Preventie in het sociale domein - De Roos & Van Dinther - druk 5

1.2 • Preventie: definities, vormen, varianten en modellen

is natuurlijk hoe ver die zorgplicht strekt en tot hoe ver werkgevers zich met de (geestelijke) gezondheid van hun personeel bezig mogen houden. Op het eerste gezicht valt veel te zeggen voor amplitieve gezondheidsbevordering, vooral als dat op vrijwillige basis kan. Vaak is van vrijwilligheid echter nauwelijks sprake. Dergelijke activiteiten kunnen namelijk een sterk normatief karakter aannemen: ‘Natuurlijk hou jij je stappenteller bij; je wilt toch fit blijven en daar helpen we je graag bij. Daarom nemen we je gezondheidsambities voor de komende periode mee in je volgende functioneringsgesprek.’ Alleen al door de sociale druk kan het voor werknemers moeilijk zijn zich van deze en dergelijke, vaak indringende bemoeienis met hun (geestelijke) ge zondheid te vrijwaren, en daarmee algauw van ongewenste sturing van hun leef stijl. Leefstijlinterventies worden werknemers nu al vaak dringend aanbevolen en soms zelfs dwingend opgelegd. We mogen verwachten dat deze bemoeienis zal toenemen. Mede door de sociale druk die daar het gevolg van kan zijn ver vagen de grenzen tussen werk en privé (nog verder). Dat kan dan weer tot stres sklachten leiden, die behandeld moeten worden. Zo belanden we opnieuw bij curatie en is de cirkel weer rond. De amplitieve fase in dit model weerspiegelt significante verschuivingen in het over heidsbeleid ten aanzien van de volksgezondheid, die behalve op kritiek ook op bijval kunnen rekenen. Het doel is een gezonde bevolking die uit eigen beweging actief en positief aan de samenleving meebouwt. Dat is een mooi ideaal, ook al kunnen daar giftige addertjes achter schuilgaan. Want wie stelt de norm en ten bate van wat? Terug naar preventie in het sociale en publieke domein. We kunnen de bekende indeling van Caplan in primaire, secundaire en tertiaire preventie vervangen door een geheel andere definitie, namelijk die van Van den Broucke (in Van Daele, Hermans, Vansteenwegen, Audenhoven & Bergh, 2012). Hij deelt pre ventieve activiteiten in op omvang en bereik. Dat gaat als volgt: Ɲ universele interventies – gericht op (groepen van) de algemene populatie; Ɲ selectieve interventies – gericht op groepen die een reëel risico lopen op (bij voorbeeld) de ontwikkeling van een psychische stoornis; Ɲ geïndiceerde interventies – gericht op personen bij wie tekenen of symptomen van een psychische stoornis worden vastgesteld, maar die op dat moment nog niet als zodanig gediagnosticeerd zijn (en dus nog niet tot curatieve voorzieningen kunnen worden toegelaten). Volgens Dozois (2004) ontbreekt het in deze indeling aan een voorziening voor terugvalpreventie. Hij voegt daarom een vierde categorie toe, namelijk: Ɲ heraangewezen interventies – gericht op het beperken van terugvalrisico.

29

Made with FlippingBook Publishing Software