Communiceren is docentenwerk - Walter Geerts & René van Kralingen

1.2 • Vijftien tips van Geerts voor je rol als onderwijsgevende

duidelijk te maken dat je aan het luisteren bent, moedig je de leerling aan om te vertellen wat hij op zijn lever heeft. Aanmoedigende signalen versterken gewenst gedrag, ongewenst gedrag kun je ontmoedigen door bijvoorbeeld een wenkbrauw op te trekken. 1 De tweede T is van toegankelijk . Eerst relatie, dan prestatie. Om een relatie op te bouwen moet je echter wel toegankelijk zijn. Dat kan in de vorm van aanraken. Aanraken zit in de taboesfeer. Er is alle reden om hier voorzichtig mee om te gaan, maar gelukkig voelen de meeste mensen aan of ze iemand mogen aanraken of niet. Toegankelijk zijn wordt echter voor een groter deel bepaald door je gezichtsuitdrukking, je luisterend oor en de tijd die je weet vrij te maken voor een kort gesprekje op het moment dat een leerling daar behoefte aan heeft. 2 De A staat voor aandacht die je leerlingen geeft, waar dan ook in het lokaal. Dat vraagt om een schikking en juiste positie van tafels. Je bent de gastheer van je eigen lokaal, en als goed gastheer bezoek je alle tafels. Zo maak je duidelijk dat het jouw lokaal is, met jouw waarden en normen. Probleemleer lingen kiezen nooit zelf voor een plek achter in het lokaal, die plaatsen zijn voorbehouden aan de uitdagende leerlingen. Als didacticus is het daarom een goed idee om tijdens je hulpronde systematisch alle hoeken te bezoeken. Het heeft ook voordelen om deze leerlingen juist niet te verplaatsen, dan weet je ze namelijk te vinden. E E De derde C is van complimenten geven . Complimenten vormen de smeerolie bij het opbouwen van contact. Met complimenten gaat alles beter. Geef bij voorbeeld een compliment als leerlingen doen wat jij vraagt. ‘Wat fijn dat jul lie allemaal gaan zitten en je boek op tafel hebben gelegd.’ Dit is niet gezocht, maar echt op zijn plaats. Je kunt ook denken aan individuele complimenten: ‘Wat een mooie sweater, is die nieuw?’ Tel eens hoeveel complimenten je maakt in een les en beloon jezelf de volgende les als je dit aantal weet te over treffen (Geerts, Van Balen & Postma, 2014). 2 De derde T is van toezicht . Het is niet alleen belangrijk dat je ziet wat leer lingen doen, het is ook essentieel dat je laat merken dat je dat ziet (Kounin, 1977). Bij positief gedrag past een glimlach, een duim omhoog of een kort compliment. Bij negatief gedrag kun je de betreffende leerling aankijken, een kleine pauze laten vallen of zijn naam noemen. Deze acties leggen niet je les stil, maar maken wel duidelijk dat je gezien hebt wat er in de klas speelt.

27

Made with FlippingBook - Online catalogs