Spoko spoko - Katarzyna Wiercińska

hoofdstuk 1 Kto to jest? Co to jest?

1.1.6 Mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden In het Pools zijn er mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden. Om te bepa len wat voor geslacht het woord in kwestie heeft, is het genoeg dat je naar de laatste letter van elk woord kijkt:

mannelijk: een medeklinker dziadek (de opa) kuzyn (de neef)

vrouwelijk: -a

onzijdig: -o , -e , -ę

matka (de moeder) ciocia (de tante)

imi ę (de voornaam) nazwisko (de achternaam)

stó ł (de tafel) czajnik (de waterkoker) długopi s (de pen) plecak (de rugzak) rower (de fiets) sweter (de trui) dom (het huis) telefon (de telefoon)

lampa (de lamp) herbata (de thee) szklanka (het glas) torba (de tas) rodzina (de familie) gazeta (de krant) książk a (het boek) żon a (de vrouw, echtgenote)

dziecko (het kind) mleko (de melk)

biurko (het bureau) ciastko (het koekje) krzesł o (de stoel) niebo (de lucht, de hemel)

słońc e (de zon) serce (het hart)

Het geslacht van een woord bepaalt de uitgang van de woorden die erbij horen. Zo zie je in de zinnen van 1.1.5 verschillende vormen van de woorden voor ‘mijn’ en ‘jouw’: soms zie je mój (mijn) of twój ( jouw) en soms is het moja (mijn) of twoja ( jouw). Mój en twój gebruik je met mannelijke woorden, moja en twoja met vrouwelijke woorden en moje en twoje met onzijdige woorden. Let op! Sommige woorden zijn uitzonderingen. Er is een kleine groep mannelijke woorden die op -a eindigt. Het gaat dan ommensen:

■ mężczyzn a (de man) ■ turysta (de toerist) ■ kolega (de collega) ■ artysta (de kunstenaar) ■ dentysta (de tandarts)

40 czterdzieści

Made with FlippingBook Learn more on our blog