KlasNL naar A2 woordentrainer - Valk, Olijhoek, Baalman en Jansen
Martijn Baalman, Fouke Jansen, Vita Olijhoek, Anja Valk NEDERLANDS LERENNAARA2 WOORDENTRAINER NL
u i t g e v e r ij
c
c o u t i n h o
Woordentrainer KlasNL
Nederlands leren naar A2
Martijn Baalman, Fouke Jansen, Vita Olijhoek & Anja Valk
c u i t g e v e r ij c o u t i n h o
bussum 2021
Inhoud
Leeswijzer
7
Les 1
9
Oefeningen Woordenlijst
9
12
Les 2
13
Oefeningen Woordenlijst
13 21
Les 3
22
Oefeningen Woordenlijst
22 30
Les 4
31
Oefeningen Woordenlijst
31 37
Les 5
38
Oefeningen Woordenlijst
38 45
Les 6
46
Oefeningen Woordenlijst
46 55
Les 7
56
Oefeningen Woordenlijst
56 62
Les 8
63
Oefeningen Woordenlijst
63 71
Les 9
72
Oefeningen Woordenlijst
72 81
Les 10
82
Oefeningen Woordenlijst
82 91
Les 11
92
Oefeningen Woordenlijst
92
101
Les 12
102
Oefeningen Woordenlijst
102 107
109
Woordenlijst KlasNL deel 2
117
Onregelmatige werkwoorden
119
Antwoorden
Leeswijzer
Dit is de Woordentrainer . Hij hoort bij de cursusboeken van KlasNL . Nederlands leren naar A2 .
Je vindt in dit boek oefeningen en woordenlijsten. Je ziet woorden met • en zonder • in de woordenlijsten. Je leert de woorden zonder • alleen lezen en verstaan. Je leert de woorden met • ook spreken en schrijven.
Je oefent in dit boek de woorden met • . Je kunt de meeste oefeningen zelf nakijken. De antwoorden staan achter in het boek.
7
Les 1
1
Schrijf het goede woord bij de afbeelding.
1
2
3
4
5
9
Woordentrainer KlasNL ● Nederlands leren naar A2
2
Kijk naar de afbeelding. Lees de zin. Schrijf het goede woord in de zin.
1 Groep 7 krijgt les van Antoinet.
2 Mijn favoriete is de winter.
3 Is er vanavond een interessant
op tv?
4 De voornamen van mijn dochter zijn Anne Marieke. We haar Anne.
10
Les 1
5 Ik vind maken niet leuk. Daarom maak ik het direct als ik thuiskom uit school.
3
Maak een zin met het woord.
1 wandelen
2 de schoonmoeder
3 interessant
Geef je zinnen aan de docent.
11
Woordentrainer KlasNL ● Nederlands leren naar A2
Woordenlijst les 1
• noemen oefening baart kunst onthouden ontmoeten prettig proberen • programma, het schoonmaken • schoonmoeder, de • seizoen, het sommige • traan, de verhaal, het voorstellen, zich • wandelen • wasmachine, de wens, de
af en toe beroep, het directeur, de
duidelijk • flat, de
geloven genoeg gesproken (spreken) gezond • huiswerk, het • interessant • juf, de kennismaken klant, de lenen
• maaltijd, de • meester, de natuur
Extra woorden:
12
Les 2
1
Schrijf het goede woord bij de afbeelding.
1
2
3
4
5
6
13
Woordentrainer KlasNL ● Nederlands leren naar A2
Kijk naar de afbeelding. Lees de zin. Schrijf het goede woord in de zin.
2
1 Het waait erg hard. Iedereen blijft thuis door de .
2 Het is
. Ik zie
geen blauwe lucht.
3 Het is feest vandaag. We
de
verjaardag van Ina.
4 Ik werk van 9-18.00 uur. Ik heb om 12.30 uur . Ik ga dan lunchen met Dylan.
14
Les 2
5 Igor kijkt naar de
.
Gaat het straks regenen?
6 Ik zie je morgen. Doe de
aan je
moeder.
7 Je kunt je ID-kaart ophalen in het .
8 Het is niet druk. Er is maar één
in de winkel.
15
Woordentrainer KlasNL ● Nederlands leren naar A2
Lees de zinnen. Schrijf het goede woord in de zin.
3
1 Ik mag het je niet vertellen. Het is een
.
2 Ik heb nog een
appels in de koelkast. Ik geloof nog drie.
