Inkijkexemplaar Gespreksvoering in de juridische praktijk

1.6 Luisteren, samenvatten, doorvragen (LSD)

3 Gevoelsreflectie Naast het technisch samenvatten en het parafraseren van de inhoud wordt het reflecteren van gevoel onderscheiden: je geeft het gevoel van de ander weer in je eigen woorden. Het verschil met een parafrase is dat een parafrase de diepere bedoeling van datgene wat de ander net gezegd heeft weergeeft, terwijl een gevoelsreflectie het onderliggende gevoel van de ander weerspie gelt. Met een gevoelsreflectie geeft de luisteraar aan dat hij probeert te begrij pen hoe de ander zich voelt tijdens het gesprek of zich gevoeld heeft in een situatie waarover hij vertelt. Daarmee verschuift de aandacht in het gesprek van de inhoud naar de emoties. De twee doelen van het reflecteren van gevoelens zijn: 1 afname van de emoties; 2 controle. Wanneer de ander merkt dat zijn gevoelens – van welke aard dan ook – opge merkt en geaccepteerd worden, neemt de intensiteit van die gevoelens af en kan het gesprek weer over de inhoud gaan. De gevoelsreflectie heeft dan een dempende functie. Een cliënt komt op het spreekuur van sociaal raadslieden. Hij voelt zich machte loos en boos en vertelt met overslaande stem zijn verhaal. ‘Ik ben zo ontzettend boos dat de gemeente zomaar mijn bijstandsuitkering heeft stopgezet. Stelletje asocialen! Hoe kunnen ze zoiets doen? Een uitkering van een arme alleenstaande moeder met drie kinderen zomaar beëindigen?’ De sociaal raadsman kan de volgende gevoelsreflectie geven: ‘Wat een ontzettend vervelende situatie voor u! Ik zie en merk aan u dat u daar erg boos over bent. Zullen we samen kijken wat er eventueel aan te doen is?’ Door een gevoelsreflectie te geven, kun je bovendien controleren of je de gevoelens van de ander goed hebt ingeschat. Je geeft daarmee te kennen dat je naast de inhoud ook de emotionele betekenis van het verhaal goed begrijpt. De vaardigheid om gevoelens te reflecteren vraagt van de luisteraar in eerste instantie een antenne om gevoelens bij anderen te herkennen. Daar naast moet hij deze gevoelens juist kunnen benoemen.

Luisteraar: ‘Ik heb de indruk dat u geïrriteerd bent over deze gebeurtenis, is dat zo?’ Spreker: ‘Geïrriteerd? Zeg maar gerust woedend. Ik ben er erg boos over!’

Juridisch professionals moeten soms slecht nieuws brengen of negatieve beslissingen van andere organisaties aan burgers uitleggen. Of het nu gaat om

29

Made with FlippingBook flipbook maker