijnlijk voldoening en plezier uit te krijgen. Er vonkt iets bij jou als je aan mensen denkt; je voelt betrokkenheid, je bent sociaal bewogen en wilt graag van betekenis zijn. Je wilt leren en groeien. En je wilt dit met veerkracht doen, zodat je professioneel gezond blijft. Werk gaat immers niet altijd over ro zen. Soms gaat het lekker, maar je ontkomt niet aan tegenslag. Werken met mensen kan je raken, omdat het soms tragisch is, omdat je leed of onrecht ziet of omdat je je onmachtig voelt. Een groot deel van je werk vindt plaats in de relatie tussen jou en de ander en raakt jou als mens. Het werken met mensen is complex en daardoor soms frustrerend, te leurstellend of gewoon zwaar. Daar kunnen we als mens gelukkig goed te gen. We zijn erg veerkrachtig. Maar deze veerkracht vraagt ook onderhoud. Pas als je jezelf als professional goed kent, kun je je professionele vaardighe den in die relatie het best toepassen. Dan vind je een balans tussen professi onele zelfzorg en de dienst of zorg die je aan de ander verleent. Je leest dit boek waarschijnlijk in het kader van een opleiding of voor je verdere professionalisering. Tijdens jouw beroepsopleiding ga je kennis en vaardigheden ontwikkelen om je beroep zo goed, waardig en effectief mo-
12
Inleiding
gelijk uit te oefenen. Daar wordt ook onderzoek naar gedaan: wat werkt in ons vakgebied en waarom? Deze achterliggende wetenschap is geen exacte wetenschap. We weten niet altijd precies wat werkt en hoe. Daarvoor zijn mensen te complex en te dynamisch. Zelf vind ik dit een boeiend aspect van dit werk; er is altijd iets te leren en te ontdekken. Ik word er echter ook onzeker van, omdat ik nooit precies weet wanneer ik het goed doe. Ik heb zeker niet alles goed gedaan; ik heb echte fouten gemaakt. Op zo’n mo ment staat mijn veerkracht onder druk. Maar professionals blijven mensen, en mensen maken fouten. Door daar met mildheid naar te kijken houd je ruimte over om te verbeteren zonder dat het je ondermijnt. Beroepshouding ontwikkelen Waar je ook staat in je carrière: je bent vandaag precies waar je moet zijn in de ontwikkeling van jouw beroepshouding. Niet te ver en je loopt ook zeker niet achter. Waar je nu staat is goed. Dat ik dit schrijf, is een voorbeeld van mijn accepterende houding naar jou. Ik ga uit van de waarde van jouw startpo sitie zonder daar een oordeel over te hebben. Een andere houding heeft weinig zin, want als ik er op een andere manier tegenover sta, zal daar jouw beroepshouding niet van veranderen. Dat het vandaag goed is, betekent niet dat er morgen niet meer kan, dat er geen groei mogelijk is. Acceptatie kan goed samengaan met ambitie. Dat draagt juist bij aan je veerkracht. Het zal sowieso in de toekomst anders zijn. Als jij ambitie hebt, dan kun je leren en groeien in jouw beroepshouding. Ik wil daarom in dit boek bij jouw ambitie beginnen. Jouw ambitie be paalt waarom jij je wilt ontwikkelen in het beroep dat je gekozen hebt. Door daar te beginnen sluit ik aan bij je autonomie. Starten vanuit autonomie heeft het grootste effect op je motivatie om te leren en te veranderen en geeft je helderheid over wie je bent en wat je wilt. Dat werkt als een anker dat bijdraagt aan je veerkracht. Dit geldt niet alleen voor jouw leerproces, maar ook voor de processen van alle mensen die je in je werk ontmoet. Het beïnvloeden van mensen vergt veel van ons sociaal vermogen – ze ker bij veranderprocessen rond het aanleren van vaardigheden. Wat je doet en wat je niet doet zijn ingewikkelde afwegingen. Als je scherp hebt wat jouw sterke kanten zijn, wat jouw beroepsethiek is en waar je naartoe wilt, ontwikkel je een kompas voor jouw beroepshouding. En dat kompas geeft richting aan al deze afwegingen. Over visie, theorie, methoden en technieken in het werk is veel bekend, al is lang niet altijd vast te stellen wat het best of effectiefst is. Dit boek gaat niet over de methode of technieken die je als (toekomstig) professional toepast. Je begrijpt het vast al: dit boek gaat over de basishouding die je tijdens het
13
Impact vanuit veerkracht
werk inzet. Het gaat over een ‘manier van zijn’ bij anderen waardoor je van betekenis bent voor die anderen. Ik betrek wetenschappelijke theorieën bij het boek en verbind deze met de basishouding waar het in dit boek uitein delijk om draait. Ik gebruik daarbij kennis uit verschillende vakgebieden. Leeswijzer Je beroepshouding heeft aan twee kanten effect: enerzijds op jouw professi onele veerkracht en anderzijds op de kwaliteit van je werk. Dit boek bestaat daarom uit twee delen. In deel 1 ligt de nadruk op wat er zich in jouw bin nenwereld afspeelt bij het ontwikkelen van je beroepshouding en op wel ke manier je beroepshouding bijdraagt aan jouw veerkracht. We duiden dit aan de hand van leer- en ontwikkelingstheorieën en de ontwikkeling van