Strategisch ontwerpen - Herman Blom & Bas van Lanen
HERMAN BLOM & BAS VAN LANEN
STRATEGISCH ONTWERPEN
onderzoeks- en ontwerpprocessen situationeel inrichten
u i t g e v e r ij
c o u t i n h o
Strategisch ontwerpen
Strategisch ontwerpen
Onderzoeks- en ontwerpprocessen situationeel inrichten
Herman Blom en Bas van Lanen
c u i t g e v e r ij
c o u t i n h o
bussum 2021
© 2021 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden.
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toe stemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor de readerre geling kan men zich wenden tot Stichting UvO (Uitgeversorganisatie voor Onderwijslicen ties, www.stichting-uvo.nl). Voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal in knipselkranten dient men contact op te nemen met Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, www.stichting-pro.nl).
Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl
Omslag: Neo & Co, Velp
Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever.
ISBN: 978 90 469 0779 5 NUR: 840
Ten geleide
Toen ik een kleine dertig jaar geleden de opleiding Toegepaste Onderwijskunde aan de Universiteit Twente afrondde, kon ik nog niet goed overzien hoe waarde vol de bagage was die ik bij deze opleiding had meegekregen. We leerden wer ken, kijken en denken volgens een generiek ontwerpmodel, waarbinnen ruimte is voor meerdere aanpakken. Daarnaast leerden we dat een koppeling met on derzoek de kans op een duurzaam ontwerp vergroot. Tijdens mijn promotieonderzoek kreeg ik beter inzicht in hoe het denkpa radigma van een ontwerper, de complexiteit van het ontwerp en de context in vloed hebben op de wijze waarop ontwerpers het ontwerpproces inrichten. Deze inzichten vormen nog steeds de basis voor mijn huidige werkpraktijk, of het nu gaat om iets kleins, zoals het ontwerp van een les of om een veel complexer vraagstuk, zoals het ontwerpen, ontwikkelen en invoeren van een hogeschool breed onderwijsmodel bij Hogeschool Saxion. De invoering van een nieuw onderwijsmodel is een spannend traject, waarbij niet alleen alle opleidingen, maar ook alle ondersteuners betrokken zijn, allen vanuit hun eigen discipline. Zo’n grootschalige verandering is zo complex dat deze niet op voorhand helemaal uitgedacht kan worden, niet qua uitkomst en niet qua aanpak. Ik werk hierin samen met mensen met allerlei achtergronden. Regelmatig loop ik ertegen aan dat mensen uit verschillende disciplines op an dere manieren naar het ontwerpproces kijken, of een andere taal gebruiken om dat proces te duiden, of verschillende beelden hebben van de oplossingsrichting. Het is een open traject, waarin we met elkaar, al lerende, aan de slag zijn, om ge zamenlijk de stip op de horizon steeds nauwgezetter te definiëren. Het vraagt om een continue dialoog tussen alle belanghebbenden en de bereidheid van eenie der om de ander te begrijpen en om diens taal te leren verstaan en diens aanpak te doorgronden. Spraakverwarring ligt immers snel op de loer. Bij zo’n groot proces staat er natuurlijk ook veel op het spel. Het vraagt van het hele team dat we het ontwerp zo gefundeerd mogelijk aanpakken. Dat we leren van eerdere ervaringen. Dat we gebruikmaken van theoretische inzich ten. Dat we kleinschalig experimenteren en nauwgezet volgen wat er wel of niet werkt en waarom. Op die manier kunnen we tijdig bijsturen en zo nodig eenvou dig opschalen. Een onderzoekende houding is daarbij essentieel.
Dat wat mijn huidige werkcontext van mij vraagt, is precies datgene wat ook van (toekomstige) beroepsbeoefenaren in allerlei contexten wordt verwacht. Onze
studenten moeten, samen met anderen, straks in staat zijn om oplossingen te vinden voor complexe, maatschappelijk relevante vraagstukken. Vraagstukken waar meestal geen kant-en-klare oplossing voor te vinden is, waar doorgaans kennis en inzichten uit verschillende vakgebieden voor nodig zijn en waarbij door middel van een samenspel van ontwerp en onderzoek een duurzame op lossing tot stand komt. Ontwerpers zullen succesvoller zijn naarmate zij doorgronden dat er verschil len zijn tussen disciplines, qua opvattingen, qua aanpak en qua taal. Hierdoor kunnen ze andere belanghebbenden, zoals opdrachtgevers, samenwerkingspart ners of gebruikers, helpen framen hoe er tegen het vraagstuk aangekeken kan worden en wat een goede aanpak zou kunnen zijn. Naarmate er meer mensen met verschillende achtergronden bij het traject betrokken zijn, wordt de samen werking relevanter. Vaak vragen nieuwe oplossingen om een gedragsverandering van mensen die lastig te voorspellen is. Onderzoek in verschillende fasen van het ontwerpproces kan dan een belangrijke bijdrage leveren aan het grip krijgen op die verandering. Tevens vergroot het de kans dat er werkbare en succesvolle oplossingen worden ontwikkeld. Dit boek geeft op inzichtelijke en gestructureerde wijze een overzicht van verschillende ontwerpaanpakken, de eigenheid daarvan en de (on)mogelijkhe den. Het belicht het ontwerpen vanuit verschillende perspectieven en besteedt aandacht aan allerlei facetten waar ontwerpers mee te maken hebben. De au teurs bieden hiermee beginnende en ervaren ontwerpers een taal waarmee situ aties beter geduid kunnen worden. Ontwerpers kunnen hierdoor beter inzicht krijgen in de eigen voorkeuren, en van daaruit met anderen het gesprek voeren. Het boek kent een heldere structuur waardoor er makkelijk iets op te zoeken is en het is rijk aan voorbeelden uit allerlei verschillende contexten. Hierdoor is het een waardevol hulpmiddel voor iedereen die zich gesteld ziet voor kleine en grote ontwerpuitdagingen.
