Nederlands in actie - Boer, Kamp en Pentermann
Hoofdstuk 1 | Identiteit
Struikelwoord zicht, het (op – hebben) 1 Bij heel slecht weer heb je geen goed zicht. Je kunt dan misschien maar vijfhon derd meter zien. 2 Als je spullen online koopt, mag je die meestal veertien dagen op zicht hebben. Daarna is de koop definitief.
C Stonden jouw objecten in de teksten?
Opdracht 12 | Verwerking van de tekst Welke uitspraak past bij wie? Zet een kruisje in de juiste kolom.
Iris
Diggy
1 Ik heb kinderen. 2 Ik heb een universitaire opleiding. 3 Ik reis niet met de auto. 4 Er komen veel mensen naar mijn muziek luisteren. 5 Ik ben mijn moeder dankbaar. 6 Ik werk hard.
Opdracht 13 Kies het juiste woord.
1 Ik ben heel dankbaar / dierbaar voor deze kansen. 2 Ze wil liever niet stilstaan bij haar herinneringen / haar herinneringen meemaken . 3 Het horloge heb ik gezongen / bewaard . 4 De krant was uitverkocht / verwerkt . 5 Welke show in het theater kies jij uit / krijg jij mee ? 6 Een paar weken na haar oplossing / geboorte hebben Nederlanders haar ge adopteerd. 7 We hebben onze zoon een gouden horloge / onderzoek gegeven. 8 Zet je alle documenten op je harde ziekte / schijf ? 9 In haar kijkdoos sturen / hangen veel foto’s.
10 Dat moet je niet doen, dat is heel gevaarlijk / trots . 11 Wat wil Ephrahim graag uitkomen / bereiken ?
39
Made with FlippingBook Annual report maker