mensgerichte beroepen. De winst van groeien in je beroepshouding zal hier helder worden. Je wordt uitgenodigd na te denken over jouw eigen drijfve ren en kwaliteiten in dit werk, plus jouw visie op dit werk. Je leert hoe je met veerkracht kunt werken. Deel 1 gaat over het ontwikkelen van een beroeps houding met veerkracht: het belang van je beroepshouding voor jouzelf. In deel 2 gaan we dieper in op de effecten van jouw beroepshouding op de mensen met wie je werkt. Dit deel gaat over hoe je je werk doet. Hier ont dek je welke enorme invloed jouw manier van werken heeft op de mensen met wie je werkt en welke keuzes je kunt maken. Je ontdekt in deel 2 hoe je jouw impact in je werk kunt vergroten: het belang van jouw beroepshou ding voor anderen. Deze leeswijzer legt de structuur van het boek uit. Je kunt ook meteen star ten met de hoofdstukken. Het is net wat bij jouw manier van leren past. In principe kun je elk hoofdstuk waarin je geïnteresseerd bent afzonderlijk lezen. Er zit wel een opbouw in het boek die de inzichten uit deel 1 en de informatie uit deel 2 beter bij elkaar plaatst. Beide delen zijn geschreven vanuit de inzichten van de positieve psycho logie. Positieve psychologie wordt ook wel welzijnswetenschap genoemd en draait om goed leven, met veerkracht. In de hoofdstukken vind je oefenin gen die je aanzetten tot reflecteren of experimenteren. Op die manier kun je de theorie in de praktijk brengen en kun je ervaren wat dit voor jou kan betekenen. Deel 1. Werken met veerkracht: het ontwikkelen van een professionele houding In hoofdstuk 1 word je uitgenodigd om jouw drijfveren voor je beroeps keuze te onderzoeken. Je ontdekt hoe je omgeving en jouw verhaal over jezelf jouw professionele houding beïnvloeden. De begrippen professionele ambitie , floreren , mentaal kapitaal en talent worden besproken in het licht
14
Inleiding
van professioneel werken. Je leert hoe je je talent ruimte kunt geven en dat de weg naar je professionele houding vol hobbels en bobbels zal zijn. En dat dat goed is. In hoofdstuk 2 onderzoeken we wat het betekent om professional te worden. Je gaat aan de slag met begrippen als beroepsidentiteit , flow , trans formatief leren en professioneel en doelgericht werken . Misschien ben je al on derweg, misschien start je hier net mee, maar in beide gevallen weet je zeker dat je nog stappen gaat maken. Je beroepshouding is tenslotte iets wat je hele carrière in ontwikkeling is. In hoofdstuk 3 staan we stil bij het tijdsgewricht waarin we leven, en bij de invloed daarvan op jouw werk. Je professionele houding heeft alles te maken met wat er in de wereld gebeurt. Je leert te reflecteren op hoe jij naar deze wereld kijkt. We bespreken het begrip ‘VUCA-wereld’ en staan stil bij ons voortdurend veranderende mensbeeld. Hoofdstuk 4 gaat over de kracht van mensen binnen mensgerichte be roepen. Je leert hier wat we uit onderzoek weten over de waarde van mense lijk contact binnen deze beroepen. Je leert je authentieke creativiteit kennen en je ontdekt hoe je optimisme kunt ontwikkelen. Vanuit deze inzichten maak je de eerste stappen in het ontwikkelen van jouw professionele kom pas: stappen die bepalend zijn voor jouw beroepshouding. Deel 2. Werken met impact: de kracht van jouw professionele houding voor de ander Nu je weet wat je gaat doen (en waarom), kun je aan de slag met de vraag hoe je dat gaat doen. We beginnen in hoofdstuk 5 bij empathie . Empathie is het begin van elke goede werkrelatie. Hoofdstuk 6 gaat over waardevrij werken . Wie zich waardevrij kan ver wonderen, kan accepterend werken. We weten uit onderzoek wat de enor me kracht van acceptatie is binnen mensgerichte beroepen. Hoofdstuk 7 gaat over gelijkwaardigheid , vertrouwen en holding space . Al deze begrippen hebben te maken met het opbouwen van een goede werk relatie. We gaan in op de invloed van onze maatschappij op datgene wat jij in het contact in het dagelijks werk ervaart. In hoofdstuk 8 leer je de kracht kennen van positieve emoties en posi tieve waardering. Het broaden-and-build-effect en het werken met affirma ties zijn concepten uit de positieve psychologie waar je elke dag in je werk op terug kunt vallen. Hoofdstuk 9 gaat over doelgericht en ontlokkend werken . Als je eenmaal een goede werkrelatie hebt opgebouwd, wil je natuurlijk zo snel mogelijk je doel bereiken. Hoe krijg je dat voor elkaar?
15
Impact vanuit veerkracht
Hoofdstuk 10 gaat over het belang van authenticiteit en reflectie in je werk. We weten uit onderzoek dat authenticiteit van invloed is op de kwali teit van jouw werkrelaties en op de effectiviteit van wat jij doet. We sluiten dit boek af met een nawoord. In dit nawoord staan we nog maals stil bij het begrip acceptatie , maar dan acceptatie van het hier-en-nu en de hoop die er altijd is – ook als deze ver weg lijkt.