Irene Visscher-Voerman Lector Innovatief en Effectief Onderwijs Hogeschool Saxion
Voorwoord
Docenten, onderzoekers en studenten werken – net als professionals uit het werkveld – steeds vaker samen aan (maatschappelijke) innovaties in de beroeps praktijk en samenleving. Hierbij wordt het ontwerpproces op onderzoekende wijze ingericht om innovatieve oplossingen te creëren voor ervaren problemen, uitdagingen of behoeften. Van de huidige bachelor- of masteropgeleide professi onal wordt daarom niet alleen verwacht dat hij of zij complexe situaties in orga nisaties en de samenleving kan analyseren om tot passende adviezen te komen, maar ook in staat moet zijn deze te vertalen naar innovatieve oplossingen. De (aankomende) professional beschikt daarbij bij voorkeur over een breed palet aan methoden en technieken die hij doelbewust weet in te zetten. Innovativiteit en inventiviteit moeten niet alleen tot uiting komen in de oplossingen die wor den gerealiseerd, maar vormen ook belangrijke ingrediënten om te komen tot de meest optimale ontwerpstrategie in een specifieke ontwerpsituatie. Voor ontwerpprocessen die (aankomende) professionals doorlopen, bestaan verschillende namen. Zo wordt er gesproken over praktijkonderzoek, ontwerp onderzoek, interventieonderzoek, design thinking of actieonderzoek, dan wel de sign (based) research of ontwerpgericht onderzoek. Er bestaan vele handboeken waarin het ontwerpproces in de vorm van stappenplannen en procesmodellen wordt weergegeven. Vaak is er sprake van een specifieke visie op ontwerpen die leidend is voor de inrichting van het ontwerpproces. In dit boek hebben wij (Herman Blom en Bas van Lanen) de verschillende zienswijzen op hoe ontwerpprocessen kunnen worden ingericht, verbonden. Hierbij hebben we ons niet tot één vakdomein beperkt. Met het schrijven van dit boek hebben we immers ontdekt dat ontwerpers in verschillende vakdomeinen meer van elkaar kunnen leren dan we op voorhand dachten. Dit boekproject startte in 2018 tijdens een gezamenlijke ontmoeting met Cy rilla van der Donk (auteur en lerarenopleider aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen) en Martin Struik (lid kenniskring Lectoraat Onderzoek van NHL Stenden Hogeschool) in hotel Wientjes in Zwolle. Samen wilden we vanuit onze eigen werksituaties en expertisegebieden kennis en ervaringen uitwisselen over de werkwijze van ontwerpers in verschillende vakdomeinen. Cyrilla en Bas zijn de auteurs van twee handboeken over praktijkonderzoek voor professionals in zorg en welzijn en het onderwijs. Herman nam deel vanuit zijn functie als lector Onderzoek en Martin als lid van de kenniskring. Herman en Martin waren op zoek naar mogelijkheden om de vervlechting van onderzoeken en ontwerpen
in de verschillende opleidingen te kunnen ondersteunen. Door NHL Stenden wordt sinds 2018 het concept van Design Based Education en Design Based Re search als omgeving voor onderwijs en onderzoek aangehangen. De eerste bijeenkomst leverde veel interessante inzichten op over hoe ver schillende domeinen van elkaar kunnen leren als het gaat om de inrichting van onderzoeks- en ontwerpprocessen. Tegelijkertijd hadden we nog veel vragen. Spoedig volgde een tweede bijeenkomst waarin het idee ontstond voor een do meinoverstijgende publicatie over ontwerpstrategieën. De belangrijkste opmaat hiervoor vormde het artikel dat Irene Visscher-Voerman in 2004 samen met Kent Gustafson schreef op basis van haar proefschrift. Bas heeft dit artikel met de titel Paradigms in the Theory and Practice of Education and Training Design ooit in het kader van zijn studie Toegepaste Onderwijskunde aan de Universiteit Twente bestudeerd en merkte toen al dat de inhoud hem erg inspireerde. De gepresenteerde indeling van ontwerpstrategieën toegepast door onderwijsont werpers, vormde een zeer interessant kader van waaruit we het handelen van ontwerpers in andere domeinen konden verkennen. We ervaarden een grote drang en nieuwsgierigheid om de verschillen en overeenkomsten in de werkwijzen van ontwerpers te kunnen duiden. Tevens signaleerden we vanuit onze eigen beroepspraktijk de behoefte aan handvatten voor (aankomende) professionals om strategische keuzes te kunnen maken bij de inrichting van ontwerpprocessen. Wij hebben uiteindelijk samen het boekproject tot uitvoering gebracht, waarvoor Martin en Cyrilla waardevolle inbreng hebben geleverd. We zijn hen beiden zeer erkentelijk voor de plezierige, inspirerende en daarmee vruchtbare aanzetten tot deze titel over strategisch ontwerpen. Een speciaal woord van dank gaat uit naar Irene Visscher-Voerman voor het schrijven van het Ten geleide en uitgever Nynke Coutinho voor haar betrokken heid bij deze uitgave. Bij de ontwikkeling van dit boek is de inhoud regelmatig gespiegeld aan de denkbeelden van anderen. Wij willen in dat kader de ontwer pers van interieur- en architectenbureau Normaalkracht bedanken voor de vele inspirerende gesprekken die we met hen gevoerd hebben. Ook danken we de vele collega’s, vakgenoten en kennissen aan wie we onze ideeën en gedachten hebben mogen voorleggen. Ook de kritische blik van de referenten, in het bij zonder Willie van der Galiën-Roodhardt, Programmadirecteur Masteropleidin gen NHL Stenden Hogeschool, Sander van Splunter, Faculteit der Natuurweten schappen, Wiskunde en Informatica, Universiteit van Amsterdam en Mariël van Pelt, Hoofddocent bij de Master Social Work van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hebben we zeer op prijs gesteld.
Tot slot danken wij ons thuisfront voor hun betrokkenheid en steun bij het schrijven van dit boek. Voor Herman zijn dat Ariane, Willem en Johan en voor Bas zijn dat Astrid en Elise.
Herman Blom en Bas van Lanen Januari 2021
Inhoud
Inleiding
19
Deel A
Inzichten over ontwerpen
25
1
De wereld van het ontwerpen
27 27 29 32 34 40 41 43 43 46 48 50 54 58 61 63 63 64 65 66 68 69 70 74 77 79
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
Ontwerpprocessen zijn overal Ontwerpen als basisbehoefte
De impact van een ontwerp(proces) Ontwerpprocessen nader verkend
Situationeel ontwerpen
Leren van andere ontwerpers
2
Perspectieven op ontwerpen
Een begripsverkenning
De veranderende reikwijdte van ontwerpen De doelmatigheid van het ontwerpproces De relatie tussen ontwerpen en onderzoeken De creatieve sprong van de ontwerper De intellectuele uitdaging van de ontwerper Ontwerpmodellen en stappenplannen
2.7.1 2.7.2 2.7.3 2.7.4 2.7.5 2.8.1 2.8.2 2.8.3 2.8.4 2.8.5
Seriële of lineaire procesmodellen Maanvormige procesmodellen
Cyclische procesmodellen Flexibele procesmodellen
Gecombineerde of multidimensionale procesmodellen
2.8
De fasering van een ontwerpproject
De voorbereiding: de opdrachtoriëntatiefase
De uitvoering: de probleemfase De uitvoering: de oplossingsfase De uitvoering: de invoeringsfase De evaluatie: valorisatiefase
3
Ontwerpparadigma’s
81 82
3.1 3.2
Positivisme: ontwerpen als een rationeel proces Constructivisme: ontwerpen als een proces van individuele en collectieve betekenisgeving Pragmatisme: ontwerpen als een pragmatisch proces Het persoonlijk ontwerpparadigma in beeld brengen
84 87 89 93 94 94
3.3 3.4
4
Vijf ontwerpstrategieën
4.1
De analytische strategie
4.1.1 4.1.2
Hoe verloopt het ontwerpproces?
