Handboek taalgericht vakonderwijs - Maaike Hajer & Theun Meestringa

1.3  Wat maakt taal op school complex?

proces dat al in de basisschool in gang wordt gezet. Welke ontwikkeling en steun zijn er eigenlijk voor nodig?

1.3.1 Schoolse taalvaardigheid: meer dan moeilijke woorden De taal die gebruikt wordt voor schoolvakken verschilt van de alledaagse taal die kinderen van huis uit mee krijgen. Dit kunnen we illustreren vanuit een scheikundeles. Daarin moeten leerlingen met de tekst uit het schoolboek bij de hand de vraag beantwoorden wat een ontledingsreactie is. Te lezen valt: Bij een chemische reactie worden stoffen omgezet in andere stoffen. Een ontledingsreactie is een reactie waarbij uit één beginstof twee of meer re actieproducten ontstaan. Hierbij veranderen de moleculen net als bij elke chemische reactie. (Bron onbekend) Het is direct duidelijk dat hier onalledaagse woorden voorkomen: ontledingsre actie, reactieproducten, moleculen. Ergens in het leerproces zou deze abstrac te materie gekoppeld moeten raken aan de alledaagse kennis en taal waarmee leerlingen de klas binnenkomen. Alle kinderen hebben weleens gezien dat een suikerklontje in een kop thee na enkele ogenblikken verdwenen is of niet meer te zien is. ‘Het is weg’. Van hun vader of moeder leren ze misschien dat de suiker dan is ‘opgelost’. Met dit soort alledaagse kennis komen kinderen op school. In scheikundelessen wordt de zichtbare suiker die verdwijnt in hete thee bespro ken als verschijnsel, als een voorbeeld van de vermenging van een vaste stof met een vloeistof. Leerlingen worden geacht dit verschijnsel nu niet meer te beschrijven als ‘lost op’ of ‘smelt’. De leerlingen leren begrijpen dat de suiker niet is verdwenen, maar in een andere fase is overgegaan als reactie op de hete vloeistof. Ze praten nu niet meer over suiker als suikerklontje, maar als stof, als materie en horen over moleculen . En ‘de stof ’ is iets heel anders dan ‘het stof ’ dat thuis onder de kast ligt. Met andere woorden: het abstractieniveau in de les verandert, er wordt gepraat over niet-zichtbare processen uit de direct waar neembare context. En het taalgebruik verandert mee. Behalve door ander woordgebruik en het hogere abstractieniveau verschilt het taalgebruik in vaklessen, zoals deze scheikundeles, nog in twee andere opzich ten van het taalgebruik thuis. In de eerste plaats heeft het een andere functie: buiten school ben je bezig met ervaringen delen en verhalen vertellen, maar in vaklessen hebben de tekst in het lesboek en de uitleg van de leraar als doel het overdragen en leren toepassen van kennis. In de tweede plaats verloopt die ken nisoverdracht veel meer via een ander medium: terwijl dagelijkse communica tie voor het merendeel via spreken verloopt, gebeurt dat in de vaklessen veel meer via schrijven en lezen vanuit gedrukte of digitale bronnen. Er is binnen

25

Made with FlippingBook Publishing Software