Nederlands in actie - Boer, Kamp en Pentermann

Hoofdstuk 1 | Identiteit

1.5 Grammatica – De hoofdzin

Kijk naar de volgende zinnen. Let op de plaats van het subject en de plaats van de werkwoorden.

Mijn buurman maakt altijd veel lawaai. Dat was echt mijn droom.

Anne heeft ook gitaar gespeeld . Ik wil meer doelpunten maken .

Vraag 1 Wat is de structuur van de zinnen? Wat is de plaats van het subject en de plaats van de werkwoorden?

Kijk naar de volgende zinnen. Let op de plaats van het subject en de plaats van de werkwoorden.

In de zomer zit mijn buurman altijd in de tuin. Misschien kan Jessica ook gitaar spelen . In die stad hebben John en Safiya ook heel lang gewoond . Dat weten we nog niet precies.

Vraag 2 Wat is de structuur van de zinnen? Wat is de plaats van het subject en de werkwoorden?

Kijk naar de volgende zinnen. Let op de tijd en plaats.

We kunnen in de zomer op het terras eten . Emma woont sinds vorig jaar in Leiden. Haar tekening is vorige maand in een tijdschrift gepubliceerd . John werkt nu al drie jaar in dit ziekenhuis. Vraag 3 Wat kun je zeggen over de tijd en plaats? Wat komt eerst? Is alles duidelijk? Bespreek met een medecursist de structuur van de volgende zinnen. 1 John is kinderarts. 2 In mijn geboorteland spreken de mensen Chinees. 3 Ik ga morgen om 10.00 uur in de bibliotheek studeren.

30

Made with FlippingBook Annual report maker