Welk ontwerpparadigma ligt aan de strategie ten grondslag? In welke beroepscontext liggen de wortels van de strategie? Wat zijn de kansen en bedreigingen van de strategie? 100 97 98
4.1.3
4.1.4 4.1.5
Waarop worden ontwerpinterventies bij deze strategie beoordeeld?
101 101 101
4.2
De relationele strategie
4.2.1 4.2.2
Hoe verloopt het ontwerpproces?
Welk ontwerpparadigma ligt aan de strategie ten grondslag? In welke beroepscontext liggen de wortels van de strategie? Wat zijn de kansen en bedreigingen van de strategie? 109 106 107
4.2.3
4.2.4 4.2.5
Waarop worden ontwerpinterventies bij deze strategie beoordeeld?
110 111 111
4.3
De functionele strategie
4.3.1 4.3.2
Hoe verloopt het ontwerpproces?
Welk ontwerpparadigma ligt aan de strategie ten grondslag? In welke beroepscontext liggen de wortels van de strategie? Wat zijn de kansen en bedreigingen van de strategie? 117 115 115
4.3.3
4.3.4 4.3.5
Waarop worden ontwerpinterventies bij deze strategie beoordeeld?
118
4.4
De expertstrategie
118 118
4.4.1 4.4.2
Hoe verloopt het ontwerpproces?
Welk ontwerpparadigma ligt aan de strategie ten grondslag? In welke beroepscontext liggen de wortels van de strategie? Wat zijn de kansen en bedreigingen van de strategie? 126 123 124
4.4.3
4.4.4 4.4.5
Waarop worden ontwerpinterventies bij deze strategie beoordeeld?
127 127 127
4.5
De evolutionaire strategie
4.5.1 4.5.2
Hoe verloopt het ontwerpproces?
Welk ontwerpparadigma ligt aan de strategie ten grondslag? In welke beroepscontext liggen de wortels van de strategie? Wat zijn de kansen en bedreigingen van de strategie? 137 133 134
4.5.3
4.5.4 4.5.5
Waarop worden ontwerpinterventies bij deze strategie beoordeeld?
138
4.6
Een overzicht van kenmerkende verschillen tussen de vijf ontwerpstrategieën
139
Deel B
Strategieontwikkeling
143
5
De ontwerpcontext in kaart brengen
145 145 147 148 150 151 154 154 155 156 157 157 162
5.1 5.2
De opdrachtoriëntatie en de ontwerpdeterminanten De aard van de ontwerpopdracht in kaart brengen
5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.3.1 5.3.2 5.3.3
Complexiteit van het ontwerpprobleem
Type ontwerpproduct
Opdrachthistorie
5.3
De randvoorwaarden in kaart brengen
Toegang tot bronnen Tijd en middelen Wet- en regelgeving
5.4
De kenmerken van de ontwerper in kaart brengen
5.4.1 5.4.2
Domeinkennis en expertise
Drijfveren, overtuigingen en waarden
5.5
De kenmerken van de ontwerpomgeving in kaart brengen
164 164 166 171 172 175 177 177 180 182 182 183 184 185 187 188 189 191 191 193 194 195 196 197 198 199 200 203 203 205 207 208 210 210 212 214 215
5.5.1 5.5.2 5.5.3 5.5.4
Ontwikkel- en gebruiksomgeving
Belanghebbenden Opdrachtgever Innovatiecultuur
5.6
De ontwerpdeterminanten beschrijven
6
De projectstructuur bepalen
6.1 6.2 6.3
De ontwerpopdracht openbreken
De resultaatverantwoordelijkheid afbakenen De projectstructuur van het ontwerpproject bepalen
6.3.1 6.3.2 6.3.3 6.3.4 6.3.5 6.3.6 7.1.1 7.1.2 7.1.3 7.1.4 7.2.1 7.2.2 7.2.3 7.2.4 7.3.1 7.3.2 7.3.3 7.3.4 7.4.1 7.4.2 7.4.3 7.4.4
Enkelvoudige ontwerpprojecten Meervoudige ontwerpprojecten
Enkelvoudige of meervoudige ontwerpprojecten met een satellietproject
Sequentiële ontwerpprojecten Dynamische ontwerpprojecten
Speculatieve of responsieve ontwerpprojecten
7
De primaire ontwerpstrategie bepalen
7.1
Het ontwerpscenario baseren op de analytische strategie
Aard van de ontwerpopdracht
Randvoorwaarden
Kenmerken van de ontwerper
Kenmerken van de ontwerpomgeving
7.2
Het ontwerpscenario baseren op de relationele strategie
Aard van de ontwerpopdracht
Randvoorwaarden
Kenmerken van de ontwerper
Kenmerken van de ontwerpomgeving
7.3
Het ontwerpscenario baseren op de functionele strategie
Aard van de ontwerpopdracht
Randvoorwaarden
Kenmerken van de ontwerper
Kenmerken van de ontwerpomgeving
7.4
Het ontwerpscenario baseren op de expertstrategie
Aard van de ontwerpopdracht
Randvoorwaarden
Kenmerken van de ontwerper
Kenmerken van de ontwerpomgeving
7.5
Het ontwerpscenario baseren op de evolutionaire strategie
218 218 220 222 224
7.5.1 7.5.2 7.5.3 7.5.4
Aard van de ontwerpopdracht
Randvoorwaarden
Kenmerken van de ontwerper
Kenmerken van de ontwerpomgeving
7.6
De keuze voor een primaire ontwerpstrategie onderbouwen 228
8
De ontwerpstrategie optimaliseren
231 232
8.1
De analytische strategie uitbreiden
8.1.1
De analytische strategie uitbreiden met de relationele strategie De analytische strategie uitbreiden met de functionele strategie De analytische strategie uitbreiden met de expertstrategie De analytische strategie uitbreiden met de evolutionaire strategie De relationele strategie uitbreiden met de analytische strategie De relationele strategie uitbreiden met de functionele strategie De relationele strategie uitbreiden met de expertstrategie De relationele strategie uitbreiden met de evolutionaire strategie De functionele strategie uitbreiden met de analytische strategie De functionele strategie uitbreiden met de relationele strategie De functionele strategie uitbreiden met de expertstrategie De functionele strategie uitbreiden met de evolutionaire strategie
232
8.1.2
234
8.1.3
235
8.1.4
236 237
8.2
De relationele strategie uitbreiden
8.2.1
238
8.2.2
239
8.2.3
241
8.2.4
242 244
8.3
De functionele strategie uitbreiden
8.3.1
244
8.3.2
246
8.3.3
247
8.3.4
249
8.4
De expertstrategie uitbreiden
251
8.4.1
De expertstrategie uitbreiden met de analytische strategie De expertstrategie uitbreiden met de relationele strategie De expertstrategie uitbreiden met de functionele strategie