De casussen in dit boek zijn compilaties uit de praktijk. Ze zijn volledig geano nimiseerd.
16
Werken met veerkracht: het ontwikkelen van een professionele houding Deel 1
17
In het eerste deel van dit boek leg ik uit wat een professionele beroeps houding is en hoe je een veerkrachtige beroepshouding ontwikkelt. Jij hebt, vanzelfsprekend, een rol in deze ontwikkeling, maar je omgeving ook. Dit samenspel merk je niet zo bewust op. In dit deel ontdek je hoe dat werkt. Door je hier bewust van te zijn kun je hier meer regie over nemen, wat maakt dat je ook kunt omgaan met tegenslag. Zonder regie ‘overkomt’ alles je, wat belastender is. De hoofdstukken nemen je mee in de opbouw van je beroepshouding. Je beroepshouding komt voort uit je beroepsidentiteit. Je beroepsidentiteit is het hart van je professionele ontwikkeling; je beroepsidentiteit bepaalt waar je voor staat. Het ontwikkelen van je beroepsidentiteit is niet het doel van dit boek, maar het zal er wel invloed op hebben. Je leert in dit deel wat ambitie is en hoe je die van jou beter leert ken nen. Je ontdekt je waarden en je diepe drijfveren en krijgt zicht op hoe die je werk beïnvloeden. Ook krijg je zicht op je sterke kanten en je talenten en leer je hoe je deze (nog) beter kunt inzetten en daarin door kunt groeien. Dat bewustzijn geeft je stevigheid in je rol. Naast je talenten heb je vast onzekerheden en verwachtingen. Deze on zekere gedachten nemen we onder de loep, zodat ze minder invloed op je hebben en jij vanuit je waarden en sterke kanten kunt werken, mét deze onzekerheden. Onzekerheden kunnen je veerkracht ondermijnen als ze (te) veel invloed op je hebben. Ook leer je de bril waardoor je naar de wereld kijkt beter kennen. Met deze kennis en inzichten kun je bouwen aan je be roepshouding, een stevige beroepsidentiteit neerzetten en stappen zetten om te kunnen floreren in je werk.
18
1 Wat wil je doen –
en waarom eigenlijk? Hoe jouw drijfveren de kern van jouw manier van werken vormen Begin met waarom Ik begin dit boek bij het begin: de reden waarom je juist dit werk wilt gaan doen. De reden, jouw drijfveer, is namelijk bepalend voor de ontwikkeling van jouw beroepshouding. Hierin vind je ook je beroepsidentiteit terug om dat deze bepaalt waar je voor staat, wat je basis is en wat je kleur geeft (Ruij ters, 2019). Bewustzijn van je drijfveer levert je veel op in je werk. Als je weet waar je voor staat, wat je wilt en waarom, dan draagt dat bij aan je veerkracht omdat het je richting geeft. Zie het als een kompas: een stevig kompas draagt bij aan je veerkracht. Je waait niet met alle winden mee als je weet wat je richting is. Veerkracht vatten we hierbij op als de vaardigheid om van stress en tegenslag te kunnen herstellen en erdoor te groeien (Steeneveld, 2017). Jouw beroepsidentiteit (1) Je beroepsidentiteit ontwikkelt zich je hele werkende leven lang. Door erbij stil te staan en een poging te doen het concreter te maken, kun je je be roepsidentiteit scherper krijgen. Toch blijft het een kwestie van hoe je het beleeft. Beroepsidentiteit ervaar je. Door vanuit je hart op te schrijven wat nu jouw beroepsidentiteit is, krijg je een mooi startpunt dat je verder uit kunt werken. Je kunt het naast een beroepsprofiel leggen en bespreken met je groepsgenoten. Stel jezelf de volgende vraag: Als je dit vanuit je hart zou mogen omschrijven, wat is dan je beroepsidentiteit? Spreek dit in, in de notities van je telefoon of via de dicteerfunctie van Word. Als je het vertelt, formuleer je het op een an dere manier dan als je het opschrijft. Dit is jouw startpunt.
19
1 | Wat wil je doen – en waarom eigenlijk?
1.1
Ambitie en talent
Wat wilde jij vroeger worden?
