Handboek taalgericht vakonderwijs - Maaike Hajer & Theun Meestringa

1 Inleiding: taalvaardigheid ontwikkelen in alle schoolvakken

daar in hun les een oplossing voor te vinden. Ze menen wellicht dat ‘de taal’ bij het vak Nederlands onderwezen moet worden en zien geen rol voor zichzelf weggelegd, anders dan het verduidelijken van vaktermen. Misschien denken ze dat de school andere opvangmogelijkheden heeft voor leerlingen die moei te hebben met de lessen. De kans is echter groot dat de betreffende leerlingen inderdaad naar een lager niveau afzakken of zelfs de school zullen verlaten. Of dat terecht is, is de vraag – te betreuren is het in ieder geval. Andere leraren vinden dat die leerlingen de moeilijke teksten wel kunnen overslaan. Ze dicteren een korte samenvatting of laten hun leerlingen op inter net kortere tekstjes zoeken. Veel leraren zijn in eerste instantie ook geneigd de uitleg te herhalen of in eenvoudigere woorden aan te bieden. Bij het nakijken van toetsen zijn deze leraren geneigd taalfouten en moeizame formuleringen van leerlingen door de vingers te zien als zij veronderstellen dat de inhoud wel begrepen is. Wat deze ‘oplossingen’ gemeen hebben, is dat de stof wordt ingeperkt tot hoofdzaken. Daarmee zijn leerlingen vooral geholpen op de korte termijn. Op de langere termijn is dit een hellend vlak: de vakthema’s worden uitgekleed en de eisen verlaagd. De rijkdom van thema’s brengt namelijk een weliswaar lasti ge, maar daarmee ook heel gevarieerde woordenschat met zich mee. Als er dan gewerkt wordt met kortere en eenvoudigere teksten, wordt die rijkdom inge perkt en worden de teksten voor leerlingen minder afwisselend en interessant. We zagen bovendien dat leraren op toetsen en repetities in aansluiting bij de (versimpelde) teksten meer ruimte namen voor reproductievragen. De conse quentie is dan dat leerlingen de leerstof alleen uit het hoofd hoeven te leren om een voldoende te halen. Het leidt met andere woorden tot losse feitenkennis en tot passieve leerlingen die niet tot een wezenlijk begrip van de stof komen. Een neerwaartse spiraal dus, waarin het niveau van het vak wordt verlaagd, niet door de leerlingen maar door de reactie van de leraar op hun aanwezigheid. Is er ook een alternatief? Er zijn leraren die zeggen: ‘Vaktaal is een noodzakelijk deel en doel van mijn vakles. Ik zoek nieuwe manieren om de klas actief te krij gen. Ik wil kunnen hóren wat ze opgepikt hebben en wat ze denken, want dan weet ik wat mij nog te doen staat.’ Met deze oplossing biedt de leraar tegenwicht en zet hij juist een opwaartse spiraal in, door leerlingen meer te laten praten, schrijven, lezen en luisteren in plaats van lastig taalgebruik te vermijden. Het voorbeeld van Bram hiervoor past daarbij. Hij biedt zijn leerlingen extra kansen voor het gebruiken van de vaktaal door in te gaan op wat ze zeggen en hebben opgeschreven, door ze te motiveren om nauwkeurig te formuleren, ze feedback te geven op hun taalgebruik en ze te helpen met de aanpak van het vak en de taal van het vak met abstractere begrippen – met andere woorden: door taalge richt vakonderwijs te verzorgen. Dan doen leerlingen op school kennis en vaar-

20

Made with FlippingBook Publishing Software