KlasNL naar A2 boek 2 - Valk, Olijhoek, Baalman en Jansen
Deel B
Je kunt ook een vraag maken met Is er …? of Zijn er …? Is er koffie?
Is er een dokter? Zijn er cursisten? Zijn er geen kinderen?
Les 7
a Kijk in het kader Zinnen – Er is … / Er zijn … Zet een streep onder de zelfstandige naamwoorden in enkelvoud. b Zet een cirkel om de zelfstandige naamwoorden in meervoud.
35
a Luister naar de docent. Hoor je ‘Er is’ of ‘Er zijn’?
36
1 ja / nee 2 ja / nee 3 ja / nee b Luister naar de docent. Hoeveel keer hoor je ‘Er is …’ of ‘Er zijn …’? 4 ja / nee 5 ja / nee 6 ja / nee
1 Er is:
keer
2 Er zijn:
keer
a Werk samen.
37
Cursist A: lees de vraag. Cursist B: geef antwoord.
Voorbeelden
Is er taart?
Zijn er boeken?
Ja, er zijn boeken. / Nee, er zijn geen boeken.
Ja, er is taart. / Nee, er is geen taart.
43
Made with FlippingBook Learn more on our blog