251
8.4.2
253
8.4.3
254
8.4.4
De expertstrategie uitbreiden met de evolutionaire strategie
256 257
8.5
De evolutionaire strategie uitbreiden
8.5.1
De evolutionaire strategie uitbreiden met de analytische strategie De evolutionaire strategie uitbreiden met de relationele strategie De evolutionaire strategie uitbreiden met de functionele strategie De evolutionaire strategie uitbreiden met de expertstrategie
258
8.5.2
260
8.5.3
262
8.5.4
263 265
8.6
Het ontwerpscenario uitbreiden met secundaire strategieën
9
De ontwerpstrategie concretiseren
271 272 274
9.1 9.2
Een indeling van methoden en technieken
Methoden en technieken voor de analytische strategie
9.2.1
Skillsheet 1A: Methoden en technieken voor dataverzameling Skillsheet 1B: Methoden en technieken voor data-analyse en datasynthese
276
9.2.2
278 280
9.3
Methoden en technieken voor de relationele strategie Skillsheet 2A: Methoden en technieken voor het genereren en samenbrengen van denkbeelden Skillsheet 2B: Methoden en technieken voor gezamenlijke besluitvorming Methoden en technieken voor de functionele strategie 9.3.2 Skillsheet 3A: Methoden en technieken voor het construeren van een eerste beeld van het probleem en de oplossing Skillsheet 3B: Methoden en technieken voor het creëren van een prototype Skillsheet 3C: Methoden en technieken voor het testen van prototypes 9.4.2 9.4.3 9.3.1 9.4.1
281
284 288
9.4
289
291
294
9.5
Methoden en technieken voor de expertstrategie Skillsheet 4A: Methoden en technieken voor het divergerend denken Skillsheet 4B: Vaardigheden, methoden en technieken voor het convergerend denken Skillsheet 5A: Methoden en technieken om de ontwerpcontext te monitoren Skillsheet 5B: Methoden en technieken om ontwikkeling te stimuleren of te stroomlijnen Methoden en technieken voor de evolutionaire strategie 9.6.1 9.6.2 9.5.2 9.5.1
298
300
304 308
9.6
309
312
9.7 Aanvullende methoden en technieken voor de implementatie 316 9.7.1 Skillsheet 6A: Methoden en technieken om de implementatie te bevorderen 319 Het ontwerpscenario uitbreiden met methoden en technieken 322 10 Kennis over het ontwerp(proces) tot waarde maken 325 10.1 Inzicht krijgen in mechanismes die duiden op interventie-gevolgrelaties 326 10.2 Specificeren van de ontwerpinterventie 329 10.3 Specificeren van de impact 338 10.4 Interventie-gevolgrelaties benoemen 342 10.5 Reflectie op de waarde van de ontwerpstrategie 345 9.8
Bijlage A: Overzicht van strategievarianten per ontwerpstrategie
346
Bijlage B: Overzicht van methoden en technieken per ontwerpstrategie
349
Literatuur Register
354 364 376
Over de auteurs
Inleiding
Waar voorheen de termen design en ontwerpen veelal in verband gebracht wer den met de creatieve sector en de maakindustrie, worden ze in toenemende mate toegepast in andere beroepsdomeinen. Deze uitgave Strategisch ontwerpen richt zich op ontwerpprocessen in verschillende soorten beroepssituaties. Veel professionals dienen immers in het kader van hun beroepsuitoefening te be schikken over zowel onderzoekend als ontwerpend vermogen om daarmee in te kunnen spelen op de uitdagingen van de huidige tijd. Het ontwerpen krijgt dan ook veel aandacht in het hoger onderwijs dat studenten hierop voorbereidt. Het NLQF-raamwerk (NLQF, 2020) geeft aan dat zowel bachelor- als master studenten complexe en onvoorspelbare problemen in de beroepspraktijk en/of in het kennisdomein dienen te kunnen identificeren en analyseren en deze op tactische, strategische en creatieve wijze moeten kunnen oplossen door gegevens te identificeren en te gebruiken. Van aankomend professionals wordt verwacht dat ze onderzoeks- en ontwerpprocessen weloverwogen kunnen inrichten en daarmee praktijkproblemen en uitdagende vraagstukken in specifieke contexten op systematische wijze kunnen aanpakken. Binnen veel opleidingen leren studenten innovatieve oplossingen te beden ken voor complexe problemen en vraagstukken, bijvoorbeeld op het gebied van digitalisering, klimaatverandering, economische krimp of immigratie. Ze dienen kansen, problemen en behoeften te signaleren, op basis hiervan on derzoeks- en ontwerpprocessen in gang te zetten en daarbij op creatieve wij ze gebruik te maken van voorhanden data, kennis, inzichten en opvattingen. Deze processen kunnen leiden tot tastbare ontwerpen in de vorm van een fysiek product maar ook tot meer abstractere ontwerpen als een dienst of een organi satiestrategie. Aankomende professionals zouden gedurende de opleiding zicht moeten krijgen op het brede palet aan strategische keuzes die een ontwerper kan maken bij de inrichting van ontwerpprocessen. Hierdoor worden zij toegerust het ontwerpproces zo goed mogelijk af te stemmen op dat wat nodig is in de specifieke ontwerpsituatie. Elk ontwerpproces is immers uniek en vraagt om een eigen aanpak. De auteurs spreken ook wel over situationeel ontwerpen. Ontwerpprocessen waarbij professionals werken aan praktijkverbetering wor den vaak gezien als een vorm van praktijkonderzoek of praktijkgericht onder zoek. Aan ontwerpprocessen liggen immers onderzoeksactiviteiten ten grond slag. De wijze waarop dit onderzoek bijdraagt aan de totstandkoming van het ontwerp verschilt per ontwerpstrategie. Waar we in dit boek spreken over ont-
19
Strategisch ontwerpen