3 Hartelijk
met je verjaardag, Ahmed!
4 Lang zal hij leven. Hiep hiep hiep
!
5 Kom snel, het gaat regenen. We moeten thuis zijn voor de 6 De man of vrouw met wie je getrouwd bent, noem je je 7 Neriman kookt vandaag kip met rijst. Het is een lekker
.
.
.
4
Wat is het tegenovergestelde? Schrijf het goede woord op.
Voorbeeld alsjeblieft
dankjewel
1 laag 2 iets 3 in het begin
tot
4 hard
5
Schrijf het goede woord bij de afbeelding.
noorden
16
Les 2
6
Wat betekent hetzelfde? Schrijf het goede woord op.
Voorbeeld Ik ben ziek. Ik ga naar de dokter.
Ik ben ziek. Ik ga naar de huisarts .
1 Ik ga direct na het eten naar school.
Ik ga
naar school.
2 Regent het? ‒ Ja dat klopt, de straten zijn nat. 3 Het was een heel leuk feest. Bedankt voor alles! 4 Karel stuurt een appje. Hij kan vandaag niet komen. 5 We gaan de dag na morgen op vakantie.
Regent het? Ja straten zijn nat.
, de
Het was een
feest.
Bedankt voor alles!
Karel stuurt een Hij kan vandaag niet komen.
We gaan vakantie.
op
6 De les begint over vijftien minuten.
De les begint over een
.
7 Mijn broer heeft griep. Hij voelt zich heel erg ziek. 8 Ik ben te laat, maar ik wil je toch nog feliciteren.
Mijn broer heeft griep. Hij voelt zich ziek.
Ik ben te laat, maar ik wil je
feliciteren.
7
Kijk naar de afbeelding. Lees de zin. Schrijf het goede woord in de zin.
1 Lieve Antonia, wil je je leven met mij ? Wil je met me trouwen?
17
Woordentrainer KlasNL ● Nederlands leren naar A2
2 Er liggen
foto’s
op tafel.
3 Ik heb mijn zoon gisteren een klein cadeautje .
4 Dit is een mooie
.
Hier wil ik wel trouwen.
5 Zullen we snel naar huis gaan? Er komt .
18
Les 2
6 Ik zoek een
tafeltje bij de bank.
7 Ik was gisteren mijn sleutels kwijt. Ik heb ze de hele dag . Nu heb ik ze gelukkig weer.
8 Ik ben 26 jaar. Dit is mijn .
Lees de tekst. Schrijf het goede woord in de tekst.
8
Janneke was gisteren jarig. Het
een heel leuke dag. Ze heeft veel plezier
. Haar neef is helaas niet
. Ze krijgt vandaag een
appje van hem: ‘Lieve Janneke, sorry, ik ben je verjaardag
. Alsnog van
harte gefeliciteerd. Ik
je veel geluk.’
19
Woordentrainer KlasNL ● Nederlands leren naar A2
9
Lees de zinnen. Schrijf het goede woord in de zin.
1 Ben je zondag jarig?
gefeliciteerd!
2 Bedankt voor je uitnodiging, maar ik kan
niet komen.
3 Ik heb een appje van mijn zoon gekregen. Hij begint zijn berichtje met: ‘ mama’. 4 Tanja geeft een groot feest. Ze wil 50 mensen . 5 Was je vanmorgen ook op school? Ik heb je helemaal niet .
10
Maak een zin met de woorden.
1 het grapje
2 meenemen
3 bijzonder
4 meest
5 de temperatuur
6 de verrassing
Geef je zinnen aan de docent.
