Spoko spoko oefenboek - Katarzyna Wiercińska
hoofdstuk 1 Wie is dat? Wat is dat?
1 Kto to jest? Co to jest? Wie is dat? Wat is dat?
1 Stel deze mensen voor. Maak telkens twee zinnen: een met mieć (heb ben) en een met być (zijn). Let op het juiste persoonlijke voornaam woord.
Voorbeeld: Marek
To jest Marek. On ma na imię Marek.
Henryk i Anna
Kornelia
1
2
trzynaście 13
Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online