Nederlands in de onderbouw - Helge Bonset, Martien de Boer en Tiddo Ekens

1.4 Vakdidactische uitgangspunten

soort of situatie. Denk hierbij aan: het met begrip kunnen lezen van een nieuwsbericht, het juist kunnen invullen van een formulier, het kunnen deel nemen aan een discussie. Deze totaalvaardigheden, toepassingen van deelvaar digheden, moeten geleerd en geoefend worden. In het onderwijs kunnen niet alle taalgebruikssituaties en tekstsoorten die in het dagelijks leven voorkomen aan bod komen en dus moet er een keuze gemaakt worden. Leerlingen moeten de praktische totaalvaardigheden verwer ven die nodig zijn voor een normale, actieve deelname aan het maatschappelijk leven: op school, op het werk, maar ook thuis of op een feestje. Ze moeten leren een boodschap door te geven, niet alleen mondeling maar ook schriftelijk, ze moeten leren begrijpen wat er op het televisienieuws wordt gezegd, een werk instructie leren lezen en opvolgen, hun mening leren geven over een film of een gedicht. Op school moeten de leerlingen eerst kennismaken met dit soort taal gebruikssituaties uit het dagelijks leven; sommige situaties zijn nieuw of moei lijk te plaatsen voor leerlingen met een nog beperkte kennis van de wereld. De situaties moeten vervolgens geoefend worden: teksten lezen, schrijven en beluisteren, iets vertellen, gesprekken voeren. De wisselwerking met deelvaar digheden is hierbij erg belangrijk. De leerlingen ervaren in de complete taal gebruikssituatie het belang van deelvaardigheden en deeloefeningen; al ver worven deelvaardigheden worden toegepast in de communicatieve context. Van beheersing van totaalvaardigheden is sprake wanneer je in staat bent om ‘automatisch’ verschillende deelvaardigheden in een communicatieve context te gebruiken. In de hoofdstukken 2, 3 en 4 komen onder de noemer totaalvaardigheden alle tekstsoorten en situaties aan bod die volgens ons zinvol met de leerlingen verkend, besproken en geoefend kunnen worden. De basis- en deelvaardigheden vormen samen het (lees-, schrijf-, spreek- of luister)proces. De totaalvaardigheden leiden tot het product: datgene wat de leerling moet kunnen en kennen in verband met een bepaalde tekstsoort of situatie. Aan het omgaan met fictie of taalvariatie (hoofdstuk 5 en 6) komen in onze optiek geen basis-, deel- of totaalvaardigheden te pas. In die hoofdstukken bespreken we de aspecten die bij het omgaan met fictie of taalvariatie van belang zijn.

27

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online