Onze dromen en ambities bepalen onze keuzes in opleiding en werk. Je eer ste ambities zijn niet altijd de meest logische. Na het zien van de film Top Gun wilde ik bijvoorbeeld met absolute zekerheid straaljagerpiloot worden. Ik was een jaar of dertien. Ik had folders van de luchtmacht in huis en mijn gebrek aan technische capaciteiten, mijn slechte zicht en het feit dat ik niet zo van snelheid hield, leken me niet van belang. Dat ik ook nog eens niet het sterkste reactievermogen heb en altijd langdurig wik en weeg bij vraagstuk ken in plaats van snel te beslissen, leek mij op dat moment ook geen reden om aan deze ambitie te twijfelen. De morele bezwaren van oorlog voeren? Niet over nagedacht. Het leek me gewoon leuk en spannend. En cool, niet te vergeten. En heel anders dan mijn vorige ambitie, die me ineens enorm truttig leek: dierenarts worden. Jason, een student social work, wilde architect worden toen hij jong was, omdat hij ooit bij een oom op de bouwplaats had meegekeken en dat zag er zo stoer uit. Hij hield niet van rekenen en niet van tekenen, toch best onmis bare vakken voor als je architect wilt worden. Wat wilde jij vroeger worden? Het is leuk om dit met elkaar te bespreken, omdat je nu vaak heel anders tegen deze ambities aankijkt. Mijn eigen am bities hadden te maken met een plaatje van hoe ik wilde zijn en niet van hoe ik was; die van Jason ook. Dat ik uiteindelijk ben beland bij het schrijven van boeken, wat betekent dat ik vele uren alleen achter een laptop doorbreng,
20
1.1 | Ambitie en talent
maakt duidelijk dat ik niet half zo spannend ben als ik toen wilde zijn. Jason genoot uiteindelijk van zijn werk als social worker en specialiseerde zich in het organiseren en begeleiden van outdoorprojecten met de jongeren van zijn werk. Veel kinderambities zijn niet reëel, maar geven wel de ruimte om even met je identiteit te spelen. Wisselen van ambitie is het prille begin van je professionele ontwikke ling. Door met een beeld van een beroep te ‘spelen’ help je jezelf bij het le ren kennen van jezelf. Het helpt je uiteindelijk keuzes te maken. Natuurlijk zijn er mensen die al op vroege leeftijd precies wisten wat ze later wilden worden, zoals Sven Kramer, die al jong wist dat hij schaatskampioen wilde worden. Zie de website bij dit boek voor een fragment uit het Jeugdjournaal waarin de jonge Sven Kramer vertelt over zijn ambities. Invloed van de omgeving We hebben niet alles in de hand. Jij hebt veel invloed op je ontwikkeling, je werk en de keuzes die je daarin maakt. Toch is het goed om je bewust te zijn van de invloed van je omgeving. Als je later eenmaal een beroep hebt gekozen, start de ontwikkeling van je beroepshouding. Een professionele beroepshouding ontwikkel je als je een beroep leert. Je wordt dan professi onal. De weg naar professionaliteit is persoonlijk en wordt beïnvloed door jouzelf en je omgeving (Ruijters, 2015). In de omgeving waar ik opgroeide, waren de ambities op het school plein meestal praktisch en bescheiden, bijvoorbeeld in een winkel staan of juf worden voor meisjes; bij jongens hoorde ik traditionele beroepen zoals brandweerman of politieagent. Dit speelde zich af in een achterstandswijk, in een tijd dat daar een hoge werkloosheid heerste. Als wij op vakantie naar familie in Abcoude gingen, een dorp met veel theoretisch opgeleide inwo ners met bijbehorend salaris, viel het mij op dat leeftijdsgenoten er heel andere ambities op na hielden. Zij wilden advocaat, arts of chirurg worden; in ieder geval iets wat een lange opleiding én een grote investering in tijd en geld zou kosten. Deze ambities kwamen voort uit vertrouwen in het eigen talent en hoge verwachtingen van de toekomst. Talent was iets wat de kinderen in mijn wijk veel minder vaak aan zich zelf toeschreven dan de kinderen uit Abcoude. Ook het vertrouwen in de toekomst was zeker niet alom aanwezig. En dat drukte – onterecht – de verwachtingen. De bescheidener ambities hadden niets te maken met de capaciteiten van de kinderen in mijn woonwijk. Deze kinderen waren zeker niet minder slim dan de andere kinderen. En toch lagen de verwachtingen die ik om mij heen hoorde lager en waren de dromen kleiner. Je omgeving heeft invloed op je opleidingsniveau en je beroepskeuze (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2022; Saiah, 2021). Zonder de hoop-
21
1 | Wat wil je doen – en waarom eigenlijk?
volle verwachtingen, een voorbeeld of kennis van de culturele gewoontes, zonder een netwerk dat je de weg kan helpen zoeken, kan een start eruit zien als drijfzand in plaats van als een comfortabele kruiwagen. Het is maar net waar je wieg stond (Smid, 2020). Je omgeving kan dus een positieve en helpende invloed hebben, maar kan ook het drijfzand zijn waar je op voort moet bouwen. De invloed van jouw achtergrond is deels van praktische aard, zoals je netwerk en het kennen van de juiste wegen. Deels werkt je achtergrond ook door in je verwachtingen en de stijl die je ontwikkelt om met situaties om te gaan. Zo leveren veel tegenslagen en onmacht vaak aangeleerde hul peloosheid op: als je keer op keer ervaart dat je geen grip hebt op jouw situa tie, doven je pogingen om grip te krijgen uiteindelijk uit. Je ontwikkelt een negatieve verwachting over jouw invloed op je leven. Seligman (1991) deed onderzoek naar aangeleerde hulpeloosheid en introduceerde als tegenhan ger het begrip aangeleerd optimisme . Aangeleerd optimisme is juist hoopvol: je verwacht dat je zelf invloed kunt uitoefenen op het verloop van zaken en je toekomst. Reflectieoefening Door te reflecteren op de volgende vragen word je je bewuster van je diepe drive voor je werk. Dat kan je helpen bij de vraag of je nu op de juiste weg zit. Je kunt de vragen zelf beantwoorden. Als je je antwoorden daarna in een groepje bespreekt, kun je de anderen met je vragen verder na laten denken en zo ook zelf tot nog meer inzicht komen. • Waar droomde jij vroeger van? • Paste dat bij jouw waarden en kwaliteiten? • Zijn er beren op de weg of redenen waarom je zou denken dat deze droom niet waar kan zijn? En zijn deze terecht? • Waar droom je nu van?
