Lessen in orde in het mbo - Peter Teitler & Ruben Teitler

Deel 1  Het gedrag in de klas

Wat is een goede les? Was dit nou een goede les? En zo ja, waarom dan? Of zo nee, waarom dan niet? Waar meet je dat aan af? Een antwoord op deze vragen kun je onder meer relateren aan de algemene definitie van goed lesgeven van Brophy, die het volgende stelt: ‘In een les die in orde is, heeft de docent niet alleen succesvol een beroep op de studenten gedaan ommisdragingen te minimaliseren en (…) effectief geïnterveni eerd als zich een gedragsprobleem voordoet, maar wordt ook voortdurend gewerkt en is het systeem van klassenmanagement als geheel (met inbegrip van – maar daar niet toe beperkt blijvend – disciplinaire maatregelen) erop gericht om de student bij het werken te betrekken, en niet alleen maar om het aantal misdragingen te beperken.’ (Brophy, in Jones & Jones, 2007, p. xii) Lesgeven gaat met andere woorden niet alleen over het voorkómen en oplossen van wangedrag, maar vooral over het creëren van een klimaat waarin goed gewerkt kan worden. Het antwoord op de vraag ‘Is je les in orde?’ wordt voor een groot deel bepaald door het antwoord op de vragen ‘Hoe gaat men met elkaar om?’ en ‘Hoe wordt er gewerkt?’. Dat zijn de criteria waarop jij uiteindelijk als docent beoordeeld wordt door studenten, collega’s, de leiding, ouders en jezelf. De faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen heeft onder leiding van Van de Grift (zie Van de Grift e.a., 2012) een gestandaardiseerde en wetenschap pelijk beproefd algemeen observatie-instrument ontwikkeld van docentgedrag, het ICALT ( International Comparative Analysis of Learning and Teaching ). Andere interessante ontwikkelingen zijn de toepassing van computers i.c. virtual reality tijdens de training en stages van (aanstaande) docenten (zie Theelen, Van den Beemt & Den Brok, 2019; Theelen e.a., 2019), en het Project Brainweaver over de toepassing van vragenlijsten over het beroepsconcept van (aanstaande) docenten (zie Van den Bogaart e.a., 2017). Efficacy opdoen Wellicht heb je als (aanstaande) docent nog niet alle facetten van het lesgeven onder de knie. Je weet nog niet goed hoe je alle studenten het best kunt laten leren, laat staan hoe je dat kunt doen bij de moeilijke of ongemotiveerde studenten. Maar dat is te leren. Uit onderzoek blijkt dat docenten die van zichzelf het idee hebben dat ze dit wel zullen leren, dat ook inderdaad op een gegeven moment kunnen. Daarom laten we je in dit boek zien dat docent zijn maar voor een deel iets is wat je hebt of niet, en dat je heel veel kunt leren en daarmee je vertrouwen in eigen kunnen vergroten (in het Engels: je self-efficacy ). Wat moet je dan precies leren? Drie van de voorwaarden die Brophy noemt voor goed lesgeven zijn: 1 uitgaan van instructiemethoden die tegemoetkomen aan de noden en wensen van de individuele studenten en van de groep; 2 een variëteit aan mogelijkheden hebben om het gedrag van studenten in gewenste richting te beïnvloeden; 3 uitgaan van een positief leer- en leefklimaat.

28

Made with FlippingBook flipbook maker