20
Les 2
Woordenlijst les 2
• aantal, het • allerlei • alsnog • alvast barbecue, de bedenken • bericht, het bespreken bewaren • bijzonder • bui, de • delen doorgeven eerder • feliciteren (van harte / hartelijk gefeliciteerd) fluisteren • gegeven (geven) • gehad (hebben) • geheim, het • gekomen (komen) gelegenheid, de geluk, het • gemeentehuis, het • gerecht, het
• gezocht (zoeken) • grapje, het • groeten, de • hartstikke • helaas • hoera (hiep hiep hoera) • hoog
• plek, de regel, de regelen
regelmatig • regen, de • slot (tot slot) stil • storm, de • strand, het stuk, het • temperatuur, de terras, het thuiskomen • uitnodigen • uitnodiging, de uitpakken vanuit • vergeten • verrassing, de • vieren vooral was (zijn) wensen • westen, het • wolk, de • zacht • zuiden, het • zwaarbewolkt
• huwelijk, het • ID-kaart, de • inderdaad kans, de • klant, de • kwartier, het • laag • lieve • lucht, de • meenemen • meteen minimaal • niets • noorden, het omhoog • onweer, het • oosten, het • overmorgen • partner, de • pauze, de • meest melden
getuige, de • geweldig
• gezicht, het • gezien (zien)
Extra woorden:
21
Woordenlijst KlasNL deel 2
• aan (iets is aan) 6 • aan tafel 8 aanbieden 12 • aanbieding, de 10 aanbod, het 12 • aandacht, de 4 aanhef, de 9 • aankleden, zich 8 • aankomen 3 • aankomst, de 3 aankoop, de 10 aanmelden, zich 12 • aannemen (een pakket) 7 • aanrijden 6 • aanrijding, de 6
• afspreken 4 • afval, het 7 • afwassen 10 • afzeggen 7
• begrafenis, de 8 • behalve 5 bekend 7 • belachelijk 7 • beloven 5 • benieuwd 9 bepalen 11 • berg, de 11 • bericht, het 2 • beroemd 4 • beroep, het 1, 9 • beschermen 11 • beschikbaar 11, 12 • beschrijven 11 beslissen 5 • beslissing, de 12 • bespreken 2, 9 best (best veel) 5 • best (zijn best doen) 8 bestaan 3 • bestelling, de 10 bestuurder, de 3 • betaalpas, de 6 • betekenis, de 7 beter (beter worden) 8 betreft 7 • beveiliger, de 9
afzender, de 10 • akker, de 11 akkoord, het 3 • alarmnummer, het 11 • alinea, de 3
• allebei, 9 • allerlei 2 • als 11 • alsnog 2 • alvast 2 • anders 4 • arts, de 5 atletiek, de 4 • baas, de 9
• aantal, het 2 • aanvragen 3 • aanwijzen 4 aarde, de 6
• baasje, het 8 • bagage, de 11 • bakker, de 9 balen 7 balie, de 8 • balkon, het 7 • bar, de 11 barbecue, de 2 • bedenken 2, 12 bedenker, de 9 bediening, de 6 • bedoelen 10 • bedrijf, het 7 begeleiden 8 • begeleider, de 9 • begin, het 4 begraafplaats, de 8
• abonnement, het 4 • achterkant, de 10 • actie, de 10 administratie, de 9 • advertentie, de 12 • advies, het 5, 8 • af en toe 1, 3 • afbeelding, de 4 • afdeling, de 12 • afgelopen (Hoe is het afgelopen?) 6 • afhalen 10 • afhankelijk 8 • afscheid, het 8 afsluiten 6 afsluiting, de 9
• bewaren 2, 8 • bewoner, de 7 • bezoeken 3 • bezorgen 8 • bezorger, de 10 • bezorging, de 8 • bieb, de 4 • bijzonder 2
109
Antwoorden
Les 1 1 1 de flat 2 de wasmachine 3 de traan 4 de maaltijd / het eten 5 de meester 2 1 juf 2 seizoen 3 programma 4 noemen 5 huiswerk 3 eigen antwoorden Les 2 1 1 het gezicht 2 het huwelijk / trouwen 3 de regen / de bui 4 het strand 5 de wolk 6 de uitnodiging 2 1 storm 2 zwaarbewolkt / bewolkt 3 vieren 4 pauze 5 lucht 6 groeten 7 gemeentehuis 8 klant / persoon 3 1 geheim 2 aantal / paar 3 gefeliciteerd 4 hoera 5 bui / regen 6 partner 7 gerecht 4 1 hoog 2 niets 3 tot slot 4 zacht 5 noorden
westen
oosten
zuiden
6 1 meteen 2 inderdaad 3 geweldig 4 bericht / berichtje 5 overmorgen 6 kwartier 7 hartstikke 8 alsnog 7 1 delen 2 allerlei / veel 3 gegeven 4 plek 5 onweer 6 laag / klein 7 gezocht 8 ID-kaart 8 was – gehad – gekomen / geweest – vergeten – wens 9 1 Alvast 2 helaas 3 Lieve / Hoi / Hallo 4 uitnodigen 5 gezien 10 eigen antwoorden
119
Made with FlippingBook Digital Publishing Software