• Spreekt de weg daarnaartoe jou nog steeds aan? • Als alles mogelijk was, wat zou je dan willen worden?
Droom zo groot mogelijk!
(Mocht je je nu realiseren dat het beroep waarvoor je dit boek leest helemaal niet jouw gedroomde beroep blijkt te zijn en dat je diep in je hart iets anders wilt: onderzoek dat. Sla desnoods het boek dicht en ga iets anders doen.)
22
1.1 | Ambitie en talent
De match tussen jou en je werk Ik ben benieuwd: hoe ben jij bij deze opleiding terechtgekomen? Op welke manier sluit die bij jou aan? Om goed in je werkvel te zitten is een match tussen jou en je werk van belang. Jouw waarden, ambities en kwaliteiten moeten passen bij de taken, visie en uitdagingen van je werk. Het kan een lastige zoektocht zijn om te weten waar je past. Dat vraagt nogal wat zelfkennis. En soms moet je het ook eerst proberen voordat je er wat zinnigs over kunt zeggen. Tijdens mijn opleiding social work was ik zelf vooral bezig met het toe werken naar het beroepsprofiel, de zogenoemde eindtermen van de oplei ding. Ik heb veel (mede)studenten hetzelfde zien doen. Zo’n beroepspro fiel is een landelijk opgesteld profiel met veel voordelen, zoals een bepaalde mate van uniformiteit van alle opleidingen in het land. Dat geeft het een duidelijke richting en maakt gericht toetsen mogelijk. Dat profiel was ten slotte wat je moest worden en waar je aan moest voldoen. Braaf als ik was, heb ik daarnaar toegewerkt zonder daarna echt te weten wie ik als profes sional was. Daar kwam ik pas later aan toe, toen ik eenmaal in de praktijk aan de slag was. Misschien wel door dat bewuste leerproces leek het me waardevol om bij te dragen aan de ontwikkeling van collega-professionals. Bij het opleiden van studenten heb ik altijd enorm genoten van het ont wikkelen van talent en ambitie. Ik merkte wel dat ‘op de goede plek zitten’ bepalend is. Wanneer jouw eigenschappen en jouw waarden goed aanslui ten op jouw opleiding en later je werk, kun je je makkelijk en met plezier ontplooien. Je ontwikkelt je eigen talent als dat aansluit bij het profiel en de cultuur van de opleiding. Dat geldt straks ook voor de werkomgeving waar je in terechtkomt. Dit noemen we ook wel de person-environment fit; vrij vertaald: in hoeverre de omgeving en de persoon bij elkaar passen. Deze ‘fit’ of match is van belang om te kunnen floreren op je werk en voor je werkgeluk (Steenstra, 2019). De fit maakt dat je succeservaringen opdoet; de stappen die gemaakt moeten worden, gaan je goed af. Hierdoor groeit je vertrouwen. Naast je sterke kanten is het ook van belang dat je werk aansluit bij je waarden en dat je je werk als zinvol ervaart. Dat vergt soms een zoektocht naar jouw waarden, zodat je zicht hebt op waar je voor staat en op wat jij belangrijk vindt in het werk. Beide staan niet los van elkaar. We noemen dat in het Engels character strengths (Peterson & Seligman, 2004), omdat we als mens graag sterke kanten inzetten die aansluiten bij onze waarden. Als er geen fit is met de opzet van de opleiding, kun je flink worstelen. Je kunt gaan twijfelen aan de opleidingen en aan jezelf. Je vraagt je af: Doe ik dit nou voor mezelf? Of voor mijn vrienden of ouders? Of juist om me tegen mijn ouders af te zetten? Kan ik ooit doen wat ik echt graag wil?
23
1 | Wat wil je doen – en waarom eigenlijk?
