De brede basis van het sociaal werk - Spierts, Sprinkhuizen, Hoijtink, Jonge, Doorn
1.2 • Sociale context
dische stammen in West-Afrika die leren welk voedsel wel of niet giftig is, als voor de buurman op de hoek die dol is op kant-en-klare thuismaaltijden en erop vertrouwt dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit erop toeziet dat deze geen ziekmakende bacteriën bevatten. Mensen kunnen zo bezien dus nooit ‘niet sociaal’ zijn. De mens is een sociaal wezen, zo wist de Griekse filosoof Aristoteles al. Mensen staan altijd in verband met elkaar, een reden waarom in de sociologie ook wel de term ‘binding’ gebruikt wordt in discussies over en onderzoek naar men selijk samenleven. De socioloog Abraham de Swaan (2015) onderscheidt in zijn boek De mensenmaatschappij zes zogenoemde ‘sociale bestaansvoorwaarden’ die mensen afhankelijk maken van hun medemensen en die hen met elkaar verbinden. Alle mensen hebben voedsel, beschutting, bescherming, affectie, kennis en sturing nodig en hiervoor hebben zij anderen nodig. Daarom spreekt De Swaan van soci ale bestaansvoorwaarden: elk van deze voorwaarden hangt samen met vormen van wederzijdse afhankelijkheid tussen mensen. Die afhankelijkheid bestond vroeger − en in sommige samenlevingen nog steeds − met name in kleine kring. In de hedendaagse (post)moderne samenlevingen zijn het echter brede kringen van complexe onderlinge verbanden tussen mensen, families, overheden, markten, netwerken, verenigingen en tal van gemeenschappen (ook wel samengevat met de term civil society of civiele sfeer). De organisatie van de sociale bestaansvoorwaarden kent vandaag de dag een indrukwekkende variatie die is verspreid over markt, overheid en civil society. Zo wordt affectie niet alleen georganiseerd in de sfeer van intieme familieverbanden of de civil society, maar ook via de overheid en de markt. Een voorbeeld is het recente feno meen van de ‘knuffelcoach’, die tegen betaling fysieke affectie biedt. De Amerikaanse socioloog Arlie Hochschild (2012) spreekt in dit verband over de ‘vermarkting van het intieme leven’: in moderne samenlevingen verplaatsen affectieve en emotionele bindingen tussen mensen zich van de civiele sfeer naar marktrelaties. Mensen functioneren in een sociale omgeving waarin zij bindingen met elkaar aan gaan, hetzij via de civiele sfeer, hetzij via de overheid of de markt. Dat mensen ver banden nodig hebben en in verbanden leven, is ‘sociaal’. Hoe mensen die verbanden vormgeven, is ‘cultuur’. Het gaat dan om bepaalde manieren van doen en denken, van willen en voelen (Schuyt, 2009). Cultuur is een manier van leven die de leden van een groep of sociaal verband met elkaar gemeen hebben. Cultuur omvat kennis, gewoonten en vaardigheden, met inbegrip van de daaraan ten grondslag liggende neigingen en voorkeuren die door blootstelling en leren zijn ontleend aan anderen (De Waal, 2001). Het begrip ‘cultuur’ kent ook een agrarische oorsprong: het ‘in cultuur brengen van het land’ of het ‘cultiveren’, dat veredelen of verbeteren inhoudt. In die zin benadrukt het ‘culturele’ of ‘sociaal-culturele’ vooral de actieve vormgeving van 1.2.2 Een sociale werkelijkheid sui generis
29
Spierts_De_brede_basis_van_het_sociaal_werk-2e_import-VoorDruk.indd 29
10/08/2023 11:20
Made with FlippingBook Ebook Creator