werpen bedoelen we dus ook de onderzoeksactiviteiten die hiermee samenhan gen. Dit onderzoeksproces staat ten dienste van het verkrijgen van inzicht in de best passende oplossing voor ontwerpproblemen, maar kan ook een breder doel dienen. Een professionele ontwerper houdt zich bij voorkeur niet enkel bezig met het oplossen van ontwerpproblemen, maar probeert ook de kennis over het verloop van het ontwerpproces en de effecten die het teweegbrengt op een toe gankelijke wijze te ontsluiten. Dit kan niet alleen bijdragen aan zijn eigen profes sionele ontwikkeling, maar ook aan kennisontwikkeling binnen zijn vakdomein en ontwikkeling van het ontwerpvak. De ontwerper zal voor elk ontwerpproject kritisch moeten afwegen of het nodig is om de verkregen kennis te expliciteren en waar mogelijk beschikbaar te stellen voor anderen. Dat geldt in het bijzon der voor ontwerpvraagstukken met een brede maatschappelijke relevantie. In dit boek gaan we in op de manier waarop deze kennis – afhankelijk van de gekozen ontwerpstrategie – kan worden geëxpliciteerd. Het boek richt zich op ontwerpprocessen in verschillende soorten beroepssi tuaties. Ontwerpen is niet voorbehouden aan een of enkele beroepsdomeinen. In alle beroepen wordt er ontworpen. Deze uitgave kent dan ook doelbewust een domeinoverstijgende insteek om zichtbaar te maken hoe professionals van elkaars werkwijzen kunnen leren. We brengen daarmee het brede spectrum van generieke en beroepsgerelateerde ontwerpbegrippen, modellen, werkwijzen, methoden en technieken samen en ordenen deze aan de hand van de vijf pri maire ontwerpstrategieën die de leidraad vormen voor deze uitgave. Zo maken we onderscheid tussen de analytische, de relationele, de functionele, de expert- en de evolutionaire strategie. Hierbij bouwen wij gedeeltelijk voort op het uit de onderwijskunde afkomstige gedachtegoed van Visscher-Voerman (1999), Visscher-Voerman en Gustafson (2004) en Thijs en Van den Akker (2009), die een indeling van vier ontwerpstrategieën presenteren. We hebben deze vier strategieën verbonden aan inzichten en werkwijzen die gangbaar zijn in andere beroepsdomeinen en er een vijfde strategie aan toegevoegd. Daarmee hebben we een domeinoverstijgend raamwerk van ontwerpstrategieën gecreëerd dat als kapstok kan dienen om ontwerpprocessen in te richten, te duiden en kennis hierover vanuit een gemeenschappelijk begrippenkader te delen. De vijf verschillende ontwerpstrategieën die de rode draad vormen in dit boek representeren de keuzemogelijkheden die een ontwerper heeft bij het inrichten van een ontwerpproces. We maken inzichtelijk hoe deze strategieën voortkomen uit opvattingen over leren, veranderen en kennisontwikkeling. Elke strategie vereist een andersoortige inrichting van het ontwerpproces. Het boek biedt inzicht in de kansen en beperkingen van de verschillende strategieën en in de manieren waarop deze gecombineerd kunnen worden. Het biedt concrete
20
Inleiding
handvatten om te komen tot een eigen unieke ontwerpstrategie en deze verder uit te werken tot een ontwerpscenario met op de strategie gebaseerde methoden en technieken. De thema’s die in dit boek worden uitgediept, sluiten aan bij de dilemma’s, uit dagingen en problemen waarmee (aankomende) professionals bij het uitvoeren van ontwerp- of praktijkverbeterprojecten te maken hebben of krijgen. Ook op leidingsdocenten die verantwoordelijk zijn voor de begeleiding van studenten in de bachelor- of masterfase van de opleiding zullen gebaat zijn bij dit overzicht van ontwerpstrategieën en keuzemogelijkheden. Professionals en aankomende professionals kunnen met behulp van het boek voor elk ontwerpproject op zoek gaan naar de best passende ontwerpstrategie. Het boek is te gebruiken in combinatie met bestaande publicaties over (prak tijk)onderzoek, ontwerponderzoek, probleem oplossen, veranderen, innoveren en projectmatig werken. Het biedt geen kant-en-klaar stappenplan aan de hand waarvan een ontwerpproces doorlopen kan worden, maar rust de lezer toe om zelf zijn eigen ontwerpproces op strategische wijze vorm te geven. Het stelt de lezer in staat in elke ontwerpsituatie zijn eigen ontwerpstrategie weloverwogen te bepalen en zijn keuzes te beargumenteren. Daarnaast kan de inhoud van dit boek lezers helpen ontwerpprocessen van anderen te duiden. Het boek bestaat uit twee delen. Deel A is beschouwend van aard en gaat in op relevante inzichten over ontwerpen en het vormgeven van ontwerpprocessen. Deel B kent een praktische insteek en laat zien hoe de lezer stapsgewijs kan ko men tot een passende ontwerpstrategie en deze vervolgens kan uitwerken tot een ontwerpscenario. Ook komt in dit deel het bijdragen aan kennisontwikke ling aan de orde. Deel A: Inzichten over ontwerpen In hoofdstuk 1 De wereld van het ontwerpen staan we stil bij de manier waarop het ontwerpen als van nature deel uitmaakt van ons bestaan, maar ook van het beroepsmatig handelen van vele professionals. We belichten de positieve kanten van ontwerpprocessen, maar staan ook stil bij negatieve bijwerkingen. Hierbij hebben we bijzondere aandacht voor de sociale impact van veel ontwerppro cessen. Alle ontwerpprocessen zijn te herleiden tot drie generieke ontwerpfasen die niet domeingebonden zijn en op verschillende manieren doorlopen kun nen worden. We laten hiermee zien dat ontwerpprocessen van elkaar kunnen verschillen, maar tegelijkertijd ook veel gelijkenissen vertonen. Ontwerpers uit verschillende beroepsdomeinen kunnen van elkaars werkwijzen leren. Je ont werpstrategie stem je af op de specifieke ontwerpsituatie. We noemen dit ook
21
Strategisch ontwerpen
wel situationeel ontwerpen. Aan de keuze van de strategie gaan verschillende overwegingen vooraf.
