De brede basis van het sociaal werk - Spierts, Sprinkhuizen, Hoijtink, Jonge, Doorn
1 • Sociale dimensies van ‘sociaal’ werk
het proces waarin mensen, gezinnen en gemeenschappen via tal van technieken waar den van de dominante middenklasse in een samenleving internaliseren. Het zijn vooral filosofen en sociologen die dit kritische perspectief mede ontwik kelden. Dit kritische perspectief is met name geïnspireerd op het werk van de Franse filosoof Michel Foucault (Hoijtink, 2021). Niet alleen theoretisch gezien, maar ook in de praktische toepassing van het analyseren van sociaalwerkpraktijken. Zo beschrijft Donzelot (1997) aan de hand van het werk van Foucault hoe in Frankrijk gezinspoli tiek in de praktijk plaatsvindt via sociaal werk. Professionals richten zich eerst op de bescherming en veiligheid van het kind, daarna in naam van het kind op de moeder en vervolgens wordt het gehele gezinsleven aan de door de overheid gepropageerde normen en waarden onderworpen. Dichter bij huis resoneert het werk van Foucault sterk door in de wijze waarop bijvoorbeeld Michielse (1989) de geschiedenis van sociaal werk beschrijft als een zich voortdurend ontwikkelende machtstechnologie. De rol die sociaal werk vandaag de dag speelt in het opsporen van en bieden van steun aan zogenoemde ‘risicojongeren’ of ‘risicogezinnen’ kan vanuit dit perspectief begrepen worden als een strategie van sociale beheersing via een scala aan technie ken van identificatie, diagnose, behandeling en monitoring. Hetzelfde geldt voor de hedendaagse nadruk op meer verantwoordelijkheid en (zelf)redzaamheid. Wie afwijkt van de heersende norm en moraal of wie probleemgedrag vertoont, wordt opgespoord en via subtiele technieken gedisciplineerd. Bemoeizorg, activerende hulp verlening of outreachend werken zijn vanuit dit perspectief geen voorbeelden van betrokkenheid, compassie en inclusie, maar van een poging van de overheid om grip te krijgen op potentiële risicogroepen. Werken aan sociale cohesie of inbedding in de samenleving krijgt zo de betekenis van het aanpassen van mensen aan de heersende normen en waarden en bestaande machtsstructuren. Extreme voorbeelden hiervan treffen we aan in historisch onderzoek naar sociaalwerkpraktijken van bijvoorbeeld Waaldijk (2011), dat laat zien hoe professionals in autoritaire en destructieve totali taire regimes dienstbaar waren aan de ideologie van de zittende macht. Nog altijd is Foucault een inspiratiebron voor wetenschappers. Zo analyseert De Brabander (2022b) hoe empowerment in het sociaal domein onder invloed van het neoliberalisme een steeds meer individualiserende en dus depolitiserende invulling heeft gekregen. Bovendien stoelt sociaal beleid, maar ook de instrumenten waarmee professionals in de praktijk werken op (vaak impliciete) mensbeelden. Een voorbeeld van die instrumenten zijn de ‘zelfredzaamheidsmatrixen’ waarmee sociaal werkers in verschillende gemeenten in de dagelijkse praktijk werken. In het disciplinerings- en socialebeheersingsperspectief functioneren sociaal werkers anders gezegd als actoren die bijdragen aan de beheersing van sociale vraagstukken en het bevestigen van de sociale (machts)orde. De beïnvloedingsrelatie tussen politiek en sociaal werk wordt hier dus radicaal andersom voorgesteld in vergelijking met het vorige perspectief.
46
Spierts_De_brede_basis_van_het_sociaal_werk-2e_import-VoorDruk.indd 46
10/08/2023 11:20
Made with FlippingBook Ebook Creator