Nederlands in actie - Boer, Kamp en Pentermann
Hoofdstuk 1 | Identiteit
16 Na de vakantie maak ik altijd een selectie van mijn foto’s. (stilstaan bij*) 17 Wat hoop je voor het komende jaar? (meemaken*) 18 Hier, ik heb heerlijke chocolaatjes gekregen. Welke wil je: puur, melk of wit? ((uit)kiezen*) 19 Deze gitaar wil ik graag hebben, maar hij is wel duur. (op zicht hebben*) 20 Hoe reageerde zij op het slechte nieuws over haar geboorteland? (verwerken*)
Opdracht 17 | Een kijkdoos inrichten Jij gaat ook een kijkdoos inrichten. Wat leg, zet, doe / stop en hang je in die doos? Bedenk minimaal vier objecten. Woordaccenten
positie
dynamiek, actie
stil, resultaat
horizontaal
leggen zetten
liggen staan zitten
verticaal
doen , stoppen
in iets
hangen
hangen
hangen
Voorbeeld Ik leg mijn diploma’s in de doos. Ik zet mijn koffiekopje in de doos.
Ik doe / stop mijn tekenspullen in de doos. Ik hang de foto van mijn vriend in de doos.
Vertel elkaar wat je in de doos legt, zet, doet / stopt en hangt en vertel ook waarom. Je kunt elkaar ook foto’s laten zien.
Voorbeeld Ik leg mijn diploma’s in de doos, want ik ben trots op mijn diploma’s. Ik zet mijn koffiekopje in de doos, omdat ik dit kopje van mijn oma heb gekregen voor mijn veertiende verjaardag. Ik doe / stop mijn tekenspullen in de doos, omdat tekenen mijn grootste hobby is. Ik hang de foto van mijn vriend in de doos, omdat hij de liefde van mijn leven is. Opdracht 18 a H ierna zie je steeds drie zinnen over objecten uit de kijkdozen van Iris en Diggy. De zinnen zijn steeds hetzelfde maar de conjunctie is anders. Maak de zinnen af. Gebruik je fantasie.
42
Made with FlippingBook Annual report maker