In hoofdstuk 2 Perspectieven op ontwerpen gaan we uitgebreider in op het ont werpdenken. We starten met een verkenning van de begrippen ‘ontwerp’ en ‘ontwerpen’, vervolgens presenteren we verschillende zienswijzen op de doelma tigheid van het ontwerpproces. We bekijken hoe ontwerpen zich verhoudt tot onderzoeken, en gaan in op de creatieve sprong door deze in verband te brengen met verschillende manieren van probleem oplossen. Een ontwerpprobleem kan opgevat worden als een intellectuele uitdaging, die op twee basale intellectuele activiteiten is terug te voeren. Deze activiteiten zijn ook herkenbaar in de drie generieke ontwerpfasen van het basale ontwerpmodel dat we in hoofdstuk 1 ge ïntroduceerd hebben. We presenteren een indeling met verschillende soorten ontwerpmodellen (ook wel procesmodellen) die we in verband brengen met dit basale model. Het hoofdstuk eindigt met een beschrijving van de verschillende projectfasen van een ontwerpproject: de voorbereiding, de uitvoering en de eva luatie. We staan uitgebreid stil bij de uitvoering, waarbij we inzoomen op drie fasen uit het basale model: de probleemfase, de oplossingsfase en de invoerings fase. In hoofdstuk 3 Ontwerpparadigma’s gaan we in op drie paradigma’s van ont werpen, namelijk de positivistische, de constructivistische en de pragmatische manier om problemen te benaderen. We brengen de drie ontwerpparadigma’s steeds in verband met de achterliggende visie op leren, kennis ontwikkelen en veranderen. In dit hoofdstuk is een hulpmiddel opgenomen dat je kunt gebrui ken om zicht te krijgen op je persoonlijke ontwerpparadigma. In hoofdstuk 4 Vijf ontwerpstrategieën presenteren we de vijf ontwerpstrategieën die centraal kunnen staan in een ontwerpproces. We gaan in op wat elke strate gie kenmerkt in relatie tot het verloop van het ontwerpproces, het onderliggen de paradigma, de beroepscontext waarin de wortels van de strategie liggen, de kansen en bedreigingen van de strategie en de criteria waarop ontwerpinterven ties bij de desbetreffende ontwerpstrategie uiteindelijk beoordeeld worden. Het hoofdstuk bevat een handige strategiematrix, die zicht geeft op de kenmerkende verschillen tussen de vijf ontwerpstrategieën. Deel B: Strategieontwikkeling In hoofdstuk 5 De ontwerpcontext in kaart brengen presenteren we de kenmer ken van een ontwerpcontext die we ontwerpdeterminanten noemen. Deze kun nen bepalend zijn voor de keuze van een ontwerpstrategie. Je voert hiervoor een
22
Inleiding
opdrachtoriëntatie uit, die idealiter gezien de start zou moeten vormen van elk ontwerpproject. We spreken in dit boek immers van situationeel ontwerpen. Het hoofdstuk biedt verschillende praktische inzichten en hulpmiddelen die je kunt gebruiken om de ontwerpdeterminanten in beeld te kunnen brengen. In hoofdstuk 6 De projectstructuur bepalen laten we zien dat je bij de uitvoering van ontwerpprojecten kunt kiezen voor verschillende projectstructuren. Je gaat eerst na of je het ontwerpprobleem in delen of in zijn geheel wilt aanpakken en bakent je verantwoordelijkheid af. Vervolgens kun je op basis hiervan de pro jectstructuur van je ontwerpproject bepalen. In hoofdstuk 7 De primaire ontwerpstrategie bepalen beschrijven we hoe je tot een onderbouwde keuze kunt komen voor een van de vijf ontwerpstrategieën die leidend kunnen zijn in een ontwerpproces. We brengen de vijf ontwerpstra tegieën in verband met de kenmerken van een ontwerpcontext en gaan in op hoe de ontwerpdeterminanten van invloed kunnen zijn op de strategiekeuze. Ook laten we zien hoe je een ontwerpscenario kunt baseren op een van deze vijf strategieën. In hoofdstuk 8 De ontwerpstrategie optimaliseren laten we zien hoe je het ont werpscenario dat gebaseerd is op een van de vijf ontwerpstrategieën kunt aanvul len en verrijken met secundaire strategieën. Immers, elke primaire ontwerpstra tegie kent bepaalde beperkingen die invloed kunnen hebben op de uitvoering van het ontwerpproces en het eindresultaat. Je kunt met de secundaire strategie ën inspelen op deze beperkingen. Voor elk van de vijf strategieën werken we aan de hand van voorbeelden vier uitbreidingsmogelijkheden uit. Hoofdstuk 9 De ontwerpstrategie concretiseren ondersteunt je bij het verder uit werken van het ontwerpscenario voor jouw ontwerpproces. Je maakt strategi sche keuzes zichtbaar in de activiteiten die je van plan bent te ondernemen. De vijf ontwerpstrategieën die in dit boek centraal staan, kennen elk een eigen palet aan methoden en technieken waarmee de strategie in de praktijk kan worden gebracht. In dit hoofdstuk zijn meerdere praktische skillsheets opgenomen met suggesties voor methoden en technieken per ontwerpstrategie. In hoofdstuk 10 Kennis over het ontwerp(proces) tot waarde maken gaan we in op de manieren waarop je kennis kunt verwerven over het proces en hoe je de opbrengsten hiervan kunt duiden voor jezelf en voor anderen. Je specificeert de ontwerpinterventie en de impact daarvan. Op basis hiervan probeer je interven tie-gevolgredeneringen te identificeren. Je brengt het onderliggende mechanis-
23
Strategisch ontwerpen
me in verband met de specifieke context. Voor elke ontwerpstrategie hanteer je hierbij een andere aanpak. Als je dit in beeld hebt kun je vaststellen of de gehanteerde ontwerpstrategie in de specifieke context achteraf bekeken de juiste is geweest en achterhaal je wat maakte dat de strategie al dan niet succesvol was.
