Spoko spoko - Katarzyna Wiercińska

hoofdstuk 1 Wie is dat? Wat is dat?

woordenlijst

a chł opak chłopiec

en de jongen* de kleine jongen* de dochter dag! goedemorgen! goedendag! groot het meisje* het kleine meisje* de voornaam klein ik heb

mąż mój/moja nasz/nasza nazwisko nie pan rodzina syn ten/ta to wysoki/wysoka żona

de man (echtgenoot) mijn onze de achternaam niet de meneer de familie, het gezin de zoon deze dit hier: lang de vrouw (echtgenote)

córka cześć! dzień dobry! duży/duża dziewczyna dziewczynka imię mały/mała mam

Het Pools heeft in tegenstelling tot het Nederlands geen lidwoorden. Chłopak kan dus zowel ‘een jongen’ als ‘de jongen’ betekenen.

* De woorden dziewczynka en chłopiec worden in het Pools gebruikt met betrekking tot kinderen. Als je verwijst naar een jonge vrouw of een jonge man, dan moet je dziewczyna of chłopak zeggen. In het Nederlands gebruik je respectievelijk ‘meisje’ en ‘jongen’ in beide gevallen.

1.1.1 Zeggen hoe je heet (1) Om iemands voornaam te vragen kun je deze constructies gebruiken. Letterlijk betekent ‘ Jak masz ma imię? ’ ongeveer ‘Wat voor een voornaam heb je?’.

Wat is jouw voornaam? Ik heet Paweł. Ik ben Paweł. Aangenaam. / Leuk om je te leren kennen.

Jak masz na imię? Mam na imię Paweł. Jestem Paweł. Miło mi. / Miło cię poznać. (Czy) masz na imię Paweł? Tak, mam na imię Paweł Nie, nie mam na imię Paweł.

Heet je Paweł? Ja, ik heet Paweł. Nee, ik ben Paweł niet.

trzydzieści trzy 33

Made with FlippingBook Learn more on our blog