Dat is jammer. En het kost je veel energie. Die steek je in aanpassen in plaats van in groeien. Dat drukt op je professionele veerkracht en vaak ook op je zelfvertrouwen. En het is zeker niet de bedoeling van onderwijs dat je onzeker wordt, dat je je gaat afvragen of je wel geschikt bent voor het werk (of zelfs voor het leven, want je kunt daar flink onzeker van worden). Als de persoon-beroepsmatch er niet is, kun je minder goed succeservaringen opdoen, heb je minder plezier en floreer je minder. Terwijl je dat juist nodig hebt om veerkrachtig te kunnen werken. Je talenten blijven onbenut, ter wijl je veel energie steekt in het vormen van eigenschappen die nodig zijn om te voldoen aan een curriculum. Iets willen ontwikkelen wat niet bij je past, op een manier die niet voor je werkt of niet bij jou aansluit, is onder mijnend voor je welzijn en (werk)geluk en echt zonde van je talent. Zo nu en dan stilstaan bij de match tussen jou en je beroep kan dus veel opleveren. Professioneel mentaal kapitaal Mensen zoeken werk om hun persoonlijke doelen te bereiken; omgekeerd hebben beroepen en organisaties mensen nodig om hun doelen te bereiken. Jij bent als mens in je werk het belangrijkste kapitaal voor je werkgever of cliënt: jij hebt het mentale kapitaal . Het opbouwen van jouw mentale kapi taal begint bij een opleiding of op een andere weg naar het ontwikkelen van een beroep. Je kennis, je vaardigheden en je beroepshouding vormen samen je mentale kapitaal. Er is veel werk te doen in onze maatschappij en om al dit werk goed te kunnen doen, is het van belang dat de juiste persoon op de juiste plek zit. Dan maken we goed gebruik van het mentale kapitaal van onze maatschap pij. Jouw mentale kapitaal is tegelijkertijd je voedingsbodem voor jouw pro fessionele beroepshouding en voedt je motivatie. Motivatie bestaat volgens de zelfdeterminatietheorie van Ryan en Deci (2000) uit drie psychologische basisbehoeften (datgene wat we nodig hebben voor aanpassing, integriteit en groei; Ryan & Deci, 2017): autonomie, compe tentie en verbinding. Verbinding is bij andere mensen horen. Competentie houdt in dat je je kunt ontwikkelen als persoon en dat je kunt groeien in jouw competenties. Autonomie betekent dat jij zelf aan het stuur van je leven zit. Autonomie heeft invloed op motivatie – ook op de motivatie om te leren, om je te ontwikkelen en te veranderen. Dit wordt ook weleens de driver’s seat of je ei gen CEO genoemd (Geraerts, 2019). Wanneer je autonomie wordt ondermijnd, wordt jouw welzijn en daarmee je veerkracht ondermijnd. Als je niet aan het stuur zit, word je gestuurd en ervaar je minder grip. En zonder handen aan het stuur word je bij tegenslag en stress makkelijker uit je richting geblazen. Jouw persoonlijke ontwikkeling, vanuit jouw autonomie, aansluitend bij jouw competenties en in verbinding met de mensen en de wereld om je
24
1.1 | Ambitie en talent
heen, is bepalend voor je motivatie. Je loopt altijd harder voor zaken die jij van waarde vindt, die bij jou passen en die aansluiten bij jou als persoon. En als de zaken niet soepel lopen of als je tegenslag ervaart, helpt jouw motiva tie je om door te zetten en jezelf staande te houden. Zo draagt je motivatie ook bij aan je veerkracht. Je kunt veerkracht namelijk goed trainen door op een effectieve manier met tegenslag, de zware kanten van je werk en de risi co’s van je werk om te gaan. Door te weten waarom je iets wilt doen, groeit je motivatie en daarmee je veerkracht. Andersom vinden we iets doen wat moet, wat je niet zinvol vindt, waar je helemaal niet goed in bent of wat juist te makkelijk is, heel onprettig. Dat levert vaak geen voldoening op en kost energie. Als je een doel hebt dat niet aansluit bij je persoonlijkheid of dat je niet wezenlijk van belang vindt, heb je dikke kans ergens in het proces af te haken.
past bij mij waardevol
verwachtingen verstandig
zinvol
Het belang van autonomie en intrinsieke motivatie zie je bij ons allemaal: volwassenen, studenten, ervaren professionals. In mijn werk met jongeren zag ik hier mooie voorbeelden van. Pubers zijn enorm krachtig in het be schermen van hun autonomie en hebben logischerwijs moeite zich te mo tiveren voor taken waar zij het nut niet van inzien of die niet aansluiten bij hun waarden. Dat maakt sommige schoolvakken lastig, omdat die niet aansluiten bij de behoeften en doelen van pubers maar wel veel moeite kos ten. Wij hebben allemaal zo’n puber in ons die ons weerstand laat voelen als onze autonomie (of onze zingeving of competentie) onder druk staat. Neem dit signaal serieus en onderzoek het.
25
1 | Wat wil je doen – en waarom eigenlijk?