24
Deel A Inzichten over ontwerpen
1 De wereld van het ontwerpen In dit eerste hoofdstuk verkennen we de wereld van het ontwerpen. Ontwerpen is niet alleen weggelegd voor professionals en vindt niet alleen plaats met be roepsmatige intenties. Ontwerpprocessen zijn overal zichtbaar (paragraaf 1.1). Ontwerpen lijkt een menselijke basisbehoefte te zijn die het fundament vormt onder de ontwikkeling en instandhouding van de menselijke beschaving (para graaf 1.2). Tegelijkertijd kunnen ontwerpprocessen deze beschaving ondermij nen (paragraaf 1.3). In dit boek richten we ons op professionals die ontwerpen in het kader van hun beroepsuitoefening. De ontwerpprocessen die deze professionals doorlopen zijn uniek, maar kennen tegelijkertijd ook gelijkenissen (paragraaf 1.4). Ontwerpers kunnen daarom leren van elkaars praktijken. We gaan hier uit van het belang van situationeel ontwerpen (paragraaf 1.5). Essentieel hierbij is dat je het ontwerpproces strategisch afstemt op de unieke kenmerken van de ontwerpsituatie (paragraaf 1.6). Aan alles wat je om je heen ziet, is een scheppend proces voorafgegaan. Dit pro ces is toe te schrijven aan natuurlijke verschijnselen die (deels) buiten de in vloedssfeer van de mens liggen, maar vaak ook heeft de mens er zelf een actieve rol in gespeeld. Het zit in de aard van de mens om de wereld om hem heen naar zijn hand te zetten. Mensen ontwerpen bijvoorbeeld om problemen op te lossen, het leven gemakkelijker te maken, op te vallen, de wereld mooier te ma ken, anderen te beheersen of simpelweg iets nieuws te creëren. Dit scheppend proces noemen we ‘ontwerpen’. Miller (2016) benadrukt dat deze activiteit niet voorbehouden is aan professionals die als ontwerper worden aangeduid, maar dat iedereen in feite ontwerpt. Hij stelt dat we onszelf vooral moeten zien als ontwerpers en pas daarna als professionals, ambtenaren, opvoeders of welke an dere rol we dan ook innemen. Hierdoor handelen we veel meer op basis van wat er van onszelf uitgaat, in plaats van enkel te reageren op wat er op ons afkomt. Een ontwerpproces volgt soms een vast stramien en lijkt dan op een min of meer planmatige wijze te verlopen. In andere gevallen heeft het een intuïtief karakter en is de uitkomst een gevolg van een samenloop van omstandigheden of een ingeving. Denk aan toevallige ontdekkingen zoals bier, post-its en penicilline 1.1 Ontwerpprocessen zijn overal
27
1 • De wereld van het ontwerpen
(Braibant & Leclercq, 2018). Aan veel van dergelijke goede ideeën ligt echter ook een denkproces ten grondslag (Verdonschot, 2010; Arthur, 2007). Dit boek richt zich op professionals voor wie ontwerpen deel uitmaakt van de beroepsuitoefening. Voor sommige professionals vormt het ontwerpen de primaire beroepstaak. Dit is vaak herkenbaar in de naam die aan het beroep is toegekend. Denk bijvoorbeeld aan beroepen als softwareontwikkelaar, interieur designer, productontwikkelaar, industrieel ontwerpers, componist of grafisch ontwerper. Binnen deze beroepen vormt het ontwerp het belangrijkste beroeps product. Andriessen (2014) spreekt over ontwerpende beroepen. In andere gevallen vormt het ontwerpen een van de beroepstaken of maakt het meer impliciet deel uit van de beroepsbeoefening. Denk bijvoorbeeld aan een leraar die lessen ontwerpt, een horecaondernemer die een online campagne start of een buurtcoach die groepsinterventies bedenkt. Binnen deze beroepen is het ontwerpen vaak niet de primaire beroepsactiviteit, maar draagt het bij aan de primaire processen. Waar voorheen de termen ‘design’ en ‘ontwerpen’ veelal betrekking hadden op de creatieve sector en de maakindustrie, worden ze in toenemende mate ook in verband gebracht met andere beroepsdomeinen. Zo zijn termen als social design , urban design , environmental design , corporate design , educational design en food design deel gaan uitmaken van ons vocabulaire. Ontwerpprocessen kunnen ook het beroepsdomein overstijgen. In zoge noemde multidisciplinaire ontwerpteams worden inzichten uit meerdere vak disciplines gebundeld. Denk bijvoorbeeld aan maatschappelijke vraagstukken die vragen om een multidisciplinaire oplossing op het gebied van leefbaarheid in de wijk, eenzaamheid onder ouderen of gezondheidspreventie. Dat ontwerpen in veel beroepen steeds meer tot de beroepstaken lijkt te gaan behoren, is deels te verklaren vanuit maatschappelijke veranderingen die door werken in de beroepspraktijk. De samenleving heeft in toenemende mate be roepskrachten nodig die proactief kunnen handelen, veerkrachtig zijn, zich ge makkelijk kunnen aanpassen en in staat zijn snel en adequaat in te spelen op veranderende omstandigheden. Het beroepenveld vraagt om meer innovatieve professionals (Onderwijsraad, 2014). Maatwerk is in veel beroepsgroepen het sleutelwoord, omdat generieke oplossingen veelal niet voldoen. Professionals dienen met hun aanbod in te spelen op specifieke wensen, behoeften en eisen van burgers, klanten, cliënten, leerlingen of patiënten. Soms dienen zij als gevolg hiervan nieuwe producten, systemen, processen of hulpmiddelen te ontwerpen of bestaande generieke oplossingen aan te passen. Ook technologische ontwik kelingen zorgen ervoor dat de drempel om zelf te ontwerpen steeds lager wordt.
28
1.2 • Ontwerpen als basisbehoefte
Hieraan ligt soms ook een kostenoverweging ten grondslag: het kan goedkoper zijn zelf iets nieuws te ontwerpen dan bestaande oplossingen aan te schaffen. Tegelijkertijd kun je je afvragen of er in veel beroepsgroepen in het verleden niet ook al werd ontworpen, zonder dat men zich hiervan bewust was of dit als zodanig gelabeld werd. De aandacht voor dit onderwerp lijkt te zijn toegenomen, maar ontwerpen is niet voorbehouden aan de huidige tijd. Doordat men in veel beroepsgroepen processen vanuit een ontwerpbril is gaan bekijken en hiervoor vocabulaire is gaan gebruiken dat zijn oorsprong kent in de ontwerpende be roepen, ontstaan steeds meer mogelijkheden voor beroepsoverstijgende samen werking en uitwisseling. Alhoewel de uitkomsten van de ontwerpactiviteiten wezenlijk van elkaar kunnen verschillen, vertonen de processen die ze volgen de nodige gelijkenissen (Dubberly, 2004). Deze constatering impliceert dat er volop kansen zijn om van andere beroepsdomeinen te kunnen leren, vandaar dit boek. Ontwerpactiviteiten maken voor veel mensen deel uit van de beroepsuitoefe ning, maar ook van de invulling van de vrije tijd. Is het je weleens opgevallen dat mensen soms liever iets zelf ontwikkelen dan iets gebruiken wat al bestaat? Zo zijn er legio boeken over dezelfde thema’s, zijn er vele online apps met ver gelijkbare functionaliteiten en bestaan er diverse scholen die hun onderwijs op een eigen manier hebben ingevuld. Vaak worden hierbij net iets andere accenten gelegd, waardoor