Nederlands in actie - Boer, Kamp en Pentermann

Hoofdstuk 1 | Identiteit

Vaak zet je een komma voor conjuncties. Je maakt de zin dan duidelijker voor de lezer. In het Nederlands zijn er niet altijd vaste regels over het gebruik van een komma. Soms kan je zelf kiezen of je een komma wilt gebruiken. Is alles duidelijk? Bespreek met een medecursist de volgende zinnen. 1 Ze voelt zich goed als ze heeft gesport / gesport heeft. 2 Ik houd van muziek, maar ik ben niet muzikaal. 3 Ik vind het leuk als ik een vriend in het centrum zie / zie in het centrum. 4 Hij wilde al kinderarts worden toen hij drie jaar was. 5 Zal ik je appen als ik koffie wil drinken? 6 Omdat ik morgen een examen heb, ga ik vanavond vroeg naar bed.  Dit heb je geleerd Er zijn twee soorten conjuncties: • conjuncties die een hoofdzin krijgen ( en , want , maar , dus , of ); • conjuncties die een bijzin krijgen ( omdat , als , toen , voordat , nadat , totdat , terwijl, zodat, zodra, hoewel , …). In de bijzin staan de werkwoorden op de laatste plaats.

Als de bijzin op de eerste plaats staat, volgt een hoofdzin met inversie.

Opdracht 9 Kies de juiste conjunctie.

1 Ik ben heel trots, omdat / want mijn tekening in een tijdschrift is gepubliceerd. 2 Ik vind fluisteren een mooi woord, zodat / maar ik heb een hekel aan het woord lawaai . 3 John is geduldig met anderen, maar / hoewel hij niet zo geduldig met zichzelf is. 4 Ik ga vroeg van huis, zodat / omdat ik op tijd op mijn afspraak ben. 5 John drinkt koffie met Safiya voordat / nadat hij naar zijn werk gaat. 6 Jip vertelt niets over haar tekeningen in tijdschriften, terwijl / want ze is heel bescheiden. 7 Malika is geboren toen / als we in Londen woonden. 8 Ze studeert in Rotterdam, omdat / als ze dat een leuke stad vindt. 9 De buurman schreeuwt en maakt lawaai, maar / terwijl Jip naar een concert luistert. 10 Ik bel je toen / zodra ik mijn telefoon gevonden heb.

34

Made with FlippingBook Annual report maker