Voor het ontwikkelen van je motivatie is je ambitie om een beroep te leren een prima start. Misschien heb jij je ambitie of zelfs missie wel helder. Bij de start van een opleiding is voor niemand goed te overzien wat er pre cies nodig is om het gekozen beroep onder de knie te krijgen. Pas als je je nieuwe beroep beter begrijpt, kun je afwegen of het aansluit bij jou. Dit is bij elke stap van je opleiding van toepassing. Het is waardevol om je steeds af te blijven vragen: Is dit het beroep waar in ik kan floreren? Sluit het aan bij mijn talent en mijn waarden? Lijkt het me zinvol om te doen en verwacht ik dat ik er plezier aan ga beleven? Is dit een organisatie die bij me past, en andersom: pas ik bij de organisatie? Kan ik hier leren? Het is interessant om te onderzoeken wat ambitie voor jou betekent en wat je ervaart aan motivatie bij de weg ernaartoe. Deze weg is bijna altijd vol omwegen. In de tijd dat Meike op het vwo zit, is er een intensieve wervingscampagne om meiden een technische opleiding te laten volgen. Meike kiest daarom een technisch vakkenpakket en dat doet ze heel goed. Ze heeft een leuke schooltijd en haalt goede scores op de technische vakken. Ze krijgt daar veel complimenten voor. Reuzeknap, voor een meisje. Het voelt dan ook logisch om een technische studie te doen en ze kiest voor een universitaire studie bouwkunde. Het zou zonde zijn om al die technische kennis en knowhow te laten liggen! Meike haalt haar diploma en gaat als bouwkundige aan het werk. In het begin is het best leuk. Het is nieuw, ze leert nieuwe mensen kennen én ze verdient een leuk salaris. Na een jaar merkt Meike dat ze met steeds minder plezier naar haar werk gaat. Dat gevoel wordt steeds sterker. Toch blijft ze waar ze zit. Langzamerhand ontwikkelt ze zo veel tegenzin dat het steeds moeilijker wordt om op tijd op haar werk te komen. Dit begint op te vallen en na een aantal gesprekken met de leidinggevende komt naar voren dat Meike het niet naar haar zin heeft op haar werk. Omdat Meike bij een groot bedrijf werkt, is het mogelijk om een loopbaan coach in de arm te nemen. Tijdens het coachtraject merkt Meike dat ze wei nig voldoening haalt uit de technische kant van haar werk, ook al is ze er goed in. De leukste momenten zijn de sociale momenten: een stagiair bege leiden of nieuwe collega’s inwerken. Na een intensieve periode en een lange zoektocht besluit Meike het roer om te gooien en schrijft ze zich in bij de lerarenopleiding techniek. Tijdens de stages merkt ze voor het eerst in haar carrière hoeveel plezier werk haar kan opleveren. In plaats van gewoon te doen wat van haar ge vraagd wordt, raakt ze geïnspireerd om in haar werk te zoeken naar de beste strategieën om de jongeren iets te leren. Juist leerlingen die moeite hebben
26
1.2 | Wat is jouw verhaal?
met techniek zijn voor Meike een enorme bron van voldoening in haar werk. Ze geniet ervan om uit te puzzelen hoe deze groepen het vak onder de knie kunnen krijgen. Al verdient deze baan minder en is ze die bijzondere status van vrouw in de techniek verloren, haar werkplezier is enorm gegroeid en ze ervaart veel meer voldoening van haar werk.
Reflectieoefening Help elkaar door met nieuwsgierige open vragen en doorvragen (wat nog
meer?) steeds meer inzicht te krijgen. • Wat drijft jou in deze opleiding? • Wat zijn jouw sterke kanten voor dit vak? • Wat vind jij belangrijk in je werk?
Met andere woorden: hoe staat het met de fit tussen jou en je gekozen beroep?
1.2
Wat is jouw verhaal? Je werkt je leven lang behoorlijk wat uren, dus mag je gerust streven naar werkgeluk voor al die tijd die je daarin steekt. Werk vormt nu eenmaal een groot deel van je identiteit. Vraag je aan mensen wie ze zijn, dan gaat het vaak over hun beroep (Ruijters, 2015; Geraerts, 2019). Wat je doet, bepaalt hoe je jezelf ziet. Je ontwikkeling als professional begint vanuit het punt waar je start. Dat klinkt als een open deur, maar toch zie ik veel studenten vooral focussen op waar ze naartoe moeten. Dat maakt de kans op frustra tie en het gevoel van falen groot, omdat je dan steeds bezig bent met wat je nog niet kunt of waar je nog niet bent. Je bént al iemand met vaardigheden, talenten, ideeën en een identiteit (Schotanus, 2019). Het is ingewikkeld om van jezelf te ontdekken wie je bent, wat je wilt en hoe jij het best uit de verf komt. Vaak weet je dat (nog) niet, of voel je het ergens wel maar kun je het niet goed verwoorden. Bovendien speelt er nog wat mee. Wie aan een opleiding begint, beschikt vaak over informatie uit bijvoorbeeld voorlichting, heeft ervaring als klant, cliënt, leerling of deelne mer, of kent mensen die het beroep al uitoefenen. Maar een opleiding is nog niet hetzelfde als de praktijk. Het is niet eenvoudig om een goed beeld te krijgen van de dagelijkse praktijk van je nieuwe vak. Als je iemand kent die het werk doet of je hebt de beroepsuitoefening van dichtbij meegemaakt, dan is dat makkelijker dan als jij een vak kiest dat je in je omgeving nog niet bent tegengekomen.
27
1 | Wat wil je doen – en waarom eigenlijk?