een nieuw product, een nieuwe dienst of een nieuw systeem ontstaat. Kennelijk bestaat er zoiets als een natuurlijke drang om te creëren, ver nieuwen, verbeteren en/of jezelf te onderscheiden. De mens wordt soms dan ook wel aangeduid als homo creator (scheppende mens). Hiermee wordt bedoeld dat de menselijke soort zich niet blindelings laat leiden door specifieke natuurwet ten of zich laat vormen door moeilijk te vermijden sociale, culturele en psycho logische mechanismes. De homo creator mobiliseert, overpeinst, reviseert en verwerpt het verleden, vormt dit om tot het heden en arrangeert op die manier de toekomst (Giordano, 2005). Dit scheppende vermogen en de behoefte om dat te benutten, liggen aan de basis van het menselijk bestaan. Hier proberen we deze behoefte verder te duiden aan de hand van de zelfdeterminatietheorie van Deci en Ryan. Deze theorie gaat uit van een positief mensbeeld, waarbij de mens niet reactief is maar zijn omgeving proactief vormgeeft. Alle mensen beschikken volgens Deci en Ryan over drie aangeboren psychologische basisbehoeften: • Verbondenheid ( belongingness ) gaat om de wens van mensen om geliefd en gekend te zijn en zich verbonden te voelen met anderen. Ze willen van beteke nis zijn voor anderen, zorg voor hen dragen en zich door hen verzorgd voelen. Ontwerpen als basisbehoefte
1.2
29
1 • De wereld van het ontwerpen
• Competentie ( competence ) betreft de behoefte om grip te hebben op de omge ving, hiermee doeltreffend te kunnen omgaan en deze te kunnen exploreren, begrijpen en beheersen. • Autonomie ( autonomy ) gaat om de psychologische vrijheid die mensen erva ren om keuzes te kunnen maken. Mensen moeten beslissingsruimte ervaren en niet het gevoel hebben gedwongen te worden of onder druk te staan (Deci & Ryan, 2000; Van den Broeck et al., 2009). Ontwerpprocessen bieden de ontwerper veel mogelijkheden om de drie basis behoeften te vervullen. Met andere woorden: ontwerpactiviteiten lijken prima brandstof te zijn voor het aanwakkeren van menselijke motivatie. Door problemen op te lossen, iets moois te creëren of het leven gemakkelijker te maken, zijn veel ontwerpers direct van betekenis voor anderen. Het gereali seerde ontwerp staat voor een concrete uiting waarmee de ontwerper laat zien voor anderen te kunnen en willen zorgen. De waardering of erkenning die hij hiervoor krijgt, zal zijn gevoel van verbondenheid beïnvloeden. Een kanttekening die we hierbij willen maken, is dat een ontwerp mensen ook bewust of onbewust kan schaden. Denk aan een hacker die malware ontwikkelt om toegang te krijgen tot andermans bankaccount. Wat voor de ene groep nuttig kan zijn, kan juist voor een andere groep zeer schadelijk zijn. Het kan zelfs de bedoeling zijn ommet een ontwerp leden van een andere groep te schaden, om de band met de leden van een eigen groep te versterken (en daarmee erkenning te krijgen van anderen). Zo kan de ontwikkeling van malware voor de hacker leiden tot een verhoging van zijn status binnen het hackerscollectief waar hij deel van uitmaakt. Ook het gevoel van competentie kan met het doorlopen van ontwerppro cessen worden versterkt. De ontwerper is bezig met het creëren van een nieuw product, een nieuwe dienst of een nieuw systeem. Hij dient hiervoor inzicht te krijgen in de omgeving en het probleem dat hij wil aanpakken. Het ontwerp proces draagt direct bij aan begripsvorming. De ontwerper geeft op basis van de verworven inzichten de toekomst vorm en drukt zijn stempel op zijn omgeving. Tot slot raakt het ontwerpproces de behoefte aan autonomie. Een ontwerper fungeert veelal als regisseur van het proces en heeft de uitkomst daarvan voor een deel in eigen hand. Hij kan directe invloed uitoefenen op het proces en het product en hij kan de invloeden van anderen stroomlijnen. Hierdoor zullen veel ontwerpers een hoge mate van autonomie ervaren. De mate van autonomie hangt overigens af van de taakstelling en de invloed van de opdrachtgever. Ook rand voorwaarden als tijd en geld kunnen een negatieve invloed hebben op de ervaren autonomie, omdat ze ontwerpers kunnen dwingen een bepaalde keuze te maken.
30
1.2 • Ontwerpen als basisbehoefte
De drie basisbehoeften worden bij scheppende activiteiten (waarbij je zelf iets ontwerpt) op een andere manier aangesproken dan wanneer je gebruikmaakt van iets wat reeds ontworpen is. Denk aan het inrichten van je woonkamer. Je bezit veel boeken en wilt deze op een mooie en overzichtelijke manier opbergen. Daarom heb je je voorgenomen zelf een kast te ontwerpen. Je denkt na over de eisen, voert overleg met je partner en komt tot een schets. Dan bouw je eigen handig een houten boekenkast, die een prominente plek krijgt in de woonkamer. In plaats van zelf een boekenkast te ontwerpen en maken, had je er ook voor kunnen kiezen een bestaande kast te kopen. Toch zal de eigen creatie – mits deze succesvol is uitgevoerd – menigeen meer voldoening geven. Het is je immers eigenhandig gelukt om te komen tot een oplossing voor het ervaren probleem. Je hebt direct ervaren hoe je zelf je (leef)omgeving kunt verbeteren en hebt je kennis en vaardigheden onderhouden en/of verder uitgebreid (competentie). De kast heb je zo kunnen uitwerken dat deze precies past bij jullie wensen, zonder dat je belemmerd wordt in je keuzes (autonomie). Daarnaast krijg je wellicht extra waardering en erkenning van anderen, omdat je de kast zelf gemaakt hebt (verbondenheid). Verwerking Sta stil bij de volgende activiteiten en relateer ze aan het vervullen van de drie basisbehoeften: • gasten een zelfgemaakte groentesoep serveren versus gasten een groentesoep uit blik serveren; • zelf een reisplan maken voor een bezoek aan Zuid-Amerika versus een georga niseerde reis boeken naar Zuid-Amerika; • zelf je eigen kleding maken en dragen versus kleding dragen die je koopt in kledingzaken. De verwerkingsopdracht doet je wellicht beseffen dat het zelf creëren niet altijd leidt tot meer voldoening. Vaak is het beter omniet zelf te ontwerpen, maar gebruik te maken van het werk en de ideeën van anderen. Enerzijds heeft dit te maken met het ontbreken van tijd en geld, anderzijds spelen ook hier de basisbehoeften een rol. Denk bijvoorbeeld aan ontwerptaken waarvoor je je onvoldoende competent voelt of aan taken die leiden tot een resultaat dat mogelijk negatieve reacties op roept bij anderen. In die gevallen worden je basisbehoeften waarschijnlijk beter vervuld door gebruik te maken van dat wat reeds door anderen ontwikkeld is. Ontwerpprocessen kunnen bijdragen aan menselijk welbevinden. Een ontwer per zal zich echter moeten realiseren dat hij deel uitmaakt van een sociaal sys teem. Behalve hijzelf hebben ook andere direct en indirect betrokkenen de drie
31
Made with FlippingBook Publishing Software