In die gevallen helpt het om met een idee te spelen, een poosje iets uit te proberen en eraan te proeven. Dan kan het zomaar zijn dat blijkt dat je al misselijk wordt bij het opstijgen in een lijnvlucht en dat je ineens je idee over straaljagerpiloot worden laat varen, zoals ik. Experimenteren om te voelen en ontdekken hoe het is, werkt om jezelf te leren kennen. De uit komst van het experiment is niet altijd wat je verwacht of hoopt. Zo moet je misschien wel van studie wisselen, met je stage stoppen of van werkplek veranderen. Studenten die aangeven dat ze een jaar ‘vergooid’ hebben als ze een ver keerde studiekeuze hebben gemaakt, zou ik graag het volgende willen mee geven: dat was misschien wel je leerzaamste en waardevolste jaar ooit. Le ren wat je niet wilt, brengt je dichter bij wat je wel wilt. Je hebt jezelf leren kennen en je hebt een beter beeld van werk. Vanwege alle studiekosten snap ik dat dit zonde van de tijd lijkt, maar het leerrendement is onbetaalbaar. Durven besluiten dat je op de voor jou verkeerde weg zit, vergt moed. Op welk moment in je carrière dan ook. Studenten die vast zijn gelopen in hun stage zie ik vaak vooral balen, en gezien de studiekosten is dat logisch. Maar als ze in de herkansing floreren op een andere werkplek zie je hen ineens lichtjaren vooruitlopen op de rest. Zij hebben nu heel scherp wat zij van de omgeving nodig hebben. Vastlopen heeft altijd te maken met twee kanten: de kant van de student of de werk nemer en de kant van de context. Jouw verhaal over jezelf Aan het eind van de middelbare school mochten we op school een studie keuzetest doen. Misschien heb jij dit ook weleens gedaan. Zoals dat gaat met testen, wordt het gepresenteerd als een momentopname, maar blijkt het achteraf toch leidend voor het advies dat je krijgt van school. Vanuit een mix aan vragen komt naar voren voor welk vak en welke opleiding je geschikt bent. Bij ons op school kwamen er de gekste dingen uit. Ik kreeg: handvaardigheidsdocent of kunstacademie. Deze uitslag kwam, vermoed ik, omdat veel mensen mij vertelden dat ik goed was in knutselen en ik die vragen waarschijnlijk positief heb beantwoord. Ik vond deze vakken op school zeker inspirerender én gezelliger dan een hoop andere vakken; die vond ik maar droog. De testuitslag had dus maar voor een deel te maken met mijn sterke kanten, want ik had zelf al een hoop opties voor mezelf weggestreept. Dit zag ik ook veel bij startende studenten. Dat het beeld van wat je wilt nog niet helder is en misschien gekleurd. Het is lastig om te onderzoeken of meten wat je wilt in werk. Dat vraagt veel zelfkennis, en zelfkennis opdoen vraagt weer tijd. Veel studenten veranderen van keuze omdat zij zichzelf beter leren kennen en zich bewust worden van hun drijf-
28
1.2 | Wat is jouw verhaal?
veer of ambitie. Is dat jammer van de opleidingsjaren? Misschien, maar de ontdekking van wat je wilt en wat bij je past is ook heel waardevol. De rechte wegen in onze loopbanen zijn zeldzaam. Zo las ik in een boek van kinderboekenschrijfster Carry Slee (2019) dat zij heel lang wilde schrij ven, maar toch voor de klas bleef staan. Ze had het idee dat ze niet goed was in Nederlands omdat ze niet kon spellen. Ze kon echter wel heel mooie verhalen vertellen en uiteindelijk is ze dat gaan doen, met veel succes. Daar genieten duizenden lezers nu van. Het beroep van schrijver sloot dus lange tijd niet aan op het zelfbeeld van Carry. Zij was iemand die niet kon schrijven, dus dan word je geen schrijver. Ook jouw zelfbeeld is gevormd door wat je denkt dat je kunt en bent, maar vooral ook door wat je denkt niet te kunnen of te zijn. We hebben allemaal verhalen over onszelf. Dat noemen we talige con cepten over wie we zijn (Jansen & Batink, 2014). Dat hoor je in uitspraken als ‘Ik ben een nuchter iemand’, ‘Ik ben sensitief’, ‘Ik ben een mensen-mens’, ‘Ik ben een doener’. Maar ook: ‘Ik ben een twijfelaar’, ‘Ik ben geen lezer’ of ‘Ik ben geen groepsmens’. Aan dit soort verhalen plakken we soms ook opdrachten vast, bijvoorbeeld: ‘Ik ben een leider, dus ik moet altijd het voortouw nemen’, ‘Ik ben docent en moet alles weten’, of genderspecifieke gedachten als ‘Ik ben moeder en moet mezelf op de laatste plaats stellen’, ‘Mannen huilen niet’ en ‘Vrouwen piepen niet’. Deze aannames over jezelf en je rol bepalen welke drempels je voor jezelf opwerpt en welke wegen je afsluit. Zo hoor ik veel (vooral vrouwelijke) studenten zeggen dat ze niet het type zijn om leiding te geven, terwijl ze er wel alle capaciteiten voor hebben. Het past bij hun kwaliteiten, maar niet bij hun beeld van zichzelf. Zo’n verhaal over jezelf klopt lang niet altijd. Daarnaast is ons brein hartstikke plastisch en kun je heel veel leren en ontwikkelen als het voor jou van belang is. Elk verhaal over jezelf kan veranderen. Ik noem een paar voorbeelden van uitspraken die ik in verschillende rollen als studentenbe geleider (van bachelor-, master-, deeltijd- en post-hbo-opleidingen) heb ge hoord en die mij altijd raakten. • Ik kan eigenlijk niet leren, ik moet het hebben van de praktijk. • Ik pas niet op het hbo. • Ik moet er altijd meer voor doen. (Hierbij is altijd onduidelijk: meer dan wie?) • Ik hoor hier eigenlijk niet.
• Vroeger was ik hier ook al slecht in. • Ik moet bewijzen dat ik het kan.
Deze uitspraken zijn iemands gedachten over zichzelf. Ze zijn zelden op ob jectieve data gebaseerd. In de zoektocht naar wie je bent en wat je talenten
29
Made with FlippingBook Online newsletter creator